Index: translations/nl_NL.ISO8859-1/books/handbook/advanced-networking/chapter.xml
===================================================================
--- translations/nl_NL.ISO8859-1/books/handbook/advanced-networking/chapter.xml (revision 47732)
+++ translations/nl_NL.ISO8859-1/books/handbook/advanced-networking/chapter.xml (revision 47733)
@@ -1,5166 +1,5168 @@
Geavanceerde netwerkenRenéLadanVertaald door SamenvattingDit hoofdstuk zal een aantal onderwerpen over geavanceerde
netwerken behandelen.Na het lezen van dit hoofdstuk is bekend:De beginselen van gateways en routes.Hoe USB tethering te configureren.Hoe &ieee; 802.11- en &bluetooth;-apparaten te
installeren.Hoe &os; als een bridge te laten werken.Hoe een machine met PXE vanaf het netwerk op te
starten.Hoe IPv6 op een &os;-machine te installeren.Hoe de mogelijkheden van CARP, het Common Address
Redundancy Protocol, aan te zetten en te benutten.Voordat dit hoofdstuk gelezen wordt, dient de lezer:De beginselen van de scripts in
/etc/rc te begrijpen.Bekend te zijn met basisnetwerktermen.Te weten hoe een nieuwe &os;-kernel in te stellen en te
installeren ().Te weten hoe aanvullende software van derde partijen te
installeren ().Gateways en routesCoranthGryphonBijgedragen door routinggatewaysubnetRouten is het mechanisme dat een
systeem toestaat een network pad naar een ander system te vinden.
Een route is een gedefineerd adressenpaar
dat een bestemming en een gateway
representeerd. De route geeft aan dat door deze
gateway gecommuniceerd moet worden om bij
deze bestemming aan te komen.
Er zijn drie soorten bestemmingen: individuele host, subnetten en
standaardroute. De standaardroute wordt
gebruikt indien geen van de andere routes van toepassing zijn.
Verderop wordt verder op standaardroutes ingegaan. Er zijn ook
drie soorten gateways: individuele hosts, interfaces (ook wel
verbindingen genoemd), en Ethernet-hardware-adressen
(MAC-adressen). Bekende routes worden opgeslagen in een routing tabel.Deze sectie geeft een overzicht van routen fundamenten. Het
demonstreerd hoe u een &os; systeem als een router configureerd en
biedt een aantal tips voor het oplossen van problemen.StandaardroutesOm de routing tabel van een &os; systeem te bekijken, gebruik
&man.netstat.1;:&prompt.user; netstat -r
Routering tabellen
Internet:
Destination Gateway Flags Refs Use Netif Expire
default outside-gw UGS 37 418 em0
localhost localhost UH 0 181 lo0
test0 0:e0:b5:36:cf:4f UHLW 5 63288 re0 77
10.20.30.255 link#1 UHLW 1 2421
example.com link#1 UC 0 0
host1 0:e0:a8:37:8:1e UHLW 3 4601 lo0
host2 0:e0:a8:37:8:1e UHLW 0 5 lo0 =>
host2.example.com link#1 UC 0 0
224 link#1 UC 0 0De vermeldingen in dit voorbeeld zijn als volgt:defaultDe eerste route in deze tabel geeft de
default route aan. Wanneer het lokale systeem
moet verbinden met een externe host, controleert het systeem
de routeringstabel om te bepalen of er een bekend pad bestaat.
Als de remote host overeenkomt met een vermelding in de tabel,
controleert het systeem om te zien of het verbinding kan maken met
behulp van de in het item gespecificeerde interface.Als de bestemming niet overeenkomt met een regel, of als
alle bekende paden falen, maakt het systeem gebruik van de
vermelding voor de standaard route. Voor hosts op een lokaal
netwerk, het Gateway veld in de standaard
route is ingesteld op het systeem dat een directe verbinding
heeft met het Internet. Bij het lezen van deze regel,
controleer dan of de Vlaggen kolom aan geeft
dat de gateway bruikbaar is (UG).De standaardroute voor een machine die zelf
functionereerd als gateway naar de buitenwereld zal
de gateway machine van de Internet Service Provider
(ISP) zijn.teruglusapparaat De tweede route is de localhost
route. De interface opgegeven in de Netif
kolom voor localhost is lo0,
ook bekend als het teruglusapparaat. Dit geeft aan dat alle
verkeer voor deze bestemming intern gehouden moet worden, in
plaats van het over het LAN te sturen.MAC-adresDe adressen die beginnen met 0:e0: zijn
MAC adressen. &os; zal
automatisch elke host, in het voorbeeld test0,
op het lokale Ethernet identificeren en een route voor die host
toevoegen, direct van deze host over de Ethernet-interface,
re0. Dit soort route heeft een timeout,
gezien in de Expire kolom die wordt gebruikt
als de host niet reageert binnen een bepaalde tijd.
Wanneerdit gebeurt, zal de route naar de host
automatisch verwijderd worden. Deze hosts worden ge\xedentificeerd
door middel van een machanisme dat bekend staat als (RIP)
het Routing Information Protocol, dat routes berekent naar
lokale hosts op basis van een kortste weg bepaling.subnet&os; zal automatisch subnetroutes voor het lokale subnet
toevoegen. In dit voorbeeld 10.20.30.255 is het
broadcast-adres voor het subnet
10.20.30, en
example.com is de
domeinnaam die bij dat subnet hoort. De aanduiding
link#1 verwijst naar de eerste Ethernetkaart
in de machine.Voor lokale netwerkhosts en lokale subnetten voor
de routes automatisch ingesteld door een daemon genaamd
&man.routed.8;. Indien dit niet draait,
zullen alleen routes die statisch gedefinieerd (i.e., expliciet
vermeld zijn) bestaan.hostDe regel met host1 verwijst naar deze
host, het kent deze door het Ethernetadres. Aangezien het de
zendende host is, weet &os; dat het de teruglus-interface
(lo0) moet gebruiken, in plaats van het
over de Ethernet-interface te verzenden.De twee regels met host2 geven een
voorbeeld van wat er gebeurt als een alias met &man.ifconfig.8;
gemaakt wordt.
Het symbool => na de
interface lo0 zegt dat niet alleen de
teruglus gebruikt wordt (aangezien dit adres ook verwijst naar
de lokale host), maar specifiek dat dit een alias is. Zulke
routes verschijnen alleen op de hosts die de alias ondersteunen;
alle andere hosts op het lokale netwerk vermelden simpelweg een
regel met link#1 voor zulke routes.224De laatste regel (bestemming subnet 224) heeft te maken met
multicasten.Als laatste staan in de kolom Flags
verschillende attributen. Hieronder staat een korte tabel met
enkele van deze vlaggen en hun betekenis:
Vaak voorkomende routing tabel vlaggenCommandoDoelUUp: De route is actief.HHost: De bestemming van de route is een enkele
host.GGateway: Stuur alles voor deze bestemming door naar
dit verre systeem, dat zoekt daar uit waar het verder
naar te sturen.SStatisch: Deze route was handmatig ingesteld, dus
niet automatisch door het systeem aangemaakt.CKloon: Maakt op basis van deze route een nieuwe
route aan voor machines waarmee verbinding wordt
gemaakt. Dit soort routes wordt gewoonlijk in lokale
netwerken gebruikt.WWasGekloond: Geeft aan dat een route automatisch
was ingesteld gebaseerd op een LAN (kloon)-route.LVerbinding: De route maakt gebruik van verwijzingen
naar Ethernet-hardware.
Station Capability CodesCapability CodeBetekenisEUitgebreide dienstenverzameling (ESS). Geeft aan
dat het station deel uitmaakt van een
infrastructuurnetwerk (in tegenstelling tot een IBSS-/
ad-hoc-netwerk).IIBSS-/ad-hoc-netwerk. Geeft aan dat het station
deel uitmaakt van een ad-hoc-netwerk (in tegenstelling
tot een ESS-netwerk).PPrivacy. Vertrouwelijkheid is vereist voor alle
gegevensframes die binnen het BSS worden uitgewisseld.
Dit betekent dat dit BSS eist dat het station
cryptografische middelen als WEP, TKIP of AES-CCMP
dient te gebruiken om de gegevensframes die met
anderen worden uitgewisseld te versleutelen en te
ontsleutelen.SKorte preambule. Geeft aan dat het netwerk korte
preambules gebruikt (gedefinieerd in 802.11b Hoge
Snelheid/DSSS PHY, korte preambule gebruikt een
56-bits synchronisatieveld in tegenstelling tot een
128-bits dat bij lange preambules wordt
gebruikt).sKorte slottijd. Geeft aan dat het 802.11g-netwerk
een korte slottijd gebruikt omdat er geen verouderde
(802.11b) stations aanwezig zijn.
Gereserveerde IPv6-adressenIPv6-adresPrefixlengte (bits)BeschrijvingOpmerkingen::128 bitsniet gespecificeerdEquivalent aan 0.0.0.0 in
IPv4.::1128 bitsteruglusadresEquivalent aan 127.0.0.1 in
IPv4.::00:xx:xx:xx:xx96 bitsingebouwd IPv4De laagste 32 bits zijn het IPv4-adres. Ook
IPv4 compatibel IPv6-adres genoemd.::ff:xx:xx:xx:xx96 bitsIPv4-afgebeeld
IPv6-adresDe laagste 32 bits zijn het IPv4-adres
Voor hosts die geen IPv6 ondersteunen.fe80::/1010 bitslink-lokaalEquivalent aan 169.254.0.0/16 in
IPv4.fc00::/77 bitssite-lokaalUnieke lokale adressen zijn bedoeld voor plaatselijke
communicatie en slechts routeerbaar binnen een set van
samenwerkende sites.ff00::8 bitsmulticast2000::-3fff:: 3 bitsglobale unicastAlle globale unicast-adressen worden vanuit deze
pool toegewezen. De eerste 3 bits zijn
001.
Kijk voor verdere informatie over de structuur van
IPv6-adressen op RFC3513.Configureren van IPv6Voor het configureren van een &os; systeem als een
IPv6 client, voeg deze twee regels toe aan
rc.conf:ifconfig_rl0_ipv6 ="inet6 accept_rtadv"
rtsold_enable="YES"De eerste regel laat de opgegeven interface
routerverzoek berichten ontvangen. De tweede regel zet de
routerverzoek daemon, &man.rtsol.8; aan.Voor &os; 8.x, voeg een derde
regel toe:ipv6_enable="YES"Als de interface een statisch toegewezen
IPv6 adres nodig heeft, voeg een regel toe om het
statisch adres te specificeren met bijbehorende prefix lengte:ifconfig_rl0_ipv6="inet62001:db8:4672:6565:2026:5043:2d42:5344 prefixlen 64"Op &os; 8.x systeem,
gebruik in plaats daarvan dit formaat :ipv6_ifconfig_rl0="2001:db8:4672:6565:2026:5043:2d42:5344"Om een standaard router toe te wijzen, geeft u het adres op:ipv6_defaultrouter="2001:db8:4672:6565::1"Verbinding maken met een ProviderOm verbinding te maken met andere IPv6 netwerken,
moet men een provider of een tunnel hebben die ondersteuning voor
IPv6 bied:Neem contact op met de Internetprovider om te zien of ze
IPv6 aanbieden.SixXS biedt
wereldwijd tunnels met eindpunten aan.Hurricane
Electric biedt wereldwijd tunnels met eindpunten aan.Gebruik de poort net/freenet6 indien er een
inbelverbinding wordt gebruikt.Deze paragraaf helpt bij het opvolgen van de aanwijzingen
die de tunnelprovider heeft gegeven en ze om te zetten in
instellingen die blijven na een herstart. Om de tunnel
tijdens het opstarten te herstellen kan het volgende in
/etc/rc.conf gebruikt worden:Noem de generieke tunnelinterfaces die zullen worden
ingesteld, bijvoorbeeld
gif0:gif_interfaces="gif0"Om de interface met een lokaal eindpunt
MIJN_IPv4_ADRES in te stellen naar
een ver eindpunt
VER_IPv4_ADRES:gifconfig_gif0="MIJN_IPv4_ADRES VER_IPv4_ADRES"Voeg het volgende toe om het IPv6-adres dat
is toegewezen als het eindpunt van de IPv6-tunnel
te gebruiken:ifconfig_gif0_ipv6="inet6 MIJN_TOEGEWEZEN_IPv6_TUNNEL_EINDPUNT_ADRES"Voeg voor &os; 8.X en eerder het
volgende toe:ipv6_ifconfig_gif0="MIJN_TOEGEWEZEN_IPv6_TUNNEL_EINDPUNT_ADRES"Nu hoeft alleen de standaardroute voor IPv6 ingesteld te
worden. Dit is de andere kant van de IPv6-tunnel:ipv6_defaultrouter="MIJN_IPv6_VER_TUNNEL_EINDPUNT_ADRES"Indien de server gebruikt wordt om IPv6 tussen de rest van
het netwerk en de wereld te routen, is ook de volgende
instelling in /etc/rc.conf nodig:ipv6_gateway_enable="YES"Routeradvertentie en automatische hostconfiguratieDeze sectie helpt bij het instellen van &man.rtadvd.8; om de
standaard IPv6-route te adverteren.Het volgende is nodig in /etc/rc.conf
om &man.rtadvd.8; aan te zetten:rtadvd_enable="YES"Het is belangrijk om de interface te specificeren waarop het
IPv6-routerverzoek plaatsvindt. Om bijvoorbeeld
&man.rtadvd.8; te vertellen om rl0 te
gebruiken:rtadvd_interfaces="rl0"Nu dient het instellingenbestand
/etc/rtadvd.conf aangemaakt te worden.
Hier is een voorbeeld:rl0:\
:addrs#1:addr="2001:471:1f11:246::":prefixlen#64:tc=ether:Vervang rl0 door de interface die
gebruikt gaat worden en 2001:471:1f11:246::
met de prefix van uw toewijzing.Indien een /64 subnet is
toegewezen, hoeft er verder niets veranderd te worden. In
andere gevallen dient de juiste waarde voor
prefixlen# gebruikt te worden.IPv6 en IPv6
Adres vertalingWanneer IPv6 is ingeschakeld op een server,
kan er een noodzaak om IPv4 vertaalde
IPv6 adres communicatie in te schakelen. Deze
compatibiliteitsoptie zorgt er voor dat IPv4
adressen worden weergegeven als IPv6
adressen. Toestaan dat IPv6 toepassingen
communiceren met IPv4 en vice versa
kan een veiligheidsprobleem zijn. Deze optie is in de meeste gevallen niet nodig en is
alleen beschikbaar voor compatibiliteit. Deze optie zal toestaan
om IPv6-only applicaties te laten werken met
IPv4 in een dual stack-omgeving. Dit is
het meest geschikt voor applicaties van derden die mogelijk een
IPv6-only omgeving niet ondersteunen. Om
deze functie in te schakelen, voeg het volgende toe aan
/etc/rc.conf:ipv6_ipv4mapping="YES"Het beoordelen van de informatie in RFC 3493,
paragraaf 3.6 en 3.7 evenals RFC 4038
paragraaf 4.2 kan nuttig zijn voor sommige adminstrators.Common Address Redundancy Protocol (CARP)TomRhodesBijgedragen door AllanJudeUpdated by CARPCommon Address Redundancy ProtocolHet Common Address Redundancy Protocol, of
CARP, maakt het mogelijk dat meerdere hosts hetzelfde
IP-adres en Virtueel Host ID (VHID
gebruiken om high availability te verschaffen
voor een of meerdere services. Dit houd in dat een of meer hosts
kan falen en de andere hosts het transparant zullen overnemen
zonder dat gebruikers er iets van merken.Naast het gedeelde IP adres,
heeft elke host zijn eigen IP adres voor
beheer en configuratie. Alle machines die een
IP adres delen hebben hetzelfde
VHID. Het VHID voor elk
virtuele IP-adres moet uniek zijn in het hele
broadcast domein van de netwerkinterface.Hoge beschikbaarheid met CARP is ingebouwd
in &os;, maar de stappen om het te configureren variëren enigszins
afhankelijk van de&os; versie. Deze sectie biedt dezelfde
voorbeeld configuratie voor versies vóór en gelijk aan of na
&os; .10Dit voorbeeld configureert failover ondersteuning met drie gastheren,
allemaal met unieke IP adressen, maar hebben
dezelfde web content. Het heeft twee verschillende masters genoemd
hosta.example.org en
hostb.example.org, met een gedeelde back-up
genaamd hostc.example.org.Deze machines zijn load balanced met een Round Robin
DNS configuratie. De master en de backup
machines zijn identiek geconfigureerd, behalve voor hun hostnames
en beheer IP adressen. Deze servers
moeten dezelfde configuratie hebben en draaien dezelfde services.
Wanneer de storing optreedt, kunnen aanvragen naar de service op het
gedeelde IP adres kunnen alleen correct beantwoord
worden als de backup machine toegang heeft tot dezelfde content.
De backup machine heeft twee extra CARP interfaces,
een voor elk van de master content server's
IP adressen. Wanneer een storing optreedt, zal de
backup server het IP adres van de master
over nemen.Gebruik van CARP op &os; 10 en
laterOm ondersteuning voor CARP tijdens het opstarten
aan te zetten. Voeg een regel om de if_carp.ko
module te laden toe aan /boot/loader.conf:if_carp_load="YES"Om de module nu te laden zonder te herstarten:&prompt.root; kldload carpVoor gebruikers die een custom kernel prefereren, voeg de volgende
regel toe aan het custom kernel configuratie bestand en herbouw worden
zoals beschreven in :device carpDe hostnaam, het beheer IP adres en subnet mask,
gedeeld IP adres en VHID
zijn allemaal ingesteld door vermeldingen toe te voegen aan
/etc/rc.conf. Dit voorbeeld is voor
hosta.example.org:hostname="hosta.example.org"
ifconfig_em0="inet 192.168.1.3 netmask 255.255.255.0"
ifconfig_em0_alias0="vhid 1 pass testpass alias 192.168.1.50/32"De volgende regels zijn voor
hostb.example.org. Aangezien het
staat voor een tweede master, het maakt gebruik van een andere
gedeelde IP adres en VHID.
Echter, de wachtwoorden gespecificeerd met
moeten identiek zijn aangezien CARP apparaten
alleen zullen luisteren naar en advertenties zullen accpteren van
machines met het juiste wachtwoord.hostname="hostb.example.org"
ifconfig_em0="inet 192.168.1.4 netmask 255.255.255.0"
ifconfig_em0_alias0="vhid 2 pass testpass alias 192.168.1.51/32" De derde machine,
hostc.example.org wordt geconfigureerd
als failover van beide masters. Deze machine is geconfigureerd
met twee CARP VHIDs,
een virtueel IP adres voor elk van de master hosts.
De CARP advertentie skew,
wordt ingesteld dat de backup
host later adverteert dan de master, omdat
de rangorde regelt bij
meerdere backup servers.hostname="hostc.example.org"
ifconfig_em0="inet 192.168.1.5 netmask 255.255.255.0"
ifconfig_em0_alias0="vhid 1 advskew 100 pass testpass alias 192.168.1.50/32"
ifconfig_em0_alias1="vhid 2 advskew 100 pass testpass alias 192.168.1.51/32"Het hebben van twee geconfigureerde CARP
VHID betekent dat
hostc.example.org zal merken als
een van de master servers niet meer beschikbaar is. Als een master
niet adverteerd voor de back-up server, zal de back-upserver
het de gedeelde IP adres oppakken totdat
de master weer beschikbaar is.Preëmptie is standaard uitgeschakeled. Als preëmptie
geactiveerd is, zal hostc.example.org
het IP-adres mogelijk niet terug te geven aan de
originele contentserver. In dit geval kan de beheerder forceren
dat de backup server het IP aan de meester terug geeft met het
volgende commando:&prompt.root; ifconfig em0 VHID 1 state backupAls de configuratie is voltooid, ofwel herstart
netwerken of herstart elk systeem. Hoge beschikbaarheid is nu
ingeschakeld.CARP functionaliteit kan worden bijgesteld
via meerdere &man.sysctl.8; variabelen gedocumenteerd in de
&man.carp.4;. Andere acties kunnen worden geactiveerd met
CARP events via behulp &man.devd.8;.Het gebruik van CARP op &os; 9 en
eerderDe configuratie voor deze versies van &os; is vergelijkbaar met
die beschreven in de vorige paragraaf, behalve dat een
CARP apparaat eerst moet worden gecreëerd en
toegevoegd in de configuratie.Om ondersteuning voor CARP tijdens het opstarten
aan te zetten. Voeg een regel om de if_carp.ko
module te laden toe aan /boot/loader.conf:if_carp_load="YES"Om de module nu te laden zonder te herstarten:&prompt.root; kldload carpVoor gebruikers die een custom kernel prefereren, voeg de volgende
regel toe aan het custom kernel configuratie bestand en herbouw worden
zoals beschreven in :device carpDe CARP-apparaten zelf kunnen met het
commando ifconfig worden aangemaakt:&prompt.root; ifconfig carp0 createStel de hostname, het beheer IP
adres, het gedeelde IP adres en
VHID door het toevoegen van de benodigde regels
in /etc/rc.conf. Aangezien een virtueel
CARP apparaat wordt gebruikt in plaats van een alias,
de feitelijke subnet mask van /24 wordt gebruikt
in plaats van /32. Hier zijn de vermeldingen voor
hosta.example.org:hostname="hosta.example.org"
ifconfig_fxp0="inet 192.168.1.3 netmask 255.255.255.0"
cloned_interfaces="carp0"
ifconfig_carp0="vhid 1 pass testpass192.168.1.50/24"Op hostb.example.org:hostname="hostb.example.org"
ifconfig_fxp0="inet 192.168.1.4 netmask 255.255.255.0"
cloned_interfaces="carp0"
ifconfig_carp0="vhid 2 pass testpass192.168.1.51/24"De derde machine,
hostc.example.org, is geconfigureer
op het afhandelen van failover van beide master hosts:hostname="hostc.example.org"
ifconfig_fxp0="inet 192.168.1.5 netmask 255.255.255.0"
cloned_interfaces="carp0 carp1"
ifconfig_carp0="vhid 1 advskew 100 pass testpass192.168.1.50/24"
ifconfig_carp1="vhid 2 advskew 100 pass testpass192.168.1.51/24"
----TODO---
+
Preëmptie is gedeactiveerd in de GENERIC &os; kernel.
als preëmptie geactiveerd is met een custom kernel,
zal hostc.example.org het
IP-adres mogelik niet terug te geven aan de
originele contentserver. In dit geval kan de beheerder forceren
dat de backup server het IP aan de meester terug geeft met het
volgende commando:&prompt.root; ifconfig carp0 down && ifconfig carp0 upDit dient gedaan te worden op de
carp interface die met de juiste
host overeenkomt.Als de configuratie is voltooid, ofwel herstart
netwerken of herstart elk systeem. Hoge beschikbaarheid is nu
ingeschakeld.
Index: translations/nl_NL.ISO8859-1/books/handbook/security/chapter.xml
===================================================================
--- translations/nl_NL.ISO8859-1/books/handbook/security/chapter.xml (revision 47732)
+++ translations/nl_NL.ISO8859-1/books/handbook/security/chapter.xml (revision 47733)
@@ -1,4017 +1,4015 @@
BeveiligingMatthewDillonVeel uit dit hoofdstuk is overgenomen uit de
security(7) handleiding van SiebrandMazelandVertaald door beveiligingOverzichtDit hoofdstuk biedt een basisinleiding in
systeembeveiligingsconcepten, een aantal goede basisregels en
een paar gevorderde onderwerpen binnen &os;. Veel van de
onderwerpen die worden behandeld kunnen ook worden toegepast op
systemen en Internet in het algemeen. Het beveiligen van een
systeem is onontbeerlijk als gegevens, intellectueel eigendom,
tijd en wat dan ook uit de handen van hackers en dergelijke
gehouden moeten worden.&os; biedt veel hulpmiddelen en mechanismen om de integriteit
te borgen en de veiligheid van een systeem en het netwerk.Na het lezen van dit hoofdstuk weet de lezer:van Basis systeembeveiligingsconcepten in &os;.Meer over verschillende versleutelingsmechanismen in
&os;.Hoe eenmalige wachtwoordautenticatie opgezet kan
worden.Hoe TCP Wrappers in te stellen voor
gebruik met &man.inetd.8;.Hoe Kerberos op &os; opgezet
kan worden.Hoe IPsec wordt ingesteld en hoe een
VPN op te zetten.Hoe OpenSSH in &os; is in te
stellen en te gebruiken.Hoe bestandssysteem-ACLs gebruikt
kunnen worden.Hoe het hulpprogramma
Portaudit gebruikt kan worden om
softwarepakketten uit de Portscollectie te auditen.Hoe om te gaan met beveiligingswaarschuwingen van
&os;Wat processaccounting is en hoe deze ingeschakeld kan
worden binnen &os;Hoe de bron limieten database in elkaar zit en hoe deze
gebruikt kan worden om gebruikerslimieten te
controleren.Er wordt aangenomen dat de lezer van dit hoofdstuk:Basisbegrip heeft van &os; en Internetconcepten.In dit boek worden nog meer onderwerpen met betrekking tot
beveiliging beschreven. Zo wordt bijvoorbeeld Verplichte
Toegangscontrole (Mandatory Access Control) besproken in
en Internet Firewalls in
.IntroductieBeveiliging is een taak die begint en eindigt bij de
systeembeheerder. Hoewel &os; enige inherente beveiliging
levert is het de zwaarste taak voor een systeembeheerder om deze
te configureren en bij te houden.Systeembeveiliging heeft ook te maken met het omgaan met
verschillende vormen van aanvallen, zoals een poging om een
systeem te crashen of op een andere manier onstabiel te maken,
zonder te proberen de
root account aan te
vallen. Aandachtspunten voor
beveiliging kunnen opgesplitst worden in categorieën:Ontzeggen van dienst aanvallen (Denial of
Service).Gebruikersaccounts compromitteren.root compromitteren via
toegankelijke servers.root compromitteren via
gebruikersaccounts.Achterdeur creëren (Backdoor).DoS aanvallenOntzegging van Dienst (DoS)beveiligingOntzegging van Dienst DoS aanvallen(DoS)Ontzegging van Dienst (DoS)Een ontzegging van dienst DoS aanval is
een actie die de machine middelen ontneemt. In het algemeen
zijn DoS aanvallen brute kracht mechanismen
die proberen de machine te crashen of op een andere manier
onbruikbaar te maken door de machine of de netwerkcode te
overvragen. Sommige DoS aanvallen proberen misbruik te maken
van bugs in de netwerkcode om een machine met een enkel pakket
te crashen. Zoiets kan alleen gerepareerd worden door een
aanpassing aan de kernel te maken. Aanvallen op servers kunnen
vaak hersteld worden door op de juiste wijze opties in stellen
om de belasting van servers te limiteren in ongunstige
omstandigheden. Omgaan met brute kracht aanvallen is lastiger.
Dit type aanval kan weliswaar de machine niet omver krijgen maar
kan wel de internetverbinding overbelasten.beveiligingaccount compromitterenEen gecompromitteerde gebruikersaccount komt veel vaker
voor dan een DoS aanval. Veel
systeembeheerders draaien nog onbeveiligde diensten, wat
betekend dat mensen die op het systeem aanloggen vanaf een
andere locatie potentieel het wachtwoord afgeluisterd kan worden.
De oplettende systeembeheerder analyseert de log bestanden en
zoekt dan naar verdachte bron adressen en verdachte logins.Op een goed beveiligd en onderhouden systeem, betekend
toegang tot een gebruikersaccount niet direct dat de aanvaller
ook toegang heeft tot het
root account. Zonder
root toegang is de
aanvaller veelal niet in staat om zijn sporen uit te wissen en
kan op zijn best in staat zijn om met de bestanden van de
gebruiker te rommelen of de machine te laten crashen.
Gecompromiteerde gebruikeraccounts komen vaker voor omdat
gebruikers niet dezelfde voorzorgsmaatregelen nemen die
systeembeheerders vaak wel nemen.beveiligingachterdeurenEr zijn veel potentiele manieren om toegang tot
root te krijgen. Het
kan zijn dat de aanvaller het wachtwoord weet voor
root, of dat de
aanvaller in staat is om een exploit op een bug los te laten in
een dienst die draait als
root, of de aanvaller
weet misschien een bug in een SUID-root programma. Een aanvaller
kan een programma gebruiken, welke bekend staat als een backdoor,
om te zoeken naar vatbare systemen gebruik makende van
ongepatchte exploits om toegang tot een systeem te verkrijgen en
zijn sporen uit te wissen.Beveiligingsmaatregelen moeten altijd geïmplementeerd
worden in een meerlagenmodel en worden als volgt
gecategoriseerd:Beveiligen van root
en medewerkersaccounts.Beveiligen van root
– servers onder root en suid-/sgid-binaire
bestanden.Beveiligen van gebruikersaccounts.Beveiligen van het wachtwoordbestand.Beveiligen van de kern van de kernel, ruwe apparaten
en bestandssystemen.Snel detecteren van ongeoorloofde wijzigingen aan het
systeem.Paranoia.In het volgende onderdeel van dit hoofdstuk gaan we dieper
in op deze punten.&os; beveiligenbeveiliging&os; beveiligenDeze sectie beschrijft methoden om een &os; systeem te
beveiligen tegen de aanvallen zoals genoemd in de
voorgaande sectie.Beveiligen van root
en medewerkersaccounts.&man.su.1;Op de meeste systemen heeft de
root account een
wachtwoord. Als eerste moet aangenomen worden dat dit
wachtwoord altijd het risico loopt om
gecompromitteerd te worden. Dit betekent niet dat het
wachtwoord verwijderd moet worden. Het wachtwoord is namelijk
bijna altijd nodig voor toegang via het console van
de machine. Het betekent wel dat het niet mogelijk gemaakt
moet worden om het wachtwoord te gebruiken buiten het console
om en mogelijk zelfs niet via het &man.su.1; commando. In
het bestand /etc/ttys kunnen bijvoorbeeld
regels ingesteld worden als insecure
waardoor root niet
kan inloggen op de gespecificeerde terminals. In &os; is het
zo dat root standaard
niet kan aanloggen via &man.ssh.1; omdat
PermitRootLogin is ingesteld op
no in het bestand
/etc/ssh/sshd_config. Overdenk dit voor
elke methode waarbij toegang verkregen kan worden tot het
systeem, omdat diensten zoals FTP vaak vergeten worden. Directe
logins van root
zouden alleen mogelijk moeten zijn via de console.wheelOmdat een systeembeheerder toegang nodig heeft tot het
root account, moet er
additionele wachtwoord verificatie geconfigureerd worden. EEn
methode is om de gewenste gebruikeraccounts toe te voegen aan
de wheel groep in
/etc/group. Leden van de groep
wheel mogen gebruik
maken van &man.su.1; om root
te worden. Alleen de gebruikers die echt toegang nodig hebben
tot het root account
moeten geplaatst worden in de groep
wheel. Als er
gebruik gemaakt wordt van Kerberos authenticatie moet er een
.k5login bestand gemaakt worden in de
homedirectory van root
om gebruik te kunnen maken van &man.ksu.1; zonder dat iedereen
in de groep wheel
geplaatst moet worden.Om een account volledig op slot te zetten wordt gebruik
gemaakt van &man.pw.8;:&prompt.root; pw lock staffDit voorkomt dat de gebruiker zich aanmeldt via enig
mechanisme, inclusief &man.ssh.1;.Een andere manier om toegang tot accounts te blokkeren is om
het versleutelde wachtwoord door een enkel
*-karakter te vervangen. Dit
karakter zal nooit overeenkomen met het versleutelde wachtwoord
en dus gebruikerstoegang blokkeren. Het volgende
account bijvoorbeeld:foobar:R9DT/Fa1/LV9U:1000:1000::0:0:Foo Bar:/home/foobar:/usr/local/bin/tcshzou veranderd moeten worden in:foobar:*:1000:1000::0:0:Foo Bar:/home/foobar:/usr/local/bin/tcshDit voorkomt dat de gebruiker foobar
zich aanmeldt met conventionele methoden. Deze methode om
toegang te beperken werkt niet op sites die
Kerberos gebruiken of in situaties
waarin de gebruiker met &man.ssh.1; sleutels heeft
geïnstalleerd.Deze beveiligingsmechanismen hebben ook als uitgangspunt dat
vanaf een zwaarder beveiligde machine wordt aangemeld op een
minder beveiligd systeem. Als een server bijvoorbeeld netwerk
diensten levert, zou een workstation er geen moeten draaien.
Om een werkstation redelijk veilig te laten zijn, dienen er zo
min mogelijk servers op te draaien, bij voorkeur zelfs geen en
er zou een schermbeveiliging met wachtwoordbeveiliging op
moeten draaien. Maar als een aanvaller fysieke toegang heeft
tot een werkstation, dan kan hij elke beveiliging die erop is
aangebracht omzeilen. Gelukkig vinden de meeste aanvallen
plaats op afstand, van mensen die geen fysieke toegang hebben
tot het systeem.Het gebruik van iets als Kerberos geeft de mogelijkheid
om het wachtwoord van een account buiten gebruik te stellen of
te wijzigen op één plaats, waarbij het meteen actief is op
alle machines waarop de gebruiker een account heeft. Als het
account gecompromitteerd raakt, moet vooral de mogelijkheid om
per direct het wachtwoord voor machines te kunnen aanpassen
niet onderschat worden. Additionele beperkingen kunnen worden
opgedrongen met Kerberos: een Kerberos ticket kan na verloop
van tijd zijn geldigheid verliezen waarna het Kerberos systeem
de gebruiker dwingt om het wachtwoord te wijzigen.Beveiligen van root – servers
onder root en suid-/sgid-binaire
bestandenzandbakken&man.sshd.8;Een voorzichtige systeembeheerder draait alleen die diensten
die nodig zijn, niets meer, niets minder. De systeembeheerder
is zich ervan bewust dat diensten van derde partijen vaak het
meest bug gevoelig zijn. Draai nooit een server die niet
goed gecontroleerd is. Denk twee keer na voordat een dienst
als root gestart
wordt, omdat er veel daemons zijn die onder andere gebruikers
kunnen draaien of gestart kunnen worden in een
zandbak. Activeer geen onveilige
diensten als &man.telnetd.8; of &man.rlogind.8;.Een ander potentieel beveiligingsgat is het gebruik van
SUID-root en SGID binaries. De meeste van deze binaries zoals
&man.rlogin.1; leven in /bin,
/sbin, /usr/bin of
/usr/sbin. Ondanks dat niets 100% veilig
is, zijn de systeem standaard SUID en SGID binaries goed te
vertrouwen. Het is aangeraden om SUID binaries tot een
specifieke groep te beperken, zodat alleen bepaalde stafleden
SUID binaries kunnen gebruiken, en het verwijderen van niet
gebruikte SUID binaries. SGID binaries kunnen nagenoeg net
zo gevaarlijk zijn. Als een aanvaller in staat is om een
SGID-kmem binary te breken, kan de aanvaller in staat zijn om
/dev/kmem uit te lezen en daarmee ook
het gecodeerde wachtwoord bestand waardoor mogelijk ieder
genoemd account gecompromitteerd is. Ook is het mogelijk dat
een aanvaller die toegang heeft tot de groep
kmem in staat is om toetsaanslagen mee te
lezen welke verstuurd worden door de pty's, inclusief de pty's
die worden gebruikt om in te loggen met veilige methoden. Een
aanvaller die de groep
tty kan breken, is
in staat om naar nagenoeg elke tty te schrijven. Als de
gebruiker een terminalprogramma of een terminalemulator met een
toetsenbordsimulatieoptie draait, dan kan de inbreker in
potentie een gegevensstroom genereren die ervoor zorgt dat de
terminal van de gebruiker een commando echot, dat dan wordt
uitgevoerd door die gebruiker.Beveiligen van gebruikersaccountsGebruikersaccounts zijn gewoonlijk het meest lastig om te
beveiligen. Wees alert bij het monitoren van gebruikeraccounts.
Het gebruik van &man.ssh.1; en Kerberos voor gebruikeraccounts,
vereisen extra beheer en technische ondersteuning maar leveren
een goede oplossing ten opzichte van een gecodeerd
wachtwoordbestand.Beveiligen van het wachtwoordbestandDe enige echte oplossing is zoveel mogelijk wachtwoorden
wegsterren en &man.ssh.1; of Kerberos
gebruiken voor toegang tot die accounts. Hoewel een gecodeerd
wachtwoordbestand (/etc/spwd.db) alleen
gelezen kan worden door
root, is het wel
mogelijk dat een inbreker leestoegang krijgt tot dat bestand
zonder dat de aanvaller root-schrijftoegang krijgt.Beveiligingsscripts moeten altijd controleren op en
rapporteren over wijzigingen in het wachtwoordbestand zoals
beschreven in
Bestandsintegriteit
Controleren hieronder.Beveiligen van de kern van de kernel, ruwe apparaten en
bestandssystemenDe meeste moderne kernels bevatten een ingebouwd packet
sniffer apparaat. Binnen &os; wordt deze
bpf genoemd. Dit apparaat is nodig voor
DHCP maar kan verwijderd worden in een speciale kernel
configuratie als het systeem geen DHCP levert of nodig
heeft.&man.sysctl.8;Zelfs als het bpf
apparaat is uitgeschakeld, dan zijn er nog
/dev/mem en
/dev/kmem. De inbreker kan namelijk nog
schrijven naar ruwe schrijfapparaten. En er is ook nog een
optie in de kernel die modulelader (module
loader) heet, &man.kldload.8;. Een ondernemende
inbreker kan een &man.kldload.8; gebruiken om zijn eigen
bpf-apparaat of een ander
snuffelapparaat te installeren in een draaiende kernel. Om
deze problemen te voorkomen, moet de kernel op een hoger
veiligheidsniveau draaien, ten minste securelevel 1.Het veiligheidsniveau van de kernel kan op een aantal
manieren worden ingesteld. De eenvoudigste manier om het
veiligheidsniveau van een draaiende kernel te verhogen is met
sysctl op de kernelvariabele
kern.securelevel:&prompt.root; sysctl kern.securelevel=1Standaard start de kernel van &os; op met een
veiligheidsniveau van -1. Dit wordt insecure
mode genoemd, omdat alle onveranderlijke
bestandsvlaggen kunnen in en uitgeschakeld worden, en er
mag van alle apparaten gelezen en naartoe geschreven worden.
Het beveiliginsniveau blijft op -1 tenzij deze wordt aangepast,
ofwel door de beheerder ofwel door &man.init.8; door
instellingen in de opstartscripts. Het beveiligingsniveau kan
verhoogd worden tijdens het opstarten van het systeem door
het instellen van de variabele
kern_securelevel_enable op
YES in /etc/rc.conf, en
de waarde van kern_securelevel op het
gewenste beveiligingsniveau.Zodra het beveiligingsniveau is ingesteld op 1 of een
hogere waarde worden de 'alleen toevoegen' en 'niet aanpassen'
bestanden gehonoreerd, deze kunnen niet worden uitgeschakeld
en toegang tot ruwe apparaten wordt verboden. Nog hogere
niveau's bieden nog meer restricties. Voor een volledige
beschrijving van het effect van de diverse beveiligingsniveau's
kan gekeken worden in &man.security.7; en &man.init.8;.Het ophogen van het veiligheidsniveau naar 1 of hoger kan
enkele problemen met &xorg; geven
omdat toegang tot /dev/io wordt
geblokkeerd, of met de installatie van &os; wanneer deze uit
de broncode is gebouwd, omdat
installworld tijdelijk de
alleen-toevoegen en onveranderlijke vlaggen van enkele
bestanden moet resetten. In het geval van
&xorg; kan hier mogelijk omheen
gewerkt worden door het vroeg opstarten van &man.xdm.1; vroeg
in het opstart proces, zolang het beveiligingsniveau nog
laag genoeg is. Omzeilmethoden zoals deze zijn misschien
niet voor alle veiligheidsniveaus of voor alle beperkingen
die ze opleggen mogelijk. Wat vooruit plannen is een goed
idee. Het is belangrijk om de beperkingen die door elk
veiligheidsniveau worden opgelegd te begrijpen omdat ze het
gebruiksgemak van het systeem sterk verminderen. Het
vergemakkelijkt ook het kiezen van eens standaardinstelling
en voorkomt allerlei verrassingen.Als het veiligheidsniveau van de kernel naar 1 of hoger
wordt verhoogd, kan het nuttig zijn om de vlag
schg aan te zetten voor kritieke
opstartprogramma's, mappen, en scriptbestanden, en alles
dat opgestart wordt tot het punt waarop het veiligheidsniveau
toegepast wordt. Een minder beperkend compromis is om
het systeem op een hoger veiligheidsniveau te draaien maar het
aanzetten van de vlag schg voor elk
systeembestand en -map onder de zon over te slaan. Een andere
mogelijkheid is om / en
/usr simpelweg als alleen-lezen
aan te koppelen. Het dient opgemerkt te worden dat het te
draconisch zijn over wat is toegestaan het belangrijke
detecteren van een inbraak kan verhinderen.Bestandsintegriteit controlerenEr kan maar zoveel worden beveilgd aan de kern van
het systeem tot het onprettiger werken wordt. Zo werk het
zetten van de schg bit met
chflags op de meeste bestanden in
/ en /usr
waarschijnlijk averechts, omdat, hoewel de bestanden beschermd
zijn, ook het venster waarin detectie plaats kan vinden is
gesloten. Beveiligingsmaatregelen zijn waardeloos of nog erger
geven een vals gevoel van beveiliging als potentiele inbraken
niet kunnen worden gedetecteerd. De helft van het werk van
beveiliging is het vertragen van een aanvaller, niet om hem
te stoppen, zodat deze op heterdaad gepakt kan worden.De beste manier om te zoeken naar een inbraak is zoeken
naar gewijzigde, ontbrekende of onverwachte bestanden. De beste
manier om te zoeken naar gewijzigde bestanden is vanaf een
ander ,vaak gecentraliseerd, systeem met beperkte toegang.
Met zelfgeschreven scripts op dat extra beveiligde systeem met
beperkte toegang is een beheerder vrijwel onzichtbaar voor
mogelijke aanvallers en dat is belangrijk. Om het nut te
maximaliseren moet het systeem met beperkte toegang
significante toegang hebben tot andere systemen, veelal door
een alleen-lezen NFS export of door het
opzetten van &man.ssh.1; sleutelparen. Buiten het netwerk
verkeer is NFS het minst zichtbaar waardoor
de beheerder in staat is om bestandssystemen op elke client
nagenoeg onzichtbaar te monitoren. Als de machine met
beperkte toegang verbonden is met een switch naar de andere
machines, is NFS veelal de betere keuze.
Als de machine met beperkte toegang verbonden is met de andere
machines via meerdere lagen routeringen kan de
NFS methode te onveilig zijn en kan
&man.ssh.1; een veiligere keuze zijn.Als de machine met beperkte toegang eenmaal minstens
leestoegang heeft tot een cliëntsysteem dat het moet gaan
monitoren, dan moeten scripts gemaakt worden om dat monitoren
ook echt uit te voeren. Uitgaande van een
NFS-koppeling, kunnen de scripts gebruik
maken van eenvoudige systeem hulpprogramma's als &man.find.1;
en &man.md5.1;. We adviseren minstens één keer per dag een
md5 te maken van alle bestanden op de cliëntmachine en van
instellingenbestanden als in /etc en
/usr/local/etc zelfs vaker.
Als er verschillen worden aangetroffen ten opzichte van de
basis md5 informatie op het systeem met beperkte toegang, dan
hoort het script te gillen om een beheerder. Een goed
beveiligingsscript controleert ook op onverwachte
SUID-bestanden en op nieuwe en verwijderde
bestanden op systeempartities als / en
/usr.Als &man.ssh.1; in plaats van NFS wordt gebruikt, dan is
het schrijven van het script lastiger. Er is bijvoorbeeld
&man.scp.1; nodig om de scripts te transporteren naar de
machine die ze zal draaien. Het kan namelijk zijn dat
&man.ssh.1; reeds gecompromitteerd is op de clientmachine.
Het gebruik van &man.ssh.1; kan noodzakelijk zijn over
onveilige lijnen heen, maar is lastiger om mee om te
gaan.Een goed beveiligingsscript voert ook controles uit op de
instellingenbestanden van gebruikers en medewerkers:
.rhosts, .shosts,
.ssh/authorized_keys.
Dat zijn bestanden die buiten het bereik van de
MD5-controle kunnen vallen.Als gebruikers veel schijfruimte hebben, dan kan het te lang
duren om alle bestanden op deze partitie te controleren. In dat
geval is het verstandig de koppelvlaggen zo in te stellen dat
SUID-binaire bestanden op die partities niet zijn toegestaan
door gebruik te maken van de optie nosuid
in combinatie met &man.mount.8;. Controleer deze partities
minstens eens per week, omdat het doel is om een inbraak te
detecteren ongeacht of de poging wel of niet geslaagd is.Procesverantwoording (zie &man.accton.8;) kost relatief
gezien weinig en kan bijdragen aan een evaluatie mechanisme
voor na inbraken. Het is erg handig om uit te zoeken hoe
iemand precies heeft ingebroken op het systeem, mits het
bestand nog onbeschadigd is na de inbraak.Tenslotte horen beveiligingsscripts de logboekbestanden te
verwerken en de logboekbestanden zelf horen zo veilig mogelijk
tot stand te komen en doorgestuurd te worden naar een syslog
server. Een aanvaller zal proberen zijn sporen uit te
wissen en logboekbestanden zijn van groot belang voor een
systeembeheerder als het gaat om uitzoeken wanneer en hoe er is
ingebroken. Een manier om logboekbestanden veilig te stellen
is door het systeemconsole via een seriële poort aan te
sluiten op een veilige machine en zo informatie te
verzamelen.ParanoiaEen beetje paranoia is niet verkeerd. Eigenlijk kan de
systeembeheerder zoveel beveiligingsopties inschakelen als hij
wil, die geen impact hebben op het gebruiksgemak en
de beveiligingsopties die wel impact
hebben op het gebruiksgemak kunnen ingeschakeld worden als daar
zorgvuldig mee wordt omgegaan. Nog belangrijker is misschien
dat er een juiste combinatie wordt gevonden. Als de
aanbevelingen uit dit document woord voor woord worden
opgevolgd, dan worden daarmee de methodes aan een toekomstige
aanvaller verraden, die ook toegang heeft tot dit
document.Ontzeggen van Dienst aanvallenOntzegging van Dienst (DoS)Een DoS aanval is meestal een pakket
gebasseerde aanval. Ondanks dat er niet veel te doen is tegen
gefingeerde pakkette die een netwerk kunnen verzadigen, kan
de schade geminimaliseerd worden door ervoor te zorgen dat
servers er niet door plat gaan door:Limiteren van server forks.Limiteren van springplank aanvallen zoals ICMP
response aanvallen en ping broadcasts.De kernel route cache overloaden.Een veelvoorkomende DoS-aanval is om
forkende server aan te vallen, waardoor er zoveel kindprocessen
worden gestart waarmee het hostsysteem uiteindelijk geen
bestandsdescriptors, geheugen enzovoort meer heeft en het dan
opgeeft. Er zijn een aantal &man.inetd.8; opties die dit
soort aanvallen kunnen beperken. Er moet wel worden opgemerkt
dat ondanks dat het mogelijk is om te voorkomen dat een machine
onderuit gaat, het meestal niet mogelijk is om te voorkomen dat
een dienst hinder ondervind van dit type aanval. Lees
&man.inetd.8; zorgvuldig en besteed in het bijzonder aandacht
aan de opties , en
. Gefingeerde pakketten kunnen de
optie omzeilen, dus vaak moet er een
combinatie van opties worden gebruikt. Sommige op zichzelf
staande servers hebben parameters waarmee het aantal forks
gelimiteerd kan worden.Sendmail heeft de optie
die veel beter blijkt te
werken dan het gebruik van de opties van
Sendmail waarmee de werklast
gelimiteerd kan worden. De parameter
MaxDaemonChildren moet zodanig ingesteld
worden dat als sendmail start; deze
hoog genoeg is om de te verwachten belasting aan te kunnen,
maar niet zo hoog is dat de computer het aantal instanties van
Sendmails niet aankan zonder plat te
gaan. Het is ook verstandig om
Sendmail in de wachtrijmodus
() te draaien en de
daemon (sendmail -bd) los te koppelen van de
verwerking van de wachtrij (sendmail -q15m).
Als de verwerking van wachtrij real-time moet, kunnen de
tussenpozen voor verwerking verkort worden door deze
bijvoorbeeld op in te stellen, maar dan
is een redelijke instelling van
MaxDaemonChildren van belang om tegen
trapsgewijze fouten te beschermen.&man.syslogd.8;> kan direct aangevallen
worden en het is sterk aan te raden de
optie te gebruiken waar dat ook maar mogelijk is en anders de
optie.Er dient voorzichtig omgesprongen te worden met diensten
die terugverbinden zoals reverse-identd die direct aangevallen
kan worden. In het algemeen is het hierom onverstandig gebruik
te maken van de reverse-ident optie van
TCP Wrapper.Het is aangeraden om interne diensten te beschermen voor
toegang van buitenaf door deze te firewallen op de routers
aan de rand van het netwerk. Dit om verzadigingsaanvallen
van buiten het LAN netwerk te voorkomen, en niet zozeer om
een netwerk gebaseerde aanval op
root te voorkomen.
Configureer altijd een exclusieve firewall, welke altijd alle
verkeer weigert, tenzij expliciet toegestaan. De reeks van
poorten die dynamisch gebruikt worden door &os; worden bediend
door de net.inet.ip.portrange
&man.sysctl.8; variabele.Een andere veelvoorkomende DoS-aanval
is de springplankaanval: een server zo aanvallen dat de respons
van die server de server zelf, het lokale netwerk of een andere
machine overbelast. De meest voorkomende aanval van dit type is
de ICMP ping broadcast aanval. De
aanvaller fingeert ping-pakketten die naar het broadcast-adres
van het LAN worden gezonden met als bron het
IP-adres van de machine die hij eigenlijk aan
wil vallen. Als de routers aan de rand van het netwerk niet
zijn ingesteld om een ping-pakketten aan een broadcast-adres te
blokkeren, dan kan het LAN genoeg antwoorden produceren om de
verbinding van het slachtoffer (het gefingeerde bronadres) te
verzadigen, zeker als de aanvaller hetzelfde doet met tientallen
andere netwerken. Broadcastaanvallen met een volume van meer
dan 120 megabit zijn al voorgekomen. Een tweede
springplankaanval is er een er ICMP-foutmeldingen antwoorden
worden gegenereerd, welke de inkomende verbinding van een
server kan verzadigen en de uitgaande verbinding wordt verzadigd
door ICMP foutmeldingen. Dit type aanval kan een server laten
crashen door ervoor te zorgen dat de machine geen vrij geheugen
meer heeft, in het bijzonder als de server niet in staat is
om snel genoeg de ICMP foutmeldingen te verwerken. Gebruik de
&man.sysctl.8; variabele net.inet.icmp.icmplim
om deze aanvallen te beperken. De laatste belangrijke klasse
springplankaanvallen is gerelateerd aan bepaalde interne
&man.inetd.8; diensten, zoals de UDP-echodienst. Een aanvaller
fingeert een UDP-pakket met als bronadres de echopoort van
Server A en als bestemming de echopoort van Server B, waar
Server A en B allebei op een LAN staan. Die twee servers gaan
dat pakket dan heen en weer kaatsen. Een aanvaller kan beide
servers en het LAN overbelasten door een aantal van deze
pakketten te injecteren. Soortgelijke problemen kunnen
ontstaan met de poort chargen.
Deze interne test diensten moeten uitgeschakeld blijven.Gefingeerde pakketten kunnen ook gebruikt worden om de
kernel route cache te overbelasten. Raadpleeg daarvoor de
net.inet.ip.rtexpire,
rtminexpire en rtmaxcache
&man.sysctl.8; parameters. Een aanval met gefingeerde
pakketten met een willekeurig bron-IP zorgt ervoor
dat de kernel een tijdelijke gecachede route maakt in de
routetabel, die uitgelezen kan worden met netstat -rna
| fgrep W3. Deze routes hebben een levensduur van
ongeveer 1600 seconden. Als de kernel merkt dat de gecachede
routetabel te groot is geworden, dan wordt
rtexpire dynamisch verkleind, maar deze
waarde wordt nooit lager dan rtminexpire.
Dit creeërt twee problemen:De kernel reageert niet snel genoeg als een laag
belaste server wordt aangevallen.rtminexpire is niet laag genoeg om
de kernel de aanval te laten overleven.Als servers verbonden zijn met het Internet via een T3
of sneller, dan is het verstandig om handmatig
rtexpire en rtminexpire
aan te passen via &man.sysctl.8;. Als de een van de parameters
op nul wordt gezet, dan crasht de machine. Het instellen van
beide waarden op 2 seconden is voldoende om de routetabel
tegen een aanval te beschermen.Aandachtspunten voor toegang met Kerberos en
&man.ssh.1;&man.ssh.1;Er zijn een aantal aandachtspunten die in acht genomen
moeten worden als Kerberos of &man.ssh.1; gebruikt worden.
Kerberos is een prima autenticatieprotocol, maar er zitten
bugs in de Kerberos-versies van &man.telnet.1; en &man.rlogin.1;
waardoor ze niet geschikt zijn voor binair verkeer. Kerberos
codeert standaard de sessie niet, tenzij de optie
wordt gebruikt. &man.ssh.1; codeert
standaard wel alles.Ondanks dat &man.ssh.1; prima werkt, stuurt deze de
coderingssleutels standaard door. Dit introduceert een
beveiligings risico voor een gebruiker die &man.ssh.1;
gebruikt om een onveilige machine te benaderen vanaf een
veilig werkstation. De sleutels zelf zijn niet bekend maar
&man.ssh.1; stelt een doorstuur poort in zolang de gebruiker
aangemeld is. Als een aanvaller in staat is geweest om het
root account te
breken op de onveilige machine, kan hij van die poort gebruik
maken om toegang te krijgen tot alle machines waar de sleutels
van de gebruiker toegang toe geven.Het advies is &man.ssh.1; in combinatie met Kerberos te
gebruiken voor het aanmelden door medewerkers wanneer dat ook
maar mogelijk is, &man.ssh.1; kan gecompileerd worden met
Kerberos-ondersteuning. Dit vermindert de kans op
blootstelling van SSH-sleutels en beschermt
tegelijkertijd de wachtwoorden met Kerberos. Sleutels zouden
alleen gebruikt moeten worden voor geautomatiseerde taken vanaf
veilige machines, iets waar Kerberos niet geschikt voor is.
Het advies is om ofwel het doorsturen van sleutels uit te
schakelen in de SSH-instellingen ofwel om
de from=IP/DOMAIN optie welke ingesteld kan
worden in het bestand authorized_keys,
zodat de sleutels alleen bruikbaar zijn voor entiteiten die
zich aanmelden vanaf de specicifieke machines.DES, Blowfish, MD5, SHA256, SHA512 en cryptBillSwingleDelen geschreven en herschreven door beveiligingcryptcryptBlowfishDESMD5SHA256SHA512Iedere gebruiker op een &unix; systeem heeft een wachtwoord
bij zijn account. Om deze wachtwoorden geheim te houden, worden
ze gedoceerd met een eenweg hash, hiermee kunnen
ze eenvoudig gecodeerd worden maar niet gedecodeerd. Het
besturingssysteem zelf kent het wachtwoord zelf niet. Het is
alleen op de hoogte van het gecodeerde
wachtwoord. De enige manier om een wachtwoord in platte
tekst te verkrijgen is door er met brute kracht naar
te zoeken in alle mogelijke wachtwoorden.Van oorsprong was de enige veilige methode om wachtwoorden
te coderen binnen &unix; gebaseerd op de Data Encryption Standard
(DES). Omdat de broncode van
DES niet geëxporteerd kon worden buiten de
VS, moest &os; een manier vinden om zowel te voldoen aan de
wetten van de VS maar ook compatibel te blijven met andere
&unix; varianten, welke DES gebruikten.
Het antwoord hierop was MD5, waarbij aangenomen werd dat deze
veiliger is dan DES.Het crypt-mechanisme herkennenOp dit moment ondersteunt de bibliotheek
DES, MD5, Blowfish, SHA256 en SHA512
hashfuncties. Om te kunnen bepalen welke encryptie methode
&os; gebruikt moeten de gecodeerde wachtworden in
/etc/master.passwd bekeken worden.
Wachtwoorden versleuteld met de MD5 hash zijn langer dan
wanneer ze gecodeerd zijn met de DES hash
en begint met de karakters $1$.
Wachtwoorden die beginnen met de karakters
$2$ zijn gecodeerd met de
Blowfish hashfunctie. DES wachtwoordstrings
hebben geen specifiek identificeerbare karakteristieken, maar
deze zijn korter dan MD5 wachtwoorden en zijn gedoceerd in een
64-karakter alfabet waar het $ karakter geen onderdeel
van is, dus een relatief korte string welke niet begint met een
dollar teken is vrijwel zeker een DES
wachtwoord. Zowel SHA256 als SHA512 beginnen met de karakters
$6$.Het wachtwoordformaat voor nieuwe wachtwoorden wordt
ingesteld met de passwd_format
aanmeldinstelling in /etc/login.conf waar
des, md5,
blf, sha256 of
sha512 in mag staan. Zie &man.login.conf.5;
voor meer informatie over aanmeldinstellingen.Eenmalige wachtwoordeneenmalige wachtwoordenbeveiligingeenmalige wachtwoordenStandaard biedt &os; ondersteuning voor Eenmalige
Wachtwoorden in Alles OPIE wat standaard een
MD5-hash gebruikt.Er zijn drie verschillende soorten wachtwoorden. De eerste
is het &unix; of Kerberos wachtwoord. De tweede is het
eenmalige wachtwoord, welke gegeneerd wordt door &man.opiekey.1;
en geaccepteerd wordt door &man.opiepasswd.1; en de login prompt.
Het laatste type wachtwoord is het geheime wachtwoord
welke gebruikt wordt door &man.opiekey.1; en soms
&man.opiepasswd.1; om eenmalige wachtwoorden te genereren.Het geheime wachtwoord heeft niets te maken met het &unix;
wachtwoord. Ze kunnen hetzelfde zijn, dat wordt afgeraden.
OPIE geheime wachtwoorden kennen niet de
beperking van 8 karakters zoals de oude &unix; wachtwoorden.
Bij &os; mag het wachtwoord voor aanmelden tot 128
karakters lang zijn.
Wachtwoorden van een zes of zeven woorden lange zin zijn niet
ongewoon. Voor het overgrote deel werkt het
OPIE-systeem volledig onafhankelijk van het
&unix; wachtwoordsysteem.Buiten het wachtwoord zijn er nog twee stukjes gegevens die
van belang zijn voor OPIE. Het eerste wordt
zaad (seed) of sleutel
(key) genoemd en bestaat uit twee letters en vijf
cijfers. Het tweede stukje gegevens heet de
iteratieteller, een nummer tussen 1 en 100.
OPIE maakt een eenmalig wachtwoord door het
zaad en het geheime wachtwoord aaneen te schakelen en daarop het
door de iteratieteller aangegeven keren MD5-hash toe te passen.
Daarna wordt het resultaat omgezet in zes korte Engelse woorden.
Deze zes woorden zijn een eenmalige wachtwoord. Het
authenticatiesysteem (hoofdzakelijk PAM) houdt bij welk
eenmalig wachtwoord het laatst is gebruikt en de gebruiker wordt
geauthenticeerd als de hash van het door de gebruiker ingegeven
wachtwoord gelijk is aan het vorige wachtwoord. Omdat er een
eenweg hash wordt gebruikt, is het onmogelijk om toekomstige
eenmalige wachtwoorden te maken als iemand toch een eenmalig
wachtwoord heeft afgevangen. De iteratieteller wordt verlaagd na
iedere succesvolle aanmelding om de gebruiker en het
aanmeldprogramma synchroon te houden. Als de iteratieteller op 1
staat, moet OPIE opnieuw ingesteld worden.Er zijn enkele programma's betrokken bij dit proces.
&man.opiekey.1; accepteert een iteratieteller, een zaad en een
geheim wachtwoord, genereert een eenmalig wachtwoord, of een
lijst met eenmalige wachtwoorden. Naast het initialiseren van
OPIE wordt &man.opiekey.1; gebruikt om
wachtwoorden, iteratietellers en zaden te wijzigen. Deze
accepteert een geheime wachtwoordzin, een iteratieteller,
een zaad en een eenmalig wachtwoord. De relevante bestanden
met eigenschappen staan in /etc/opiekeys
en kunnen worden bekeken door &man.opieinfo.1;, en toont de
huidige iteratieteller en zaad, van de gebruiker die het
commando uitvoert.Er zijn vier soorten acties. De eerste is het gebruik van
&man.opiepasswd.1; over een beveiligde verbinding om eenmalige
wachtwoorden voor de eerste keer in te stellen, of om een
wachtwoord of zaad te wijzigen. De tweede is het gebruik van
&man.opiepasswd.1; over een onveilige verbinding, in combinatie
met &man.opiekey.1; over een veilige verbinding om hetzelfde te
kunnen doen. De derde is het gebruik van &man.opiekey.1; om in
te loggen over een onveilige verbinding. En de vierde is het
gebruik van &man.opiekey.1; om een aantal sleutels te genereren
welke opgeschreven kunnen worden of uitgeprint om mee te nemen
naar onveilige locaties om zodoende overal een verbinding naar te
kunnen maken.Veilige verbinding initialiserenOm OPIE voor de eerste keer te
initialiseren moet &man.opiepasswd.1; worden uitgevoerd:&prompt.user; opiepasswd -c
[grimreaper] ~ $ opiepasswd -f -c
Adding unfurl:
Only use this method from the console; NEVER from remote. If you are using
telnet, xterm, or a dial-in, type ^C now or exit with no password.
Then run opiepasswd without the -c parameter.
Using MD5 to compute responses.
Enter new secret pass phrase:
Again new secret pass phrase:
ID unfurl OTP key is 499 to4268
MOS MALL GOAT ARM AVID COEDAls Enter new secret pass phrase: of
Enter secret password: op het scherm
verschijnt, dient een wachtwoord of wachtwoordzin ingevoerd te
worden. Dit is niet het aanmeldwachtwoord, maar dit wachtwoord
wordt gebruikt om eenmalige wachtwoorden aan te maken. De
ID regel geeft de parameters van het verzoek
weer: de aanmeldnaam, de iteratieteller en zaad. Bij het
aanmelden kent het systeem deze parameters en worden deze
weergegeven zodat ze niet onthouden hoeven te worden. Op de
laatste regel staat het eenmalige wachtwoord dat overeenkomt met
die parameters en het geheime wachtwoord. Bij de volgende
keer aanmelden, is dit het eenmalige wachtwoord wat gebruikt
moet worden.Onveilige verbinding initialiserenOm een wachtwoord te initialiseren of te wijzigen over een
onveilige verbinding, moet er al ergens een veilige verbinding
bestaan waar &man.opiekey.1; uitgevoerd kan worden. Dit kan
een shellprompt zijn op een machine die vertrouwd wordt. De
gebruiker moet ook een iteratieteller
verzinnen (100 is wellicht een prima getal) en een eigen zaad
bedenken of er een laten fabriceren. Over de onveilige
verbinding, moet op de machine die geinitialiseerd wordt
&man.opiepasswd.1; gebruikt worden:&prompt.user; opiepasswd
Updating unfurl:
You need the response from an OTP generator.
Old secret pass phrase:
otp-md5 498 to4268 ext
Response: GAME GAG WELT OUT DOWN CHAT
New secret pass phrase:
otp-md5 499 to4269
Response: LINE PAP MILK NELL BUOY TROY
ID mark OTP key is 499 gr4269
LINE PAP MILK NELL BUOY TROYDruk op Return om het standaardzaad te
accepteren. Voor een toegangswachtwoord wordt ingevoerd, dient
eerst gewisseld te worden naar de veilige verbinding en dienen
dezelfde parameters ingegeven te worden:&prompt.user; opiekey 498 to4268
Using the MD5 algorithm to compute response.
Reminder: Don't use opiekey from telnet or dial-in sessions.
Enter secret pass phrase:
GAME GAG WELT OUT DOWN CHATIn de onveilige verbinding wordt nu het eenmalige wachtwoord
in het relevante programma gekopieerd.Een enkel eenmalig wachtwoord makenAls OPIE eenmaal is ingesteld staat er
bij het aanmelden iets als het volgende:&prompt.user; telnet example.com
Trying 10.0.0.1...
Connected to example.com
Escape character is '^]'.
FreeBSD/i386 (example.com) (ttypa)
login: <gebruikersnaam>
otp-md5 498 gr4269 ext
Password: De OPIE prompts hebben een handige optie.
Als er op Return wordt gedrukt bij de
wachtwoordregel, wordt echo aangezet en is de invoer zichtbaar.
Dit kan handig zijn als er wachtwoord ingegeven wordt die
overgetypt wordt vanaf een uitgeprinte lijst.MS-DOSWindowsMacOSNu moet het eenmalige wachtwoord gemaakt worden om het
aanmeldprompt mee te antwoorden. Dit moet gedaan worden op een
vertrouwd systeem waarop het veilig is om &man.opiekey.1; uit
te voeren. Er zijn ook versies voor &windows; en &macos; en
&os; Dit commando heeft de iteratieteller en het zaad nodig
als opties op de commandoregel. Gebruik knippen-en-plakken
vanaf de login prompt op de machine waarop aangemeld wordt.Op het vertrouwde systeem:&prompt.user; opiekey 498 to4268
Using the MD5 algorithm to compute response.
Reminder: Do not use opiekey from telnet or dial-in sessions.
Enter secret pass phrase:
GAME GAG WELT OUT DOWN CHATZodra het eenmalige wachtwoord gegenereerd is kan het
aanmelden verder doorgang vinden.Meerdere eenmalige wachtwoorden makenSoms moet een gebruiker ergens naar toe gaan waar er geen
toegang is tot een vertrouwde machine of een beveiligde
verbinding. In dat geval is het mogelijk om met het commando
opiekey een aantal eenmalige wachtwoorden te
maken om uit te printen en mee te nemen:&prompt.user; opiekey -n 5 30 zz99999
Using the MD5 algorithm to compute response.
Reminder: Don't use opiekey from telnet or dial-in sessions.
Enter secret pass phrase: <geheim wachtwoord>
26: JOAN BORE FOSS DES NAY QUIT
27: LATE BIAS SLAY FOLK MUCH TRIG
28: SALT TIN ANTI LOON NEAL USE
29: RIO ODIN GO BYE FURY TIC
30: GREW JIVE SAN GIRD BOIL PHIMet worden vijf opeenvolgende
sleutels aangevraagd, geeft aan wat het
laatste iteratiegetal moet zijn. Deze wachtwoorden worden
weergegeven in omgekeerde volgorde voor
gebruik. Als de gebruiker echt paranoïde bent kan hij ze
opschrijven of hij kan er ook voor kiezen ze af te drukken.
Elke regel toont zowel het iteratiegetal als het eenmalige
wachtwoord. Streep de gebruikte wachtwoorden door zodra deze
gebruikt zijn.Gebruik van &unix; wachtwoorden beperkenMet OPIE kan paal en perk gesteld
worden aan het gebruik van &unix; wachtwoorden op basis van
het IP-adres van een aanmeldsessie. Dat
kan met het bestand /etc/opieaccess dat
standaard aanwezig is. In &man.opieaccess.5; staat meer
informatie over dit bestand en welke beveiligingsmaatregelen
overwogen moeten worden wanneer deze gebruikt wordt.Hier volgt een voorbeeld opieaccess
bestand:permit 192.168.0.0 255.255.0.0In deze regel (permit Internet) staat
dat gebruikers met een bron IP adres (wat
gefingeerd kan worden) dat past binnen de aangegeven waarde en
masker altijd &unix; wachtwoorden mogen gebruiken.Als geen van de regels uit opieaccess
van toepassing is, worden standaard pogingen zonder
OPIE geweigerd.TCP WrappersTomRhodesGeschreven door TCP WrappersTCP Wrappers vergroot de mogelijkheden
van , om elke server daemon
onder zijn controle te kunnen bedienen. Het kan geconfigureerd
worden om loginformatie te leveren, berichten terug te sturen
bij het maken van verbindingen, en om een daemon alleen
interne verbindingen toe te staan. Ondanks dat een aantal van
deze features kunnen worden geleverd door het gebruik van een
firewall levert TCP Wrappers een extra
beveiligingslaag en gaat deze verder dan de controle die een
firewall kan leveren.TCP Wrappers moet niet worden beschouwd
als een vervanging voor een goed geconfigureerde firewall.
TCP Wrappers moet worden gebruikt tegelijk
met een firewall en andere beveiligings toevoegingen.Voor het eerst instellenOm TCP Wrappers in te schakelen op
&os; moet worden gezorgd dat &man.inetd.8; wordt gestart
vanuit /etc/rc.conf met de
optie. Hierna moet een goed
geconfigureerde /etc/hosts.allow
worden gemaakt.In tegenstelling tot bij andere implementaties van
TCP Wrappers is het gebruik van
hosts.deny niet langer mogelijk. Alle
instellingen moeten in /etc/hosts.allow
staan.In de meest eenvoudige instelling worden verbindingen naar
daemons toegestaan of geweigerd afhankelijk van de opties in
/etc/hosts.allow. De standaardinstelling
in &os; is verbindingen toe te staan naar iedere daemon die met
inetd is gestart.De basisinstelling heeft meestal de vorm
daemon : adres : actie,
daemon is de daemonnaam die
inetd heeft gestart, het
adres kan een geldige hostnaam, een
IP-adres of een IPv6-adres tussen
blokhaken ([ ]) zijn en het veld actie
kan allow of deny zijn.
TCP Wrappers gebruikt het
de-eerste-regel-die-overeenkomt semantiek, wat betekent dat het
configuratie bestand gelezen wordt in de aflopende volgorde om
een overeenkomende regel te vinden. Wanneer er een
overeenkomst is gevonden wordt de regel toegepast en stopt het
zoekproces.Om bijvoorbeeld POP3 connecties toe te
staan naar de mail/qpopper daemon, moeten
de volgende regels toegevoegd worden aan het
/etc/hosts.allow bestand:# Deze regel is nodig voor POP3-verbindingen
qpopper : ALL : allowNa het toevoegen van deze regel moet &man.inetd.8;
herstart worden:&prompt.root; service inetd restartGevorderde instellingenTCP Wrappers hebben ook gevorderde
instellingen, waarmee er meer controle komt over de wijze waarop
er met verbindingen wordt omgegaan. Soms is het een goed idee
om commentaar te sturen naar bepaalde hosts of
daemonverbindingen. In andere gevallen moet misschien iets
in een logboekbestand geschreven worden of een email naar de
beheerder gestuurd worden. Dit kan allemaal met instellingen
die wildcards, uitbreidingskarakters
(expansion characters) en het uitvoeren van externe commando's
heten.Externe commando'sStel dat zich de situatie voordoet waar een verbinding
geweigerd moet worden, maar er een reden gestuurd moet
worden naar het individu dat die verbinding probeerde op te
zetten. Deze actie is mogelijk door gebruik te maken van de
optie . Als er een poging tot
verbinding wordt gedaan, wordt er met
een shellcommando of script uitgevoerd. Er is een voorbeeld
aanwezig in hosts.allow:# De andere daemons zijn beschermd.
ALL : ALL \
: severity auth.info \
: twist /bin/echo "You are not welcome to use %d from %h."Dit voorbeeld geeft aan dat het bericht You are
not allowed to use daemon from
hostname. wordt teruggestuurd
voor iedere daemon die niet al is ingesteld in het
toegangsbestand. Het is handig om een antwoord terug
te sturen naar degene die een verbinding op heeft willen
zetten meteen nadat een tot stand gekomen verbinding is
verbroken. Elk bericht wat wordt teruggezonden
moet worden omsloten door quotes
(") karakters. Het is mogelijk een ontzegging van dienst aanval uit
te voeren op de server als een aanvaller, of een groep
aanvallers, deze daemons kan overstromen met verzoeken om
verbindingen te maken.Het is ook mogelijk hier te
gebruiken. Net als weigert
de optie impliciet de verbinding en
kan het gebruikt worden om shellcommando's of scripts uit te
voeren. Anders dan bij stuurt
geen bericht aan degene die de
verbinding wilde maken. Zie bijvoorbeeld de volgende
instelling:# Geen verbindingen van example.com:
ALL : .example.com \
: spawn (/bin/echo %a from %h attempted to access %d >> \
/var/log/connections.log) \
: denyHiermee worden alle verbindingen vanaf
*.example.com
geweigerd, en worden de hostname het IP
adres en de betrokken daemon gelogd in
/var/log/connections.log.Dit voorbeeld maakt gebruik van de vervangingstekens
%a en %h. Bekijk
&man.hosts.access.5; voor de volledige lijst tekens.WildcardoptiesDe ALL optie kan worden gebruikt om
alle daemons, domeinen of IP adressen te
matchen. Een andere wildcard is PARANOID
welke gebruikt kan worden om elke host te matchen waarvan het
IP adres mogelijk gefingeerd is.
PARANOID kan bijvoorbeeld gebruikt worden
om een actie aan te geven als er een
IP-adres gebruikt wordt dat verschilt van
de hostnaam. In dit voorbeeld zullen alle connectie verzoeken
naar &man.sendmail.8; welke een IP-adres
heeft dat afwijkt van de hostnaam worden geweigerd:# Weiger mogelijke gespoofte verzoeken aan sendmail:
sendmail : PARANOID : denyHet gebruik van de wildcard PARANOID
kan nogal wat schade aanrichten als de cliënt of de
server kapotte DNS-instellingen heeft.
Voorzichtigheid van de beheerder is geboden.De handleiding van &man.hosts.access.5; geeft meer
uitleg over wildcards en de mogelijkheden die ze
bieden.Voordat de bovenstaande instellingen werken, dient de
eerste regels in hosts.allow als
commentaar gemarkeerd te worden.Kerberos5TillmanHodgsonBijgedragen door MarkMurrayGebaseerd op een bijdrage van Kerberos is een netwerkdienst,
protocol en systeem waarmee gebruikers zich kunnen aanmelden
met behulp van een dienst op een veilige server.
Kerberos kan omschrijven worden
als identiteitbevestigend proxy systeem. Het kan ook
omschreven worden als een vertrouwd autenticatiesysteem van een
derde partij. Nadat een gebruiker geauthenticeerd is via
Kerberos, wordt alle communicatie
versleuteld om privacy en data integriteit te kunnen
borgen.De enige functie van Kerberos is
om een veilige manier van authenticatie van gebruikers te
leveren. Het levert geen authorisatie functionaliteit (wat
gebruikers mogen doen) en ook geen auditing functionaliteit
(wat deze gebruikers hebben gedaan). Het wordt aangeraden om
Kerberos met andere beveiligings
methoden te gebruiken welke authenticatie en auditing
functionaliteit bieden.Deze sectie levert een handleiding voor het opzetten van
Kerberos zoals deze wordt meegeleverd
met &os;. Bekijk de relevante handleidingen voor meer complete
beschrijvingen.Voor demonstratie van de installatie van
Kerberos wordt gebruik gemaakt van de
volgende naamgeving:Het DNS domein (zone)
is example.org.De Kerberos wereld is
EXAMPLE.ORG.Maak gebruik van echte domeinnamen wanneer
Kerberos wordt opgezet, ook al
draait deze alleen intern. Dit voorkomt DNS
problemen en is een goede samenwerking met andere
Kerberos werelden verzekerd.GeschiedenisKerberos5geschiedenisKerberos is ontworpen door
MIT als oplossing voor
netwerkbeveiligingsproblemen. Het
Kerberos protocol gebruikt sterke
codering zodat een cliënt zijn identiteit kan bewijzen aan
een server (en andersom) over een onveilige
netwerkverbinding.Kerberos is zowel de naam van
een netwerkautorisatieprotocol als een bijvoeglijk naamwoord om
de programma's te beschrijven die hier gebruik van maken, zoals
Kerberos telnet.
De huidige versie van het protocol is versie 5 en is beschreven
in RFC 1510.Er zijn een aantal vrij beschikbare implementaties van dit
protocol beschikbaar voor veel systemen. Het Massachusetts
Institute of Technology (MIT), waar
Kerberos ooit is ontwikkeld,
ontwikkelt nog steeds door aan hun
Kerberos pakket. Het wordt in de
VS veel gebruikt als coderingspakket en
werd daarom historisch gezien geraakt door de exportwetgeving
van de VS.
Kerberos van MIT
is beschikbaar als pakket of port
(security/krb5). Heimdal
Kerberos is een andere implementatie
van versie 5 die expliciet buiten de VS is
ontwikkeld om de exportwetgeving de omzeilen (en wordt daarom
vaak gebruikt in niet-commerciële &unix; varianten). De
Heimdal Kerberos distributie is
beschikbaar als port (security/heimdal) en
er zit een minimale installatie in de basisinstallatie van
&os;.Deze instructies gaan er vanuit dat dat de Heimdal
distributie zoals bijgeleverd in &os;Opzetten van een Heimdal KDCKerberos5sleutel distributie centrum instellingenHet Sleutel Distributie Centrum (KDC,
voluit Key Distribution Center) is de
gecentraliseerde autenticatiedienst die
Kerberos levert. Het is de computer
die Kerberos tickets uitgeeft. Het
KDC wordt vertrouwd door
alle andere computer in de Kerberos
wereld en daarom dient er een strenger beveiligingsregime op
van kracht te zijn.Hoewel het draaien van de
Kerberos dienst erg weinig van een
systeem vraagt, wordt het wel aangeraden om een machine in te
richten exclusief voor het KDC om
beveiligingsredenen.Het opzetten van een KDC begint met de
controle of de instellingen in
/etc/rc.conf juist zijn om te functioneren
als KDC. Waar nodig moeten de
paden aangepast worden voor het eigen systeem:kerberos5_server_enable="YES"
kadmind5_server_enable="YES"Daarna wordt het
Kerberos-instellingenbestand
/etc/krb5.conf aangemaakt:[libdefaults]
default_realm = EXAMPLE.ORG
[realms]
EXAMPLE.ORG = {
kdc = kerberos.example.org
admin_server = kerberos.example.org
}
[domain_realm]
.example.org = EXAMPLE.ORGDeze /etc/krb5.conf impliceert dat
de KDC gebruik maakt van volledig
gekwalificeerde hostnaam
kerberos.example.org.
Voeg een CNAME (alias) toe aan de zone file om dit te
bewerkstelligen als de KDC een andere
hostnaam heeft.Voor grotere netwerken met een juist ingestelde
DNS server kan het bovenstaande voorbeeld
ingekort worden tot:[libdefaults]
default_realm = EXAMPLE.ORGDoor de volgende regels toe te voegen aan het
zonebestand voor example.org:_kerberos._udp IN SRV 01 00 88 kerberos.example.org.
_kerberos._tcp IN SRV 01 00 88 kerberos.example.org.
_kpasswd._udp IN SRV 01 00 464 kerberos.example.org.
_kerberos-adm._tcp IN SRV 01 00 749 kerberos.example.org.
_kerberos IN TXT EXAMPLE.ORGOm cliënten de
Kerberos-diensten te kunnen laten
vinden, moet er een volledig ingestelde
/etc/krb5.conf zijn of een minimaal
ingestelde /etc/krb5.confen een correct ingestelde DNS-server.Nu moet de Kerberos database
worden aangemaakt, welke de sleutels bevat van alle principals
versleuteld met een master-wachtwoord. Het is niet nodig om
dit wachtwoord te onthouden, omdat deze wordt bewaard in
/var/heimdal/m-key. Om het
master-wachtwoord te maken wordt &man.kstash.8; gebruikt
en moet er een wachtwoord worden opgegeven.Zodra de master sleutel gecreeerd is, moet de database
worden geinitialiseerd door het kadmin -l
commando. Deze optie instrueert &man.kadmin.8; om de lokale
database bestanden direct te modificeren in plaats van via de
&man.kadmind.8; netwerk dienst. Dit lost het kip-en-ei
probleem op door verbinding te maken met de database voordat
deze aangemaakt is. Op de &man.kadmin.8; prompt wordt het
init commando gebruikt om de initiele
database van de realm aan te maken.Als laatste, nog steeds in &man.kadmin.8;, moet de eerste
principal worden aangemaakt met het add
commando. Gebruik de standaard instellingen voor de principal
voor nu, deze kunnen later gewijzigd worden met het
modify commando. Type ?
om een lijst van beschikbare opties te zien.Hieronder een sessie waarin een voorbeelddatabase wordt
aangemaakt:&prompt.root; kstash
Master key: xxxxxxxx
Verifying password - Master key: xxxxxxxx
&prompt.root; kadmin -l
kadmin> init EXAMPLE.ORG
Realm max ticket life [unlimited]:
kadmin> add tillman
Max ticket life [unlimited]:
Max renewable life [unlimited]:
Attributes []:
Password: xxxxxxxx
Verifying password - Password: xxxxxxxxHierna kan de KDC dienst gestart worden.
Start het commando service kerberos start
en service kadmind start om de diensten op
te starten. Ondanks dat er nog geen gekerboriseerde diensten
draaien is het mogelijk om te bevestigen dat de
KDC functioneert door een ticket te
verkrijgen en te printen voor de zojuist aangemaakte
principal via de commando regel op de KDC
zelf:&prompt.user; kinit tillman
tillman@EXAMPLE.ORG's Password:
&prompt.user; klist
Credentials cache: FILE:/tmp/krb5cc_500
Principal: tillman@EXAMPLE.ORG
Issued Expires Principal
Aug 27 15:37:58 Aug 28 01:37:58 krbtgt/EXAMPLE.ORG@EXAMPLE.ORGHet ticket kan worden ingenomen wanneer u klaar bent:&prompt.user; kdestroyKerberos inschakelen op een
server met Heimdal dienstenKerberos5diensten inschakelenKopieer als eerste /etc/krb5.conf
op een veilige manier van de KDC naar de
client computer, zoals met &man.scp.1; of fysiek via
verwijderbare media.Creeer hierna /etc/krb5.keytab.
Dit is het grote verschil tussen een server die
Kerberos ingeschakelde diensten
levert en een werkstation: de server moet een
keytab hebben. Dit bestand bevat de
hostkey van de server, welke de client en de
KDC in staat stelt om elkaar te verifieren.
Deze moet verstuurd worden naar de server op een veilige manier
omdat de beveiliging verbroken kan worden als de sleutel
publiek gemaakt wordt.
-
-
Als eerste is een kopie van het instellingenbestand van
Kerberos nodig,
/etc/krb5.conf. Dit bestand kan
eenvoudigweg op een veilige manier (met netwerkprogramma's
als &man.scp.1;, of fysiek via een floppy) naar de
cliëntcomputer gekopieerd worden vanaf de
KDC.Hierna is het /etc/krb5.keytab
nodig. Dit is het belangrijkste verschil tussen een server
die een daemons met Kerberos
aanbiedt en een werkstation: de server heeft het bestand
keytab nodig. Dit bestand bevat de
hostsleutel van de server waardoor het werkstation en de
KDC elkaars identiteit kunnen bevestigen.
Dit bestand dient veilig overgebracht te worden omdat de
beveiliging van de server doorbroken kan worden als de
sleutel openbaar wordt gemaakt. Dit betekent expliciet dat
overdracht via een protocol dat platte tekst gebruikt,
bijvoorbeeld FTP, een slecht idee is.Meestal wordt keytab naar de
server gebracht met kadmin. Dat
werkt handig omdat ook de host principal (het
KDC onderdeel van
krb5.keytab) aangemaakt moet
worden met kadmin.Let wel op dat er al een ticket moet zijn en dat dit
ticket de kadmin interface moet mogen
gebruiken in kadmind.acl. Zie
Beheer op Afstand in de Heimdal
informatiepagina's (info heimdal) voor
details over het ontwerpen van toegangscontrole. Als
kadmin via het netwerk geen toegang mag
hebben, dan kan ook op een veilige verbinding gemaakt worden
met de KDC (via het lokale console,
&man.ssh.1; of Kerberos
&man.telnet.1;) zodat alles lokaal uitgevoerd kan worden met
kadmin -l.Na het installeren van
/etc/krb5.conf kan
kadmin van de
Kerberos server gebruikt worden.
Met add --random-key kan de host
principal toegevoegd worden en met ext kan
de host principal van de server naar zijn eigen keytab
getrokken worden. Bijvoorbeeld:&prompt.root; kadmin
kadmin> add --random-key host/myserver.example.org
Max ticket life [unlimited]:
Max renewable life [unlimited]:
Attributes []:
kadmin> ext host/myserver.example.org
kadmin> exitLet op: ext slaat de sleutel standaard
op in /etc/krb5.keytab.Als kadmind niet beschikbaar is op de
KDC (wellicht om beveiligingsredenen) en
er via het netwerk dus geen toegang is tot
kadmin, dan kan de host principal
(host/myserver.EXAMPLE.ORG) ook direct
aan de KDC toegevoegd worden en daarna in
een tijdelijk bestand gezet worden. Het volgende kan
gebruikt worden om te voorkomen dat
/etc/krb5.keytab op de
KDC) wordt overschreven:&prompt.root; kadmin
kadmin> ext --keytab=/tmp/example.keytab host/myserver.example.org
kadmin> exitHierna kan de keytab veilig gekopieerd worden naar de
server (met scp of een floppy). Geef
een niet-standaard naam op voor de keytab om te voorkomen
dat de keytab op de KDC wordt
overschreven.Nu kan de server communiceren met de
KDC (vanweg
krb5.conf) en zijn identiteit bewijzen
(vanwege krb5.keytab). Nu is de server
klaar om er een aantal Kerberos
diensten op te activeren. In dit voorbeeld wordt de dienst
telnet geactiveerd door de volgende regel
in /etc/inetd.conf te zetten en dan
&man.inetd.8; te herstarten met
service inetd restart:telnet stream tcp nowait root /usr/libexec/telnetd telnetd -a userHet belangrijkste is dat de typering
-a (van autenticatie) op user staat. Meer
details zijn in &man.telnetd.8; te vinden.Kerberos activeren op een
cliënt met HeimdalKerberos5cliëntinstellingenHet opzetten van een cliëntcomputer is eigenlijk
kinderlijk eenvoudig. Wat betreft de
Kerberos instelling is alleen het
Kerberos instellingenbestand
(/etc/krb5.conf) nodig. Dat kan
eenvoudigweg naar de cliëntcomputer gekopieerd worden
vanaf de KDC.Test de cliënt met kinit,
klist en kdestroy
vanaf de cliënt om een ticket te krijgen, te bekijken en
daarna te verwijderen voor de principal die hierboven is
aangemaakt. Nu moeten ook
Kerberos applicaties gebruikt
kunnen worden om verbindingen te maken met servers waarop
Kerberos is geactiveerd. Als dat
niet lukt en het verkrijgen van een ticket is wel mogelijk,
dan ligt dat hoogstwaarschijnlijk aan de server en niet aan
de cliënt of de KDC.Bij het testen van een applicatie als
telnet kan het beste een pakketsnuffelaar
(bijvoorbeeld &man.tcpdump.1;) gebruikt worden om te bevestigen dat
een wachtwoord niet als tekst wordt verzonden. Gebruik
telnet met de optie -x.
Dan wordt de complete gegevensstroom versleuteld (vergelijkbaar
met ssh).Er worden standaard ook andere
Kerberos applicaties op de
cliënt geïnstalleerd. Hier komt de
minimalistische natuur van de basisinstallatie
van Heimdal boven drijven: telnet is
de enige dienst waarvoor Kerberos
geactiveerd is.De port Heimdal voegt een aantal ontbrekende
cliëntapplicaties toe: versies met ondersteuning voor
Kerberos van
ftp, rsh,
rcp, rlogin en een paar
minder gebruikelijke programma's. De MIT
port bevat ook een volledig gamma aan
Kerberos cliëntapplicaties.Instellingenbestanden voor gebruikers:
.k5login en
.k5users.k5login.k5usersVoor gebruikers binnen een wereld wijst hun
Kerberos principal (bv.
tillman@EXAMPLE.ORG) gewoonlijk naar
een lokale gebruikersaccount (bijvoorbeeld een lokale account
met de naam tillman). Voor
cliëntapplicaties als telnet is
gewoonlijk geen gebruikersnaam of principal nodig.Soms moet iemand zonder bijpassende
Kerberos principal toch toegang
hebben tot een lokale gebruikersaccount.
tillman@EXAMPLE.ORG zou bijvoorbeeld
toegang nodig kunnen hebben tot de lokale gebruikersaccount
webdevelopers. Andere principals zouden
die toegang wellicht ook nodig kunnen hebben.De bestanden .k5login en
.k5users uit de gebruikersmap kunnen op
eenzelfde manier gebruikt worden als
.hosts en .rhosts.
Zo wordt het voorgaande probleem opgelost. Als bijvoorbeeld
een .k5login met de volgende
inhoud:tillman@example.org
jdoe@example.orgin de thuismap van de lokale gebruiker
webdevelopers gezet wordt dan zouden
beide principals toegang hebben tot die account zonder dat
ze een wachtwoord hoeven te delen.We raden aan de handleidingen voor deze commando's
te lezen. Let op dat de ksu handleiding
.k5users behandelt.Kerberos tips, trucs en
problemen oplossenKerberos5problemen oplossenAls de Heimdal of MIT
Kerberos port wordt gebruikt
dan dient de PATH omgevingsvariabele
de Kerberos versies van de
cliëntapplicaties te tonen voor de systeemversies.Hebben alle computers in de wereld hun tijd
gesynchroniseerd? Als dat niet zo is, dan slaagt de
autenticatie wellicht niet.
beschrijft hoe klokken
met NTP gesynchroniseerd kunnen
worden.MIT en Heimdal werken prima samen.
Dit geldt niet voor kadmin omdat
daarvoor geen protocolstandaard is.Als een hostnaam wordt gewijzigd, dan moet ook de
host/ principal aangepast en de
keytab. Dit geldt ook voor bijzondere instellingen
in de keytab zoals de www/ principal
voor www/mod_auth_kerb van
Apache.Alle hosts in een wereld moeten oplosbaar
(resolvable) zijn (zowel vooruit als achteruit) in de
DNS (of tenminste in
/etc/hosts). CNAMEs werken wel,
maar de A en PTR records moeten juist en actief zijn. De
foutmelding is niet erg duidelijk: Kerberos5
refuses authentication because Read req failed: Key table
entry not found.Sommige besturingssystemen van cliënten voor een
KDC zetten wellicht geen setuid
root voor ksu.
Dit betekent dat ksu niet werkt. Dat
is vanuit beveiligingsoogpunt een prima idee, maar wel
lastig. Dit is dus geen KDC-fout.Als met MIT
Kerberos een principal een
ticket moet krijgen dat langer geldig is dan de standaard
van tien uur, dan moet
modify_principal in
kadmin gebruikt worden om de maximale
geldigheidsduur (maxlife) van zowel de principal waar het
om gaat als de krbtgt principal aan
te passen. Dan kan de principal kinit-l gebruiken om een ticket met een
langere levensduur aan te vragen.Als een pakketsnuffelaar op de
KDC draait bij om te helpen bij het
oplossen van problemen en dan kinit
vanaf een werkstation wordt gestart, dan wordt zichtbaar
dat de TGT meteen wordt verstuurd als
kinit start, zelfs nog voor het
wachtwoord! De reden hiervoor is dat de
Kerberos server vrijelijk een
TGT (Ticket Granting
Ticket) verstuurt op iedere niet geautoriseerd verzoek.
Maar iedere TGT is versleuteld met een
sleutel die is afgeleid van het wachtwoord van de
gebruiker. Als een gebruiker zijn wachtwoord ingeeft,
wordt dat dus niet naar de KDC
gezonden, maar ontcijfert het de TGT
die kinit al heeft ontvangen. Als de
ontcijfering resulteert in een geldige ticket met een
geldige tijdstempel, dan heeft de gebruiker geldige
Kerberos rechten. Deze
rechten bevatten ook een sessiesleutel voor het opzetten
van beveiligde communicatie met de
Kerberos server in de toekomst
en de eigenlijke ticket-granting ticket, die is
versleuteld met de sleutel van de
Kerberos server zelf. Deze
tweede laag van versleuteling is niet bekend voor de
gebruiker, maar het stelt de
Kerberos server in staat om de
juistheid van iedere TGT te
bevestigen.Als tickets worden gebruik die lang geldig zijn (bv.
een week) en OpenSSH wordt
gebruikt om een verbinding te maken met de machine waarop
het ticket staat, zorg er dan voor dat de
Kerberos optie
op no
staat in sshd_config want anders
worden tickets verwijderd bij afmelden.Hostprincipals kunnen ook een langere levensduur
hebben. Als een gebruikers principal een levensduur van
een week heeft, maar de host waar de verbinding mee
gemaakt wordt heeft een levensduur van negen uur,
dan heb staat er een verlopen host principal in de cache
en dan werkt een en ander niet zoals verwacht.Een krb5.dict bestand om het
gebruik van bepaalde slechte wachtwoorden te voorkomen
(dit wordt kort behandeld in de handleiding voor
kadmind) heeft alleen betrekking op
principals waar een wachtwoordbeleid voor geldt. De
opmaak van krb5.dict is eenvoudig:
een rij tekens per regel. Een symbolische link maken naar
/usr/share/dict/words is misschien
handig.Verschillen met de MIT portHet belangrijkste verschil tussen de
MIT en Heimdal installatie heeft
betrekking op kadmin, dat een andere (maar
gelijkwaardige) set commando's kent en een andere protocol
gebruikt. Dit betekent nogal wat als een
KDC MIT is, omdat
dan de kadmin van Heimdal niet gebruikt
kan worden om de KDC vanaf afstand te
beheren (dat geldt trouwens ook vice versa).De cliëntapplicaties kunnen ook commandoregelopties
gebruiken die een beetje verschillen, maar waarmee wel
hetzelfde wordt bereikt. We raden aan de instructies op de
MIT Kerberos
website (http://web.mit.edu/Kerberos/www/) te volgen.
Wees voorzichtig met paden: de MIT-port
installeert standaard in
/usr/local/ en dus kunnen de
normale systeemapplicaties gestart worden in
plaats van die van MIT als de
PATH omgevingsvariabele de systeemmappen als
eerste weergeeft.Als de MIT
security/krb5 port die
bij &os; zit wordt gebruikt, dan zorgt het lezen van
/usr/local/share/doc/krb5/README.FreeBSD
dat bij de port wordt geïnstalleerd voor een beter
begrip over waarom het aanmelden via
telnetd en klogind
soms wat vreemd verloopt. Als belangrijkste wijzen we erop
dat het bij het corrigeren van
onjuiste rechten op het cachebestand
noodzakelijk is dat het binaire bestand
login.krb5 wordt gebruikt voor
autenticatie zodat het op de juiste wijze eigenaarschap kan
wijzigen voor de doorgegeven rechten.Het bestand rc.conf moet ook gewijzigd
worden zodat het de volgende configuratie bevat:kerberos5_server="/usr/local/sbin/krb5kdc"
kadmind5_server="/usr/local/sbin/kadmind"
kerberos5_server_enable="YES"
kadmind5_server_enable="YES"Dit is gedaan omdat de applicaties voor
MIT-Kerberos binairen in de hiërarchie
/usr/local installeren.Beperkingen in
KerberosKerberos5beperkingen en tekortkomingenKerberos is een alles of
niets aanpakIedere ingeschakelde dienst op het netwerk moet
aangepast worden om met Kerberos
te werken (of op een andere manier beschermd zijn tegen
netwerkaanvallen), want anders kunnen gebruikersrechten
worden gestolen en herbruikt. Een voorbeeld hier van is
het inschakelen van Kerberos
voor alle shells op afstand (via rsh en
telnet bijvoorbeeld), maar de
POP3 mailserver die wachtwoorden als
platte tekst verzend ongemoeid laten.Kerberos is bedoeld voor
werkstations met een gebruikerIn een meergebruikersomgeving is
Kerberos minder veilig. Dit
komt doordat de tickets worden opgeslagen in de map
/tmp, waar gelezen kan worden
door alle gebruikers. Als een gebruiker een computer deelt met
andere gebruikers op hetzelfde moment (dus multi-user), dan
is het mogelijk dat een ticket van een gebruiker wordt
gestolen (gekopieerd) door een andere gebruiker.Dit kan voorkomen worden met de commandoregeloptie
-c bestandsnaam of (bij
voorkeur) de omgevingsvariabele KRB5CCNAME,
maar dat wordt zelden gedaan. In principe kan het opslaan
van een ticket in de thuismap van een gebruiker in
combinatie met eenvoudige bestandsrechten dit probleem
verhelpen.De KDC is een single point of failureZoals het is ontworpen, moet de KDC
zo goed mogelijk beveiligd zijn, omdat de
hoofdwachtwoorddatabase erop staat. De KDC
hoort geen enkele andere dienst aan te bieden en moet ook
fysiek afgeschermd worden. Het gevaar is groot, omdat
Kerberos alle wachtwoorden
versleutelt met dezelfde sleutel (de master
sleutel) die als een bestand op de KDC
staat.Toch is een gecompromitteerde mastersleutel niet zo'n
groot probleem als wellicht wordt verondersteld. De
mastersleutel wordt alleen gebruikt om de
Kerberos database te
versleutelen en als zaad voor de generator van willekeurige
nummers. Zo lang als de toegang tot de
KDC is beveiligd, kan een aanvaller niet
echt iets doen met de mastersleutel.Als de KDC niet beschikbaar is
(misschien door een ontzeggen van dienst aanval of
netwerkproblemen) kunnen de netwerkdiensten niet gebruikt
worden omdat er geen autenticatie uitgevoerd kan worden;
een recept voor een ontzeggen van dienst aanval. Dit
risico kan omzeild worden door meerdere
KDC's (één master en
één of meer slaven) en een zorgvuldige
implementatie van secundaire of fall-back autenticatie.
PAM is hier uitermate geschikt
voor.Tekortkomingen van
KerberosKerberos stelt gebruikers,
hosts en diensten in staat om elkaar te autenticeren.
Maar het heeft geen mechanisme om de KDC
te autenticeren aan de gebruikers, hosts of diensten. Dit
betekent dat bijvoorbeeld een vervalste
kinit alle gebruikersnamen en
wachtwoorden zou kunnen afluisteren. Iets als
security/tripwire of
andere controle-instrumenten voor de integriteit van
bestandssystemen kunnen hier verlichting brengen.Bronnen en verdere informatieKerberos5externe bronnen
De Kerberos FAQ (Engels)Een
Autenticatiesysteem Ontwerpen: een Dialoog in Vier Scenes
(Engels)
RFC 1510, De Kerberos Netwerk
Authenticatie Dienst (V5) (Engels)MIT
Kerberos homepageHeimdal
Kerberos homepageOpenSSLTomRhodesGeschreven door beveiligingOpenSSLOpenSSLEen toepassing die bij &os; zit die veel gebruikers over het
hoofd zien is OpenSSL.
OpenSSL biedt een versleutelde
transportlaag bovenop de normale communicatielaag. Daardoor
biedt het de mogelijkheid met veel netwerktoepassingen en
diensten verweven te raken.Een aantal toepassingen van
OpenSSL zijn versleutelde
autenticatie van mailcliënten, webgebaseerde transacties als
creditcardbetalingen en nog veel meer. Veel ports zoals
www/apache22 en
mail/claws-mail
bieden tijdens het compileren ondersteuning om
OpenSSL in te bouwen.In de meeste gevallen zal de Portscollectie proberen de
port security/openssl te
bouwen, tenzij de make variabele
WITH_OPENSSL_BASE expliciet naar
yes is gezet.De versie van OpenSSL die bij &os;
zit ondersteunt Secure Sockets Layer v2/v3 (SSLv2/SSLv3),
Transport Layer Security v1 (TLSv1) netwerkbeveiligingsprotocollen
en kan gebruikt worden als generieke versleutelingsbibliotheek.Hoewel OpenSSL ondersteuning
biedt voor het IDEA algoritme, is dat
standaard uitgeschakeld in verband met patenten in de Verenigde Staten.
Om het te gebruiken dient de licentie gelezen te worden en, als
de restricties aanvaardbaar zijn, dient de make-variabele
MAKE_IDEA ingesteld te worden in
make.conf.Een van de meest gebruikte toepassingen van
OpenSSL is het leveren van
certificaten voor gebruik met softwaretoepassingen. Deze
certificaten verzekeren dat de eigenschappen van een bedrijf
of individu geldig zijn en niet vervalst. Als het certificaat
in kwestie niet geldig verklaard is door een van de
Certificate Authorities of
CA's, dan komt er een waarschuwing. Een
Certificate Authority is een bedrijf, zoals VeriSign, dat
certificaten ondertekent zodat de eigenschappen van een bedrijf
of individu geldig verklaard kunnen worden. Dit proces kost geld
en het is zeker geen voorwaarde voor het gebruik van
certificaten. Het stelt wel de meer paranoïde gebruikers
gerust.Certificaten makenOpenSSLcertificaten makenVoor het maken van certificaten is het volgende commando
beschikbaar:&prompt.root; openssl req -new -nodes -out req.pem -keyout cert.pem
Generating a 1024 bit RSA private key
................
.......................................
writing new private key to 'cert.pem'
-----
You are about to be asked to enter information that will be incorporated
into your certificate request.
What you are about to enter is what is called a Distinguished Name or a DN.
There are quite a few fields but you can leave some blank
For some fields there will be a default value,
If you enter '.', the field will be left blank.
-----
Country Name (2 letter code) [AU]:US
State or Province Name (full name) [Some-State]:PA
Locality Name (eg, city) []:Pittsburgh
Organization Name (eg, company) [Internet Widgits Pty Ltd]:My Company
Organizational Unit Name (eg, section) []:Systems Administrator
Common Name (eg, YOUR name) []:localhost.example.org
Email Address []:trhodes@FreeBSD.org
Please enter the following 'extra' attributes
to be sent with your certificate request
A challenge password []:SOME PASSWORD
An optional company name []:Another NameLet op dat het antwoord direct na Common
Name een domeinnaam weergeeft. De prompt wil
dat er een servernaam wordt ingegeven voor het
verificatieproces. Het plaatsen van iets anders dan een
domeinnaam zorgt ervoor dat het certificaat waardeloos wordt.
Er zijn ook andere opties als verloopdatum, andere
versleutelingsalgoritmes, etc, beschikbaar. Een volledige
lijst is na te lezen in de handleiding van
&man.openssl.1;.Er horen nu twee bestanden te staan in de map waarin het
voorgaande commando is uitgevoerd. Het certificaatverzoek,
req.pem, kan naar een certificaat
autoriteit gestuurd worden die de bijgevoegde gegevens kan
valideren, het verzoek kan tekenen en het certificaat kan
retourneren. Het tweede bestand heet
cert.pem en is de geheime sleutel voor het
certificaat. Deze dient zorgvuldig beschermd te worden. Als
de geheime sleutel in de handen van anderen valt kan die
gebruikt worden om de identiteit van de eigenaar (of server)
aan te nemen.In gevallen waar ondertekening door een
CA niet vereist is, kan een zelfondertekend
certificaat gemaakt worden. Maak als eerste de
RSA sleutel:&prompt.root; openssl dsaparam -rand -genkey -out myRSA.key 1024Hierna kan de CA sleutel gemaakt
worden:&prompt.root; openssl gendsa -des3 -out myca.key myRSA.keyDeze sleutel kan gebruikt worden om een certificaat te
maken:&prompt.root; openssl req -new -x509 -days 365 -key myca.key -out new.crtEr zouden nu twee bestanden bijgekomen moeten zijn in de
map: een certificaatautoriteit ondertekeningsbestand
myca.key en new.crt,
het certificaat zelf. Deze moeten in een map geplaatst worden,
bij voorkeur onder /etc
waar alleen root kan lezen. De rechten
0700 zijn hier prima en die kunnen ingesteld worden met
chmod.Certificaten gebruiken: een voorbeeldEn wat kunnen deze bestanden? Een prima toepassing zou
het versleutelen van verbindingen naar de
Sendmail MTA
kunnen zijn. Daardoor zouden gebruikers niet langer platte
tekst hoeven te autenticeren om mail te sturen via de lokale
MTA.Dit is niet de best denkbare toepassing omdat sommige
MUA's de gebruiker een foutmelding geven
als ze het certificaat niet lokaal geïnstalleerd hebben.
De documentatie bij de software geeft meer informatie over
het installeren van certificaten.De volgende regels moeten opgenomen worden in het lokale
.mc bestand:dnl SSL Options
define(`confCACERT_PATH',`/etc/certs')dnl
define(`confCACERT',`/etc/certs/new.crt')dnl
define(`confSERVER_CERT',`/etc/certs/new.crt')dnl
define(`confSERVER_KEY',`/etc/certs/myca.key')dnl
define(`confTLS_SRV_OPTIONS', `V')dnl/etc/certs/ is de
map die gebruikt wordt voor het lokaal opslaan van certificaten
en sleutels. De laatste voorwaarde het is opnieuw aanmaken van
het lokale .cf bestand. Dit gaat door
eenvoudigweg make
install te typen in de map
/etc/mail. Laat dat
volgen door make
install waardoor de daemon
Sendmail herstart zou moeten
worden.Als alles goed is gegaan, dan staan er geen foutmeldingen
/var/log/maillog en is
Sendmail zichtbaar in de
proceslijst.Maak als eenvoudige test een verbinding met de mailserver
met &man.telnet.1;:&prompt.root; telnet example.com 25
Trying 192.0.34.166...
Connected to example.com.
Escape character is '^]'.
220 example.com ESMTP Sendmail 8.12.10/8.12.10; Tue, 31 Aug 2004 03:41:22 -0400 (EDT)
ehlo example.com
250-example.com Hello example.com [192.0.34.166], pleased to meet you
250-ENHANCEDSTATUSCODES
250-PIPELINING
250-8BITMIME
250-SIZE
250-DSN
250-ETRN
250-AUTH LOGIN PLAIN
250-STARTTLS
250-DELIVERBY
250 HELP
quit
221 2.0.0 example.com closing connection
Connection closed by foreign host.Als de regel STARTTLS verschijnt in de
uitvoer dan werkt alles correct.VPN via IPsecNikClaytonnik@FreeBSD.orgGeschreven door IPsecEen VPN opzetten met &os; gateways tussen twee netwerken die
gescheiden zijn door Internet.IPsec begrijpenHiten M.Pandyahmp@FreeBSD.orgGeschreven door Deze paragraaf is een gids in het proces van het opzetten
van IPsec. Voordat IPsec opgezet kan worden dient de lezer
bekend te zijn met de concepten die nodig zijn om een aangepaste
kernel te bouwen (zie ).IPsec is een protocol dat bovenop de
Internet Protocol (IP) laag ligt. Hiermee kunnen twee of meer
host op een veilige manier communiceren (vandaar de naam). De
&os; IPsec netwerk wachtrij (stack) is gebaseerd
op de
KAME-implementatie,
die zowel de protocolfamilies IPv4 als de IPv6 ondersteunt.IPsecESPIPsecAHIPsec bestaat uit twee subprotocollen:Encapsulated Security Payload
(ESP) beschermt de IP-pakketdata tegen
inmenging door een derde partij door de inhoud te
versleutelen met symmetrische
versleutelingsalgoritmes (zoals Blowfish en 3DES).Authentication Header (AH)
beschermt de IP-pakketkop tegen inmenging door een derde
partij en spoofing door een cryptografische checksum te
berekenen en de IP-pakketkopvelden te hashen met een
veilige hashfunctie. Hierna wordt een extra kop ingevoegd
die de hash bevat zodat de informatie in het pakket
geautenticeerd kan worden.ESP en AH kunnen
samen of apart gebruikt worden, afhankelijk van de
omgeving.VPNvirtual private networkVPNvirtueel privaat netwerkVPNIPsec kan gebruikt worden om het verkeer tussen twee hosts
direct te versleutelen (dat heet Transport
Mode) of door virtuele tunnels te
bouwen tussen twee subnetten die gebruikt kunnen worden voor
veilige communicatie tussen twee bedrijfsnetwerken (dat heet
Tunnel Mode). De laatste versie staat
beter bekend als Virtual Private Network
(VPN). In &man.ipsec.4; staat gedetailleerde
informatie over het IPsec subsysteem in &os;.Voor ondersteuning voor IPsec in de kernel zijn de
volgende opties nodig in het
kernelinstellingenbestand:kerneloptiesIPSECoptions IPSEC #IP-beveiliging
device cryptokerneloptiesIPSEC_DEBUGAls er ook fouten in IPsec (debugging) verwijderd moeten
kunnen worden, dan is de volgende optie ook nodig:options IPSEC_DEBUG #debug voor IP-beveiligingHet probleemEr bestaat geen standaard voor wat een VPN is. VPN's
kunnen opgezet worden met behulp van een aantal verschillende
technologieën die allemaal hun eigen voor- en nadelen
hebben. Dit onderdeel bevat een scenario en de
strategieën die gebruikt kunnen worden voor het
implementeren van een VPN in iedere situatie.Het scenario: twee netwerken, de ene thuisgebaseerd en de
andere bedrijfgebaseerd. Beide zijn verbonden met het Internet,
en er wordt van verwacht dat ze zich via dit
VPN als één gedragen.VPNmakenDit is het uitgangspunt:Er zijn tenminste twee locatiesBeide locaties gebruiken IPBeide locaties hebben een Internetverbinding via een
gateway waarop &os; draait.De gateway op ieder netwerk heeft tenminste
één publiek IP-adres.De interne adressen van de twee netwerken mogen
publieke of private IP-adressen zijn,
dat maakt niet uit. Ze mogen alleen niet botsen;
bijvoorbeeld: ze mogen niet beide 192.168.1.x gebruiken.IPsec configureren op &os;TomRhodestrhodes@FreeBSD.orgGeschreven door Om te beginnen moet de port security/ipsec-tools
geïnstalleerd zijn vanuit de Portscollectie. Dit
softwarepakket van een derde partij biedt een aantal applicaties
die helpen de configuratie te ondersteunen.De volgende benodigdheid is om twee &man.gif.4;
pseudo-apparaten aan te maken om de pakketten te tunnelen en
beide netwerken in staat stellen om op een juiste wijze te
communiceren. Draai als root de volgende
commando's, waarbij de items intern
en extern met de echte interne en
externe gateways:&prompt.root; ifconfig gif0 create&prompt.root; ifconfig gif0 intern1 intern2&prompt.root; ifconfig gif0 tunnel extern1 extern2Het publieke IP van het
LAN van de onderneming is bijvoorbeeld
172.16.5.4 en het heeft een
privaat IP 10.246.38.1. Het publieke
IP van het LAN van huis is
192.168.1.12 met een intern
privaat IP 10.0.0.5.Dit kan verwarrend lijken, dus bekijk de volgende
voorbeeld van het commando &man.ifconfig.8;:Gateway 1:
gif0: flags=8051 mtu 1280
tunnel inet 172.16.5.4 --> 192.168.1.12
inet6 fe80::2e0:81ff:fe02:5881%gif0 prefixlen 64 scopeid 0x6
inet 10.246.38.1 --> 10.0.0.5 netmask 0xffffff00
Gateway 2:
gif0: flags=8051 mtu 1280
tunnel inet 192.168.1.12 --> 172.16.5.4
inet 10.0.0.5 --> 10.246.38.1 netmask 0xffffff00
inet6 fe80::250:bfff:fe3a:c1f%gif0 prefixlen 64 scopeid 0x4Eenmaal compleet zouden beide private
IP's bereikbaar moeten zijn met het commando
&man.ping.8; zoals de volgende uitvoer suggereert:priv-net# ping 10.0.0.5
PING 10.0.0.5 (10.0.0.5): 56 data bytes
64 bytes from 10.0.0.5: icmp_seq=0 ttl=64 time=42.786 ms
64 bytes from 10.0.0.5: icmp_seq=1 ttl=64 time=19.255 ms
64 bytes from 10.0.0.5: icmp_seq=2 ttl=64 time=20.440 ms
64 bytes from 10.0.0.5: icmp_seq=3 ttl=64 time=21.036 ms
--- 10.0.0.5 ping statistics ---
4 packets transmitted, 4 packets received, 0% packet loss
round-trip min/avg/max/stddev = 19.255/25.879/42.786/9.782 ms
corp-net# ping 10.246.38.1
PING 10.246.38.1 (10.246.38.1): 56 data bytes
64 bytes from 10.246.38.1: icmp_seq=0 ttl=64 time=28.106 ms
64 bytes from 10.246.38.1: icmp_seq=1 ttl=64 time=42.917 ms
64 bytes from 10.246.38.1: icmp_seq=2 ttl=64 time=127.525 ms
64 bytes from 10.246.38.1: icmp_seq=3 ttl=64 time=119.896 ms
64 bytes from 10.246.38.1: icmp_seq=4 ttl=64 time=154.524 ms
--- 10.246.38.1 ping statistics ---
5 packets transmitted, 5 packets received, 0% packet loss
round-trip min/avg/max/stddev = 28.106/94.594/154.524/49.814 msZoals verwacht hebben beide kanten de mogelijkheid om
ICMP-pakketten te verzenden en te ontvangen
van de privaat geconfigureerde adressen. Vervolgens dient aan
beide gateways verteld te worden hoe pakketten te routeren om op
de juiste wijze verkeer van een van de netwerken te versturen.
Het volgende commando doet dit:&prompt.root; corp-net# route add 10.0.0.0 10.0.0.5 255.255.255.0&prompt.root; corp-net# route add net 10.0.0.0: gateway 10.0.0.5&prompt.root; priv-net# route add 10.246.38.0 10.246.38.1 255.255.255.0&prompt.root; priv-net# route add host 10.246.38.0: gateway 10.246.38.1Op dit moment dienen interne machines bereikbaar te zijn
vanuit elke gateway alsook als vanuit machines achter de
gateways. Dit is eenvoudig te zien aan het volgende
voorbeeld:corp-net# ping 10.0.0.8
PING 10.0.0.8 (10.0.0.8): 56 data bytes
64 bytes from 10.0.0.8: icmp_seq=0 ttl=63 time=92.391 ms
64 bytes from 10.0.0.8: icmp_seq=1 ttl=63 time=21.870 ms
64 bytes from 10.0.0.8: icmp_seq=2 ttl=63 time=198.022 ms
64 bytes from 10.0.0.8: icmp_seq=3 ttl=63 time=22.241 ms
64 bytes from 10.0.0.8: icmp_seq=4 ttl=63 time=174.705 ms
--- 10.0.0.8 ping statistics ---
5 packets transmitted, 5 packets received, 0% packet loss
round-trip min/avg/max/stddev = 21.870/101.846/198.022/74.001 ms
priv-net# ping 10.246.38.107
PING 10.246.38.1 (10.246.38.107): 56 data bytes
64 bytes from 10.246.38.107: icmp_seq=0 ttl=64 time=53.491 ms
64 bytes from 10.246.38.107: icmp_seq=1 ttl=64 time=23.395 ms
64 bytes from 10.246.38.107: icmp_seq=2 ttl=64 time=23.865 ms
64 bytes from 10.246.38.107: icmp_seq=3 ttl=64 time=21.145 ms
64 bytes from 10.246.38.107: icmp_seq=4 ttl=64 time=36.708 ms
--- 10.246.38.107 ping statistics ---
5 packets transmitted, 5 packets received, 0% packet loss
round-trip min/avg/max/stddev = 21.145/31.721/53.491/12.179 msDe tunnels opzetten is het eenvoudige deel. Het
configureren van een veilige verbinding is een veel diepgaander
proces. De volgende configuratie gebruikt vooraf gedeelde
(PSK) RSA-sleutels.
Afgezien van de IP-adressen zijn beide
bestanden /usr/local/etc/racoon/racoon.conf
identiek en zien ze er ongeveer als volgt uit:path pre_shared_key "/usr/lcoal/etc/racoon/psk.txt"; # plaats van bestand vooraf gedeelde sleutels
log debug; # verbositeitsinstelling van loggen: op 'notify' zetten als testen en debuggen klaar is
padding # opties moeten niet veranderd worden
{
maximum_length 20;
randomize off;
strict_check off;
exclusive_tail off;
}
timer # timingopties, veranderen indien nodig
{
counter 5;
interval 20 sec;
persend 1;
# natt_keepalive 15 sec;
phase1 30 sec;
phase2 15 sec;
}
listen # adres [poort] waarop racoon luistert
{
isakmp 172.16.5.4 [500];
isakmp_natt 172.16.5.4 [4500];
}
remote 192.168.1.12 [500]
{
exchange_mode main,aggressive;
doi ipsec_doi;
situation identity_only;
my_identifier address 172.16.5.4;
peers_identifier address 192.168.1.12;
lifetime time 8 hour;
passive off;
proposal_check obey;
# nat_traversal off;
generate_policy off;
proposal {
encryption_algorithm blowfish;
hash_algorithm md5;
authentication_method pre_shared_key;
lifetime time 30 sec;
dh_group 1;
}
}
sainfo (address 10.246.38.0/24 any address 10.0.0.0/24 any) # adres $netwerk/$netmasker $type adres $netwerk/$netmasker $type ( $type is any of esp)
{
pfs_group 1;
lifetime time 3600 sec;
encryption_algorithm blowfish,3des,des;
authentication_algorithm hmac_md5,hmac_sha1;
compression_algorithm deflate;
}Het uitleggen van elke beschikbare optie, samen met diegenen
in deze voorbeelden valt buiten het bereik van dit document.
De configuratiehandleiding van racoon
staat vol relevante informatie.De SPD-beleiden moeten geconfigureerd
worden zodat &os; en racoon in staat
zijn om netwerkverkeer tussen hosts te versleutelen en te
ontsleutelen.Deze taak kan met een eenvoudig shellscript zoals het
volgende dat op de gateway van de onderneming staat worden
uitgevoerd. Dit bestand wordt gebruikt tijdens de
systeeminitialisatie en dient bewaard te worden als
/usr/local/etc/racoon/setkey.conf.flush;
spdflush;
# Naar het thuisnetwerk
spdadd 10.246.38.0/24 10.0.0.0/24 any -P out ipsec esp/tunnel/172.16.5.4-192.168.1.12/use;
spdadd 10.0.0.0/24 10.246.38.0/24 any -P in esp/tunnel/192.168.1.12-172.16.5.4/use;Eenmaal aanwezig kan racoon op
beide gateways gestart worden met het volgende commando:&prompt.root; /usr/local/sbin/racoon -F -f /usr/local/etc/racoon/racoon.conf -l /var/log/racoon.logDe uitvoer moet ongeveer gelijk zijn aan de volgende:corp-net# /usr/local/sbin/racoon -F -f /usr/local/etc/racoon/racoon.conf
Foreground mode.
2006-01-30 01:35:47: INFO: begin Identity Protection mode.
2006-01-30 01:35:48: INFO: received Vendor ID: KAME/racoon
2006-01-30 01:35:55: INFO: received Vendor ID: KAME/racoon
2006-01-30 01:36:04: INFO: ISAKMP-SA established 172.16.5.4[500]-192.168.1.12[500] spi:623b9b3bd2492452:7deab82d54ff704a
2006-01-30 01:36:05: INFO: initiate new phase 2 negotiation: 172.16.5.4[0]192.168.1.12[0]
2006-01-30 01:36:09: INFO: IPsec-SA established: ESP/Tunnel 192.168.1.12[0]->172.16.5.4[0] spi=28496098(0x1b2d0e2)
2006-01-30 01:36:09: INFO: IPsec-SA established: ESP/Tunnel 172.16.5.4[0]->192.168.1.2[0] spi=47784998(0x2d92426)
2006-01-30 01:36:13: INFO: respond new phase 2 negotiation: 172.16.5.4[0]192.168.1.12[0]
2006-01-30 01:36:18: INFO: IPsec-SA established: ESP/Tunnel 192.168.1.12[0]->172.16.5.4[0] spi=124397467(0x76a279b)
2006-01-30 01:36:18: INFO: IPsec-SA established: ESP/Tunnel 172.16.5.4[0]->192.168.1.12[0] spi=175852902(0xa7b4d66)Om er zeker van te zijn dat de tunnel correct werkt, dient
naar een ander console geschakeld te worden en &man.tcpdump.1;
gebruikt te worden om hiermee het netwerkverkeer te bekijken.
Vervang em0 door de netwerkinterfacekaart
indien nodig.&prompt.root; tcpdump -i em0 host 172.16.5.4 and dst 192.168.1.12Gegevens lijkend op de volgende zouden op het console moeten
verschijnen. Indien niet, dan is er iets aan de hand, en is het
nodig om de teruggegeven gegevens te debuggen.01:47:32.021683 IP corporatenetwork.com > 192.168.1.12.privatenetwork.com: ESP(spi=0x02acbf9f,seq=0xa)
01:47:33.022442 IP corporatenetwork.com > 192.168.1.12.privatenetwork.com: ESP(spi=0x02acbf9f,seq=0xb)
01:47:34.024218 IP corporatenetwork.com > 192.168.1.12.privatenetwork.com: ESP(spi=0x02acbf9f,seq=0xc)Op dit punt zouden beide netwerken beschikbaar moeten zijn en
deel lijken van hetzelfde netwerk. Waarschijnlijk zijn beide
netwerken beschermt door een firewall, zoals het hoort. Om
verkeer tussen hen toe te staan, moeten er regels worden
toegevoegd om pakketten heen en terug door te laten. Voeg voor
de firewall &man.ipfw.8; de volgende regels toe aan het
instellingenbestand van de firewall:ipfw add 00201 allow log esp from any to any
ipfw add 00202 allow log ah from any to any
ipfw add 00203 allow log ipencap from any to any
ipfw add 00204 allow log udp from any 500 to anyAfhankelijk van de huidige hostconfiguratie dienen de
regelnummers gewijzigd te worden.Voor gebruikers van &man.pf.4; of &man.ipf.8; zouden de
volgende regels moeten volstaan:pass in quick proto esp form any to any
pass in quick proto ah from any to any
pass in quick proto ipencap from any to any
pass in quick proto udp form any port = 500 to any port = 500
pass in quick on gif0 from any to any
pass out quick proto esp from any to any
pass out quick proto ah from any to any
pass out quick ptoto ipencap from any to any
pass out quick proto udp from any port = 500 to any port = 500
pass out quick on gif0 from any to anyTer afsluiting, voeg de volgende regels toe aan
/etc/rc.conf om de machine toe te staan om
ondersteuning voor het VPN te starten tijdens
de systeeminitialisatie:ipsec_enable="YES"
ipsec_program="/usr/local/sbin/setkey"
ipsec_file="/usr/local/etc/racoon/setkey.conf" # staat toe om spd-beleiden tijdens het opstarten op te zetten
racoon_enable="yes"OpenSSHChernLeeBijgedragen door OpenSSHbeveiligingOpenSSHOpenSSH is een groep
netwerkverbindingsprogramma's waarmee computers via het netwerk
veilig benaderd kunnen worden. Het kan ingezet worden als een
directe vervanger van rlogin,
rsh, rcp en
telnet. Daarnaast kunnen
TCP/IP-verbindingen veilig
getunneld of geforward worden door SSH.
OpenSSH versleutelt al het verkeer om
afluisteren, het stelen van een verbinding en andere
netwerkaanvallen effectief te voorkomen.OpenSSH wordt onderhouden door het
OpenBSD project en is gebaseerd op SSH v1.2.12 met alle recente
bugfixes en updates. Het is compatibel met beide protocollen SSH
1 en 2.Voordelen van gebruik van OpenSSHAls gewoonlijk &man.telnet.1; of &man.rlogin.1; wordt
gebruikt, wordt de data in platte tekst en niet versleuteld
verzonden. Netwerksnuffelaars die ergens tussen de cliënt
en de server meeluisteren, kunnen een gebruikersnaam en
wachtwoord stelen en zien welke gegevens er worden overgezonden
tijdens een sessie. OpenSSH biedt
een verscheidenheid aan autenticatie en versleutelingsmethoden
die het voorgaande voorkomen.sshd inschakelenOpenSSHinschakelenDe sshd is een optie die wordt
aangeboden tijdens een Standard-installatie
van &os;. sshd is ingeschakeld als
de volgende regel voorkomt in rc.conf:sshd_enable="YES"Hierdoor wordt &man.sshd.8; geladen, het daemonprogramma
voor OpenSSH, als het systeem de
volgende keer opstart. Als alternatief is het mogelijk om
&man.rc.8; te
gebruiken om OpenSSH te starten:&prompt.root; service sshd startSSH-cliëntOpenSSHcliënt&man.ssh.1; werkt net zoals &man.rlogin.1;.&prompt.root; ssh user@example.com
Host key not found from the list of known hosts.
Are you sure you want to continue connecting (yes/no)? yes
Host 'example.com' added to the list of known hosts.
user@example.com's password: *******Het aanmelden gaat nu net zoals het zou gaan als wanneer
er een sessie gestart zou worden met rlogin
of telnet. SSH maakt gebruik van een
systeem met vingerafdrukken als sleutels voor het vaststellen
met welke server verbinding wordt gemaakt op het moment
dat de cliënt verbinding zoekt. De gebruiker krijgt alleen
de eerste keer dat verbinding wordt gezocht met de server een
vraag waarop yes geantwoord dient te worden.
Bij volgende pogingen om aan te melden wordt de
vingerafdruksleutel vergeleken met de sleutel die is
opgeslagen. De SSH-cliënt alarmeert de gebruiker als de
opgeslagen vingerafdruk sleutel anders is dan de sleutel die
de server meldt. De vingerafdrukken worden opgeslagen in
~/.ssh/known_hosts of in
~/.ssh/known_hosts2 voor SSH v2
vingerafdrukken.Recente OpenSSH servers staan
standaard ingesteld om alleen SSH v2 connecties toe te staan.
De cliënt gebruikt versie 2 als dat mogelijk is en valt
anders terug op versie 1. De cliënt kan ook gedwongen
worden om een van de twee protocollen te gebruiken door de optie
of voor respectievelijk
versie 1 en versie 2 aan te geven. De mogelijkheid versie 1 te
gebruiken blijft in de cliënt bestaan om compatibiliteit
met oudere versies te behouden.Veilig kopiërenOpenSSHveilig kopiërenscpHet commando &man.scp.1; (secure copy) werkt gelijk aan
&man.rcp.1;. Het kopieert een bestand van of naar een andere
machine, maar doet dat veilig.&prompt.root; scp user@example.com:/COPYRIGHT COPYRIGHT
user@example.com's password: *******
COPYRIGHT 100% |*****************************| 4735
00:00
&prompt.root;Omdat de vingerafdruk al is opgeslagen voor deze host in
het vorige voorbeeld, is die al geverifieerd als &man.scp.1;
gebruik wordt.De argumenten die aan &man.scp.1; gegeven worden zijn
vrijwel gelijk aan die voor &man.cp.1; met het bestand of
de bestanden als het eerste argument en de bestemming als het
tweede. Omdat het bestand over het netwerk gaat, door SSH,
hebben een of meer van de bestandsargumenten de vorm
.InstellenOpenSSHinstellenHet instellingenbestand dat voor het hele systeem geldt
voor zowel de OpenSSH daemon als
cliënt staat in de map /etc/ssh.ssh_config bevat de instellingen voor
de cliënt en sshd_config bevat ze voor
de daemon.Daarnaast bieden het
(standaard /usr/sbin/sshd) en
rc.conf
opties nog meer mogelijkheden voor instellingen.ssh-keygenIn plaats van het gebruik van wachtwoorden kan
&man.ssh-keygen.1; gebruikt worden om DSA en RSA sleutels te
maken om een gebruiker te autenticeren:&prompt.user; ssh-keygen -t dsa
Generating public/private dsa key pair.
Enter file in which to save the key (/home/user/.ssh/id_dsa):
Created directory '/home/user/.ssh'.
Enter passphrase (empty for no passphrase):
Enter same passphrase again:
Your identification has been saved in /home/user/.ssh/id_dsa.
Your public key has been saved in /home/user/.ssh/id_dsa.pub.
The key fingerprint is:
bb:48:db:f2:93:57:80:b6:aa:bc:f5:d5:ba:8f:79:17 user@host.example.com&man.ssh-keygen.1; maakt een publiek en privaat sleutelpaar
aan dat gebruikt kan worden voor autenticatie. De private
sleutel staat opgeslagen in
~/.ssh/id_dsa of
~/.ssh/id_rsa en de publieke sleutel
staat in ~/.ssh/id_dsa.pub of
~/.ssh/id_rsa.pub voor respectievelijk
sleuteltypen DSA en RSA.
De publieke sleutel moet voor beide RSA- of
DSA-sleutels in het bestand
~/.ssh/authorized_keys van de andere
machine staan om dit te laten werken.Nu is het mogelijk een verbinding te maken met een andere
machine die gebaseerd is op SSH sleutels in plaats van op
wachtwoorden.Als er een wachtwoordzin is gebruikt bij &man.ssh-keygen.1;
dan wordt de gebruiker iedere keer dat de private sleutel wordt
gebruikt een wachtwoord gevraagd. &man.ssh-agent.1; kan het
ongemak van steeds opnieuw een lange wachtwoordzin moeten
ingeven verlichten en wordt beschreven in het onderdeel .Afhankelijk van de gebruikte versie van
OpenSSH kunnen opties en bestanden
verschillen. Het is verstandig de handleiding
&man.ssh-keygen.1; te raadplegen.ssh-agent en
ssh-addDe hulpprogramma's &man.ssh-agent.1; en &man.ssh-add.1;
bieden de mogelijkheid om SSH
in het geheugen te laden zodat niet iedere keer de
wachtwoordzin ingegeven hoeft te worden.Het hulpprogramma &man.ssh-agent.1; handelt de
autenticatie af voor de geheime sleutels die erin geladen
zijn. &man.ssh-agent.1; wordt gebruikt om andere programma's
te starten. Bij eenvoudig gebruik kan er een shell mee
gestart worden of meer complex een schermbeheerprogramma.Voordat &man.ssh-agent.1; in een shell gebruikt kan worden
dient het eerst gestart te worden met een shell als argument.
Daarna kan de identiteit toegevoegd worden daar &man.ssh-add.1;
aan te roepen en de wachtwoordzin voor de geheime sleutel op te
geven. Als deze stappen zijn voltooid kan een gebruiker met
&man.ssh.1; naar iedere host waar de corresponderende publieke
sleutel is geïnstalleerd:&prompt.user; ssh-agent csh
&prompt.user; ssh-add
Enter passphrase for /home/user/.ssh/id_dsa:
Identity added: /home/user/.ssh/id_dsa (/home/user/.ssh/id_dsa)
&prompt.user;Om &man.ssh-agent.1; te gebruiken in X11 dient er een
verwijzing naar &man.ssh-agent.1; in
~/.xinitrc te staan. Dan zijn de diensten
van &man.ssh-agent.1; beschikbaar voor alle programma's die in
X11 gestart worden. Een ~/.xinitrc zou er
als volgt uit kunnen zien:exec ssh-agent startxfce4Hiermee wordt &man.ssh-agent.1; gestart die op zijn beurt
XFCE start, iedere keer dat X11
start. Als dat is gebeurd en X11 is herstart zodat de
wijzigingen actief zijn, dan kan eenvoudigweg &man.ssh-add.1;
gestart worden om alle beschikbare SSH sleutels te
laden.SSH tunnelsOpenSSHtunnelsOpenSSH kan een tunnel maken
waarin een ander protocol ingepakt kan worden zodat er een
versleutelde sessie ontstaat.Het volgende commando geeft &man.ssh.1; aan dat er een
tunnel voor telnet gemaakt moet
worden:&prompt.user; ssh -2 -N -f -L 5023:localhost:23 user@foo.example.com
&prompt.user;Aan het ssh commando worden de volgende
opties meegegeven:Dit dwingt ssh om versie 2 van het
protocol te gebruiken. Gebruik van deze optie wordt
afgeraden als er verbinding wordt gemaakt met oudere SSH
servers.Dit geeft aan dat er geen commando volgt, maar dat er
een tunnel opgezet moet worden. Als deze optie niet
aanwezig was, zou ssh een normale
sessie starten.Dit dwingt ssh om in de
achtergrond te draaien.Dit geeft aan dat de lokaal een tunnel wordt gemaakt
in de vorm
lokale_poort:netwerk_host:netwerk_poort.Wijst naar een gebruiker op de SSH server op het
netwerk.Een SSH tunnel werkt doordat een luistersocket wordt
gemaakt op localhost op de aangegeven poort.
Die stuurt dan iedere ontvangen verbinding op de lokale
host/poort via de SSH verbinding door naar de aangegeven host
en poort op het netwerk.In het voorbeeld wordt poort
5023 op localhost
doorgestuurd naar poort 23 op
localhost van de machine op het netwerk.
Omdat 23telnet is, zou dit een veilige
telnet verbinding opleveren door
een SSH tunnel.Dit kan gebruikt worden om ieder willekeurig onveilig
TCP protocol in te pakken als SMTP,
POP3, FTP, etc.SSH gebruiken om een veilige tunnel te maken voor
SMTP&prompt.user; ssh -2 -N -f -L 5025:localhost:25 user@mailserver.example.com
user@mailserver.example.com's password: *****
&prompt.user; telnet localhost 5025
Trying 127.0.0.1...
Connected to localhost.
Escape character is '^]'.
220 mailserver.example.com ESMTPDit kan samen met een &man.ssh-keygen.1; en extra
gebruikersaccounts gebruikt worden om een min of meer
naadloze en eenvoudige SSH tunnelomgeving te maken. In
plaats van wachtwoorden kunnen sleutels gebruikt worden en de
tunnels kunnen in de omgeving van een aparte gebruiker
draaien.Praktische voorbeelden van een SSH tunnelVeilige toegang tot een POP3 serverOp het werk staat een SSH server die verbindingen van
buitenaf toestaat. Op hetzelfde netwerk op kantoor staat
een mailserver waarop POP3 draait. Het netwerk of het
netwerkpad tussen de locatie op Internet en kantoor is
wellicht niet helemaal te vertrouwen. Om deze reden dient
de mailserver op een veilige manier benaderd te worden. De
oplossing is een SSH verbinding opzetten naar de SSH server
op kantoor en dan door de tunnel heen een verbinding
opzetten met de mailserver.&prompt.user; ssh -2 -N -f -L 2110:mail.example.com:110 user@ssh-server.example.com
user@ssh-server.example.com's password: ******Als de tunnel eenmaal draait, dan kan de mailcliënt
naar localhost poort 2110 gewezen worden.
Alle verbinding naar die poort worden veilig doorgestuurd
door de tunnel naar
mail.example.com.Een draconische firewall omzeilenSommige netwerkbeheerders stellen draconische
firewallregels op en filteren niet alleen inkomende
verbindingen, maar ook uitgaande. Meestal mag dan alleen
maar verbinding gemaakt worden met andere machines op
poorten 22 en 80 voor SSH en websurfen.Soms wil een gebruiker dan toch toegang krijgen tot
andere (wellicht niet netwerkgerelateerde) diensten, zoals
een Ogg Vorbis server om muziek te streamen. Als die Ogg
Vorbis server streamt op een andere poort dan 22 of 80, dan
kan deze niet bereikt worden.De oplossing ligt in het opzetten van een SSH
verbinding naar een machine buiten de firewall en die
tunnel te gebruiken om bij de Ogg Vorbis server te
komen.&prompt.user; ssh -2 -N -f -L 8888:music.example.com:8000 user@unfirewalled-system.example.org
user@unfirewalled-system.example.org's password: *******De streamingcliënt kan nu gewezen worden naar
localhost poort 8888 vanwaar er wordt
doorverwezen naar music.example.com poort
8000 en zo wordt de firewall succesvol ontwerken.De optie AllowUsersVaak is het verstandig om beperkingen aan te brengen op het
gebied van welke gebruikers kunnen aanmelden en van waar. De
optie AllowUsers biedt deze mogelijkheid.
Om bijvoorbeeld alleen root toe te staan
zich aan te melden van 192.168.1.32, kan iets als de volgende
regel worden opgenomen in het bestand
/etc/ssh/sshd_config:AllowUsers root@192.168.1.32Om de gebruiker admin het recht te
geven zich van overal aan te melden hoeft alleen de
gebruikersnaam vermeld te worden:AllowUsers adminMeerdere gebruikers met rechten of beperkingen horen op
dezelfde regel te staan:AllowUsers root@192.168.1.32 adminHet is van belang dat iedere gebruiker die zich moet
kunnen aanmelden wordt genoemd. De overige gebruikers
worden buitengesloten.Nadat er wijzigingen zijn gemaakt aan
/etc/ssh/sshd_config dienen de bestanden
in &man.sshd.8; geladen te worden:&prompt.root; service sshd reloadMeer informatieOpenSSH&man.ssh.1; &man.scp.1; &man.ssh-keygen.1;
&man.ssh-agent.1; &man.ssh-add.1; &man.ssh.config.5;&man.sshd.8; &man.sftp-server.8; &man.sshd.config.5;Bestandssysteem toegangscontrolelijsten
(ACLs)TomRhodesBijgedragen door ACLIn combinatie met verbeteringen als snapshots, biedt
&os; de veiligheid van
Toegangscontrolelijsten voor Bestandssystemen (Access Control
Lists, ACLs).Met toegangscontrolelijsten wordt het standaard &unix;
rechtenmodel uitgebreid op een zeer verenigbare (&posix;.1e)
manier. Deze methodes stellen een beheerder in staat om gebruik
te maken en voordeel te halen uit een geraffineerder
beveiligingsmodel.Om ondersteuning voor ACLs voor
bestandssystemen in te schakelen dient het volgende in de kernel
gecompileerd te worden:options UFS_ACLAls deze optie niet aanwezig is, dan wordt er een
waarschuwing weergegeven als er wordt geprobeerd een
bestandssysteem aan te koppelen dat gebruik maakt van
ACLs. Deze optie is al geactiveerd in de
GENERIC kernel. ACLs
zijn afhankelijk van uitgebreide attributen die zijn ingeschakeld
op het bestandssysteem. Uitgebreide attributen worden standaard
ondersteund in het volgende generatie &unix; bestandssysteem
UFS2.Er is meer administratieve rompslomp nodig om uitgebreide
attributen in te stellen op UFS1 dan op
UFS2. De prestaties van uitgebreide
attributen zijn op UFS2 ook veel beter.
Daarom wordt UFS2 ook meestal aangeraden
boven UFS1 bij het gebruik van
toegangscontrolelijsten.ACLs worden ingeschakeld door de
beheersvlag op het moment van aankoppelen.
Dit kan ook in /etc/fstab staan. De vlag op
het moment van aankoppelen kan ook automatisch gezet worden op een
persistente wijze met &man.tunefs.8; door een superblok in de
bestandssysteemkop te wijzigen. In het algemeen wordt de
voorkeur gegeven aan de vlag in het superblok om een aantal
redenen:De ACLs vlag op het moment van
aankoppelen kan niet gewijzigd worden bij opnieuw aankoppelen
(&man.mount.8; ), maar alleen door een
volledige &man.umount.8; en een verse &man.mount.8;. Dit
betekent dat ACLs niet ingeschakeld kunnen
worden op root-bestandssysteem na het opstarten. Het betekent
ook dat de aard van een bestandssysteem niet veranderd kan
worden als het eenmaal in gebruik is.Het inschakelen van de superblokvlag zorgt ervoor dat
het bestandssysteem altijd wordt aangekoppeld met de
ACLs ingeschakeld, zelfs als het niet in
fstab staat of als de apparaten van
plaats veranderen. Hiermee wordt voorkomen dat het
bestandssysteem wordt gebruikt zonder dat
ACLs ingeschakeld zijn, wat ervoor zou
kunnen zorgen dat ACLs onjuist worden
toegepast wat weer kan zorgen voor
beveiligingsproblemen.Wellicht wordt het mogelijk om de
ACLs via de vlag in te schakelen zonder een
compleet verse &man.mount.8;, maar de ontwikkelaars vinden het
wenselijk om het per ongeluk zonder ACLs
aankoppelen te ontmoedigen, omdat er bijzonder vervelende
gevolgen kunnen zijn als ACLs worden
ingeschakeld,
daarna worden uitgezet en weer worden ingeschakeld zonder dat
de uitgebreide attributen worden geschoond. In het algemeen
geldt dat als ACLs eenmaal zijn ingeschakeld
voor een bestandssysteem, ze niet meer uitgeschakeld moeten
worden, omdat de resulterende bestandsbescherming wellicht niet
compatibel is met dat wat gebruikers van het systeem nodig
hebben en het opnieuw aanzetten van ACLs kan
leiden tot het opnieuw koppelen van voorheen bestaande
ACLs aan bestanden waarvoor de
toegangsrechten sindsdien zijn aangepast, wat kan leiden tot
onverwachte situaties.Bestandssystemen waarvoor ACLs zijn
ingeschakeld worden weergegeven met een +
(plus) teken als de toegangsrechten worden bekeken:drwx------ 2 robert robert 512 Dec 27 11:54 private
drwxrwx---+ 2 robert robert 512 Dec 23 10:57 directory1
drwxrwx---+ 2 robert robert 512 Dec 22 10:20 directory2
drwxrwx---+ 2 robert robert 512 Dec 27 11:57 directory3
drwxr-xr-x 2 robert robert 512 Nov 10 11:54 public_htmlHierboven is te zien dat mappen
directory1,
directory2 en
directory3 allemaal gebruik maken
van ACLs. De map
public_html doet dat niet.Gebruik maken van ACLsDe ACLs van het bestandssysteem kunnen
bekeken worden met het hulpprogramma &man.getfacl.1;. Om de
ACL op het bestand test
te bekijken zou het volgende commando nodig zijn:&prompt.user; getfacl test
#file:test
#owner:1001
#group:1001
user::rw-
group::r--
other::r--Om de ACL op dit bestand te wijzigen
wordt het hulpprogramma &man.setfacl.1; als volgt
gebruikt:&prompt.user; setfacl -k testDe vlag verwijdert alle bestaande
ACLs van een bestand of bestandssysteem. De
methode die de voorkeur geniet is gebruiken
omdat die optie de basisvelden die nodig zijn voor het laten
werken van de ACLs laat staan.&prompt.user; setfacl -m u:trhodes:rwx,group:web:r--,o::--- testBij het commando hierboven, werd de optie
gebruikt om de standaard
ACL aan te passen. Omdat er geen
voorgedefinieerde instellingen waren, die waren verwijderd door
het commando daarvoor, werden nu de standaardinstellingen
hersteld en de rechten die werden aangegeven toegevoegd. Let
op dat bij het toevoegen van een gebruiker of een groep die
niet bekend is op het systeem een foutmelding
Invalid argument wordt geschreven naar
stdout.Monitoren van beveiligingsproblemen met andere
softwareTomRhodesGeschreven door PortauditIn de afgelopen jaren zijn er in de beveiligingswereld veel
vorderingen gemaakt op het gebied van inzicht in kwetsbaarheden.
Als er software naast het besturingssysteem wordt
geïnstalleerd en ingesteld neemt op vrijwel ieder
besturingssysteem het risico op inbraak toe.Inzicht in kwetsbaarheid is een vitale factor in beveiliging
en hoewel &os; waarschuwingen publiceert voor het basissysteem,
gaat het publiceren van waarschuwingen voor alle overige software
de scope van het &os; Project te buiten. Er is een manier om
inzicht te krijgen in de kwetsbaarheden voor additionele software
en als beheerder gewaarschuwd te worden. Voor dit doel bestaat
het &os; hulpprogramma
Portaudit.De port ports-mgmt/portaudit zoekt naar
bekende beveiligingsproblemen in een database die wordt bijgewerkt
en onderhouden door het &os; Security Team en
portontwikkelaars.Voordat Portaudit gebruikt kan
worden dient het geïnstalleerd te worden uit de
Portscollectie:&prompt.root; cd /usr/ports/ports-mgmt/portaudit && make install cleanTijdens het installatieproces worden de instellingenbestanden
voor &man.periodic.8; bijgewerkt, waardoor
Portaudit uitvoer in de dagelijkse
security runs meekomt. Het is van belang dat de emails die
aan de emailaccount van root worden
gezonden en uit de dagelijkse beveiligingsronde komen ook echt
worden gelezen. Er zijn geen verdere instellingen nodig.Na de installatie kan de beheerder de database bijwerken en
bekende kwetsbaarheden in geïnstalleerde pakketten bekijken
met het volgende commando:&prompt.root; portaudit -FdaDe database wordt automatisch bijgewerkt tijdens de
&man.periodic.8; run; dus het voorgaande commando is volledig
optioneel. Het is alleen nodig om de volgende voorbeelden na
te kunnen doen.De software de uit de Portscollectie is geïnstalleerd
kan op elk moment door een beheerder ge-audit worden met:&prompt.root; portaudit -aPortaudit zal iets als het volgende
produceren voor kwetsbare pakketten:Affected package: cups-base-1.1.22.0_1
Type of problem: cups-base -- HPGL buffer overflow vulnerability.
Reference: <http://www.FreeBSD.org/ports/portaudit/40a3bca2-6809-11d9-a9e7-0001020eed82.html>
1 problem(s) in your installed packages found.
You are advised to update or deinstall the affected package(s) immediately.Door met een webbrowser naar de aangegeven
URL te gaan kan een beheerder meer informatie
over de bewust kwetsbaarheid krijgen, waaronder de versies die
het betreft, volgens de &os; Port versie en andere websites
waarop beveiligingswaarschuwingen te lezen zijn.In het kort is Portaudit een
krachtig hulpprogramma dat bijzonder handig is als het wordt
gekoppeld aan het gebruik van de port
Portupgrade.&os; beveiligingswaarschuwingenTomRhodesBijgedragen door &os; BeveiligingswaarschuwingenNet als veel andere kwalitatief goede
productiebesturingssystemen publiceert &os;
Beveiligingswaarschuwingen. Deze waarschuwingen
worden meestal pas naar de beveiligingslijst gemaild en
gedocumenteerd in de Errata als de van toepassing zijnde
uitgaven gepatcht zijn. In deze paragraaf wordt toegelicht wat
een waarschuwing is, hoe die te begrijpen en welke maatregelen
er genomen moeten worden om een systeem bij te werken.Hoe ziet een waarschuwing eruit?De &os; beveiligingswaarschuwingen zien er ongeveer uit als
die hieronder die van de &a.security-notifications.name;
mailinglijst komt.=============================================================================
FreeBSD-SA-XX:XX.UTIL Security Advisory
The FreeBSD Project
Topic: denial of service due to some problem
Category: core
Module: sys
Announced: 2003-09-23
Credits: Person
Affects: All releases of &os;
&os; 4-STABLE prior to the correction date
Corrected: 2003-09-23 16:42:59 UTC (RELENG_4, 4.9-PRERELEASE)
2003-09-23 20:08:42 UTC (RELENG_5_1, 5.1-RELEASE-p6)
2003-09-23 20:07:06 UTC (RELENG_5_0, 5.0-RELEASE-p15)
2003-09-23 16:44:58 UTC (RELENG_4_8, 4.8-RELEASE-p8)
2003-09-23 16:47:34 UTC (RELENG_4_7, 4.7-RELEASE-p18)
2003-09-23 16:49:46 UTC (RELENG_4_6, 4.6-RELEASE-p21)
2003-09-23 16:51:24 UTC (RELENG_4_5, 4.5-RELEASE-p33)
2003-09-23 16:52:45 UTC (RELENG_4_4, 4.4-RELEASE-p43)
2003-09-23 16:54:39 UTC (RELENG_4_3, 4.3-RELEASE-p39)
CVE Name: CVE-XXXX-XXXX
For general information regarding FreeBSD Security Advisories,
including descriptions of the fields above, security branches, and the
following sections, please visit
http://www.FreeBSD.org/security/.
I. Background
II. Problem Description
III. Impact
IV. Workaround
V. Solution
VI. Correction details
VII. References Het veld Topic geeft aan wat precies
het probleem is. Het is eigenlijk een inleiding op de
beveiligingswaarschuwing en geeft aan welke programma
kwetsbaar is.Het veld Category geeft aan welk
onderdeel van het systeem kwetsbaar is. Dat kan een van de
onderdelen core,
contrib of ports
zijn. De categorie core betekent dat
de een kerncomponent van het &os; besturingssysteem
kwetsbaar is. De categorie contrib
betekent dat software die toegevoegd is aan het &os;
Project kwetsbaar is, zoals
sendmail. Tenslotte geeft de
categorie ports aan dat een optionele
component uit de Portscollectie kwetsbaar is.Het veld Module geeft aan waar de
component zich bevindt, bijvoorbeeld
sys. In dit voorbeeld wordt het
duidelijk dat de module sys kwetsbaar
is. Hier gaat het dus om een kwetsbaar component die
gebruikt wordt in de kernel.Het veld Announced geeft aan wanneer
de beveiligingswaarschuwing gepubliceerd of aangekondigd
is. Dit betekent dat het beveiligingsteam heeft bevestigd
dat het probleem bestaat en dat er een patch is gecommit in
het depot met de broncode van &os;.In het veld Credits wordt iemand of
een organisatie bedankt die de kwetsbaarheid heeft ontdekt
en gerapporteerd.Het veld Affects geeft aan welke
uitgaven van &os; door deze kwetsbaarheid worden getroffen.
Voor de kernel kan snel gekeken worden naar de uitvoer van
ident voor de betreffende bestanden om
te bepalen welke revisie ze hebben. Voor ports is het versienummer
te zien in /var/db/pkg.
Als het systeem niet gelijk op loopt met het &os;
Subversion-depot en dagelijks herbouwd wordt,
dan is de kans groot dat het systeem kwetsbaar is.Het veld Corrected geeft de datum,
tijd en tijdzone aan en de uitgave die is aangepast.Gereserveerd voor de identificatie-informatie die
gebruikt wordt om kwetsbaarheden in het Common
Vulnerabilities Database System op te zoeken.Het veld Background geeft meer
informatie over wat er precies aan de hand is. Meestal
staat hier waarom het programma aanwezig is in &os;, waar
het voor gebruikt wordt en hoe het programma is
ontstaan.Het veld Problem Description geeft
gedetailleerde toelichting op het beveiligingsprobleem.
Hier kan informatie bij staat over programmacode die
fouten bevat of zelfs hoe het programma gebruikt kan worden
om een beveiligingsgat te openen.Het veld Impact beschrijft welke
invloed het probleem kan hebben op het systeem. Dit kan
bijvoorbeeld een ontzegging van dienst aanval zijn,
gebruikers extra rechten geven of het verkrijgen van
supergebruiker toegang voor de aanvaller zijn.Het veld Workaround geeft aan hoe
het mogelijk is het probleem te omzeilen (workaround) in
het geval systeembeheerders niet in staat zijn om het
systeem bij te werken. Dit zou te maken kunnen hebben
met de tijd, beschikbaarheid van het netwerk en een hele
lijst met andere redenen. Hoe dan ook, beveiliging
dient serieus genomen te worden en een systeem dat
kwetsbaar is moet bijgewerkt worden of het gat in de
beveiliging moet gedicht worden met de alternatieve
oplossing.Het veld Solution geeft instructies
over hoe een systeem aangepast kan worden. Dit is een
werkinstructie die getest en gecontroleerd is om een
systeem aan te passen en weer veilig werkend te
krijgen.In het veld Correction Details staan
de Subversion-takken of uitgavenamen, met de
punten veranderd in een liggend streepje. Er staat ook
welke revisienummer de aangetaste bestanden binnen een tak
hebben.In het veld References wordt
gewoonlijk verwezen naar andere bronnen. Dit kunnen
web-URLs, boeken, mailinglijsten en
nieuwsgroepen zijn.ProcesaccountingTomRhodesGeschreven door ProcesaccountingProcesaccounting is een beveiligingsmethode die een beheerder
in staat stelt om in de gaten te houden welke systeembronnen
worden gebruikt, hoe ze over gebruikers verdeeld zijn,
systeemmonitoring biedt en op minimalistische wijze het gebruik
van commando's door gebruikers volgt.Deze methode heeft voordelen en nadelen. Eén van de
positieve punten is dat een inbraak gevolgd kan worden tot het
moment waarop die zich voordeed. Nadelen zijn de grootte van de
logboeken die door procesaccounting worden gegenereerd en de
schijfruimte die dat kost. In dit onderdeel wordt een beheerder
de basis van procesaccounting getoond.Procesaccounting inschakelen en gebruikenVoordat procesaccounting gebruikt kan worden dient het te
worden ingeschakeld met de volgende commando's:&prompt.root; touch /var/account/acct
&prompt.root; accton /var/account/acct
&prompt.root; echo 'accounting_enable="YES"' >> /etc/rc.confEenmaal ingeschakeld begint accounting met het bijhouden
van CPU statistieken, commando's, enzovoort.
Alle accounting logboeken worden in een niet leesbaar formaat
bijgehouden en zijn uit te lezen met &man.sa.8;. Bij het
uitvoeren zonder opties, toont sa informatie
gerelateerd aan het aantal aanroepen per gebruiker, de totale
tijd in minuten die is verstreken, de totale
CPU- en gebruikerstijd in minuten, gemiddeld
aantal I/O operaties, enzovoort.Informatie over uitgevoerde commando's kan bekeken worden
met &man.lastcomm.1;. Zo kan met lastcomm
bijvoorbeeld weergegeven worden welke commando's door
gebruikers op een specifieke &man.ttys.5; zijn
uitgevoerd:&prompt.root; lastcomm ls trhodes ttyp1Het bovenstaande commando toont ieder bekend gebruikt van
ls door de gebruiker
trhodes op terminal
ttyp1.Veel andere handige opties staan beschreven in
&man.lastcomm.1;, &man.acct.5; en &man.sa.8;.