diff --git a/nl_NL.ISO8859-1/books/handbook/basics/chapter.sgml b/nl_NL.ISO8859-1/books/handbook/basics/chapter.sgml
index c76f6da818..0e09aba02c 100644
--- a/nl_NL.ISO8859-1/books/handbook/basics/chapter.sgml
+++ b/nl_NL.ISO8859-1/books/handbook/basics/chapter.sgml
@@ -1,2881 +1,2881 @@
ChrisShumwayHerschreven door RemkoLodderVertaald door &unix; beginselenOverzichtHet volgende hoofdstuk behandelt de basiscommando's en
functionaliteit van het &os; besturingssysteem. Veel van dit
materiaal is relevant voor elk &unix; achtig besturingssysteem.
Als de lezer reeds bekend is met het materiaal, hoeft dit
hoofdstuk niet gelezen te worden. Lezer die nog niet eerder
met &os; te maken hebben gehad wordt aangeraden door te
lezen.Na het lezen van dit hoofdstuk weet de lezer:Hoe virtuele consoles in &os; gebruikt
kunnen worden;Hoe &unix; bestandspermissies werken en hoe
bestandsvlaggen in &os; werken;Hoe het standaard &os; bestandssysteem eruit ziet;Hoe een &os; harde schijf is ingedeeld;Hoe bestandssystemen gemount en ge-unmount
worden;Wat processen, daemons en signalen zijn;Wat een shell is en hoe de standaard omgevingsvariabelen
veranderd kunnen worden;Hoe elementaire tekstverwerkers te gebruiken;Wat apparaten en apparaatmountpunten zijn;Welk binair formaat &os; gebruikt;Hoe handleidingen te gebruiken meer informatie.Virtuele consoles en terminalsVirtuele consolesterminals&os; kan op diverse manieren gebruikt worden.
Één van deze manieren is het typen van commando's
in een tekstterminal. Veel van de flexibiliteit en kracht van
een &unix; besturingssysteem is gemakkelijk beschikbaar als je
&os; op deze manier gebruikt. Dit onderdeel beschrijft wat
terminals en consoles zijn en hoe
je deze kan gebruiken in &os;.De consoleconsoleAls &os; niet is ingesteld om automatisch een grafische
omgeving te starten tijdens het opstarten, geeft het systeem
een login prompt als het gestart is. Dit gebeurt direct nadat
de startscripts klaar zijn. Er wordt iets als het volgende
getoond:Additional ABI support:.
Local package initialization:.
Additional TCP options:.
Fri Sep 20 13:01:06 EEST 2002
&os;/i386 (pc3.example.org) (ttyv0)
login:De meldingen op het scherm kunnen wellicht iets anders zijn
op een systeem, maar het zal iets soortgelijks zijn. De
laatste twee regels zijn de regels waar het nu over gaat.
De voorlaatste regel toont:&os;/i386 (pc3.example.org) (ttyv0)Deze regel bevat enkele informatie over het systeem dat
net gestart is: dit is een &os; console,
draaiend op een Intel of soortgelijke processor op de x86
architectuur.
Dit betekent i386. Let op: ook al
draait &os; niet op een Intel 386 processor, toch is dit
een i386. Het is niet het type
processor, maar de processor
architectuur.
De naam van de machine (elke &unix; machine heeft een
naam) is pc3.example.org en dit is de console
van het systeem, de ttyv0
terminal.De laatste regel is altijd:login:Dit is het deel waar een gebruikersnaam
ingevuld moet worden om aan te melden op &os;. Het volgende
deel beschrijft hoe dat werkt.Aanmelden op &os;&os; is een multi-user en multi-processing systeem. Dit is
de formele beschrijving die meestal gegeven wordt aan een
systeem dat gebruikt wordt door meerdere personen die
gelijktijdig verschillende programma's draaien op
één enkele machine.Elk multi-user systeem heeft een manier nodig om een
gebruiker van alle andere gebruikers te kunnen
onderscheiden. In &os; (en alle andere &unix; achtige
besturingssystemen), wordt dit bereikt door te eisen dat
elke gebruiker moet aanmelden op het systeem
voordat hij/zij programma's kan draaien. Elke gebruiker heeft
een unieke naam (de gebruikersnaam) en een
persoonlijke, geheime sleutel (het wachtwoord).
&os; vraagt om deze twee gegevens voordat het een gebruiker
toegestaat om programma's te draaien.startup scriptsDirect nadat &os; is opgestart en de opstartscripts
Opstart scripts zijn programma's die automatisch gestart
worden tijdens het opstarten. Het hoofddoel van deze
programma's is om dingen goed te zetten zodat alle andere
programma's ook kunnen draaien, en om services te starten
die je geconfigureerd hebt om bruikbare zaken in de
achtergrond te doen.
afgerond zijn, wordt een prompt getoond dat vraagt om een
geldige aanmeldnaam op te geven.login:In dit voorbeeld wordt aangenomen de gebruikersnaam
john is. Als na deze prompt
john wordt getype en op
Enter wordt gedrukt, verschijnt hierna
een prompt om het wachtwoord in te
voeren:login: john
Password:Nu kan john's wachtwoord ingevoerd
worden en op Enter gedrukt worden. Het
wachtwoord wordt niet getoond! Daarover
hoeft geen zorg te bestaan. Het is voldoende om te zeggen dat
dit om veiligheidsredenen gedaan wordt.Als het juiste wachtwoord is ingegeven, is er aangemeld bij
op &os; en in het systeem klaar om alle beschikbare commando's
uit te voeren.Na het aanmelden is de MOTD of het
bericht van de dag zichtbaar, gevolgd door een commandoprompt
(een #, $ of een
% karakter). Dit geeft aan dat er succesvol
is aangemeld op &os;.Meerdere consoles&unix; programma's draaien in één console is
prima, maar &os; kan veel programma's tegelijk draaien. Om
maar één console te hebben waar commando's
ingetypt kunnen worden zou zonde zijn van een besturingssysteem
als &os; waar meerdere programma's tegelijkertijd op kunnen
draaien. Hier kunnen virtuele consoles van pas
komen.&os; kan ingesteld worden om verschillende virtuele
consoles te tonen. Met toetscombinaties kan van de ene console
naar de gewisseld worden. Elke console heeft zijn eigen
uitvoerkanaal, en &os; zorgt ervoor dat alle toetsenbordinvoer
en monitoruitvoer goed wordt gezet als er van de ene console
naar de volgende wordt gewisseld.In &os; kunnen speciale toetscombinaties gebruikt worden om
te wisselen naar een ander virtueel console.
Een redelijk technische en accurate beschrijving van
alle details over de &os; console en toetsenborddrivers
staan in de hulppagina's van &man.syscons.4;,
&man.atkbd.4;, &man.vidcontrol.1; en &man.kbdcontrol.1;.
Hier wordt niet verder op ingegaan, maar de
geïnteresseerde lezer kan altijd de hulppagina's
raadplegen voor meer details en een grondige uitleg over
hoe alles werkt.
In &os; kan
AltF1,
AltF2
tot en met
AltF8
gebruikt worden om te wisselen naar een ander virtueel
console.Als wordt gewisseld van de ene naar de andere console zorgt
&os; dat de uitvoer bewaard blijft. Het resultaat is een
illusie van het hebben van meerdere schermen en
toetsenborden die gebruikt kunnen worden om commando's in te
voeren om &os; te laten draaien. De programma's die in de ene
virtuele console draaien, stoppen niet als de console niet
zichtbaar is. Ze blijven doordraaien als naar een andere
virtuele console wordt gewisseld.Het bestand /etc/ttysDe standaardinstelling van &os; start op met acht virtuele
consoles. Dit is echter geen vaste waarde en een installatie
kan eenvoudig aangepast worden, zodat het systeem gestart
wordt met meer of minder virtuele consoles. De hoeveelheid en
instellingen van de virtuele consoles worden ingesteld in
/etc/ttys./etc/ttys kan gebruikt worden om
virtuele consoles in te stellen. Elke niet-commentaar
regel in dit bestand (regels die niet beginnen met een
# karakter) bevat instellingen voor een
terminal of virtuele console. De standaardversie van dit
bestand die meegeleverd wordt met &os; stelt negen virtuele
consoles in en activeert er acht. Dit zijn de regels die
beginnen met ttyv:# naam getty type status commentaar
#
ttyv0 "/usr/libexec/getty Pc" cons25 on secure
# Virtual terminals
ttyv1 "/usr/libexec/getty Pc" cons25 on secure
ttyv2 "/usr/libexec/getty Pc" cons25 on secure
ttyv3 "/usr/libexec/getty Pc" cons25 on secure
ttyv4 "/usr/libexec/getty Pc" cons25 on secure
ttyv5 "/usr/libexec/getty Pc" cons25 on secure
ttyv6 "/usr/libexec/getty Pc" cons25 on secure
ttyv7 "/usr/libexec/getty Pc" cons25 on secure
ttyv8 "/usr/X11R6/bin/xdm -nodaemon" xterm off secureEen uitgebreide beschrijving van elke kolom in dit
bestand en alle mogelijke opties voor virtuele consoles staan
in de &man.ttys.5; hulppagina
gebruiken.Single-user consoleIn staat een
gedetailleerde beschrijving van de single-user
modus. Het is belanrijk te melden dat er in
single-user modus maar één console is. Er zijn
geen virtuele consoles beschikbaar. De instellingen van de
single-user modus console staan ook in
/etc/ttys . De regel begint met
console:# name getty type status commentaar
#
# Als een console gemarkeerd is als "insecure", zal het init script om het root-wachtwoord
# vragen wanneer het in single-user mode komt.
console none unknown off secureZoals het commentaar boven de console
regel aangeeft, kan in deze regel het woord
secure gewijzigd worden in
insecure. In dat geval vraagt &os; bij
het opstarten in single-user modus nog steeds om een
root-wachtwoord.Pas op als dit wordt veranderd in
insecure. Als het wachtwoord
van de gebruiker root zoek is,
wordt het opstarten in single-user modus lastig. Het is nog
steeds mogelijk, maar het kan vrij moeilijk zijn voor iemand
die &os; niet zo goed kent met betrekking tot het opstarten
en de programma's die daarbij gebruikt worden.RechtenUNIX&os;, direct afgeleid van BSD &unix;, is gebaseerd op
verschillende belangrijke &unix; concepten. Het meest bekende is
dat &os; een multi-user systeem is. Het systeem kan meerdere
gebruikers behandelen die tegelijkertijd totaal verschillende
dingen doen. Het systeem is verantwoordelijk voor het netjes
delen en beheren voor aanvragen voor hardware, randapparatuur,
geheugen en cpu tijd tussen elke gebruiker.Omdat het systeem in staat is om meerdere gebruikers te
ondersteunen, heeft alles wat door het systeem beheerd wordt een
set van rechten die aangeeft wie mag lezen, schrijven en de
bron mag uitvoeren. Deze rechten zijn opgeslagen in drie
octetten, die weer in drie stukjes onderverdeeld zijn:
één voor de eigenaar van het bestand,
één voor de groep waar het bestand toe behoort en
één voor de overigen. De numerieke weergave werkt
als volgt:RechtenBestandsrechtenWaardeRechtMaprecht0Niet lezen, niet schrijven, niet uitvoeren---1Niet lezen, niet schrijven, uitvoeren--x2Niet lezen, schrijven, niet uitvoeren-w-3Niet lezen, schrijven, uitvoeren-wx4Lezen, niet schrijven, niet uitvoerenr--5Lezen, niet schrijven, uitvoerenr-x6Lezen, schrijven, niet uitvoerenrw-7Lezen, schrijven, uitvoerenrwxlsmappenDe optie kan gebruikt worden met
&man.ls.1; om een lange lijst met de inhoud van een map te zien
die een kolom heeft met informatie over bestandsrechten voor de
eigenaar, groep en de rest. ls -l in een
willekeurige map kan het volgende laten zien:&prompt.user; ls -l
total 530
-rw-r--r-- 1 root wheel 512 Sep 5 12:31 myfile
-rw-r--r-- 1 root wheel 512 Sep 5 12:31 otherfile
-rw-r--r-- 1 root wheel 7680 Sep 5 12:31 email.txt
...Zo ziet de eerste kolom van ls -l
eruit:-rw-r--r--Het eerste (meest linkse) karakter geeft aan of dit een
reguliere bestand is, een map, een speciaal karakter
component(!), een socket of een andere pseudo-file component(!).
In dit geval betekent de - dat het een
regulier bestand is. De volgende drie karakters,
rw- in dit voorbeeld, geven de rechten voor de
eigenaar van het bestand. De drie karakters
r--erna geven de rechten van voor de groep van
het bestand. De overige drie karakters r--
tonen de rechten voor de rest. Een streepje betekent dat de
rechten uitgeschakeld zijn. In het geval van dit bestand zijn de
rechten zo ingesteld dat de eigenaar kan lezen en schrijven naar
het bestand, de groep het bestand kan lezen, en de rest kan het
bestand alleen lezen. Volgens de tabel hierboven worden de
rechten 644, waar de cijfers de drie stukjes
van de rechten aangeven.Dit is allemaal leuk en aardig, maar hoe controleert het
systeem dan rechten voor apparaten? &os; behandelt de meeste
hardware apparaten als bestanden die door programma's kunnen
worden geopend en gelezen, en waar data naar toe kan worden
geschreven, net zoals elk ander bestand. Deze speciale apparaat
bestanden worden bewaard in de map
/dev.Mappen worden ook behandeld als bestanden. Ze hebben lees,
schrijf en uitvoerbare rechten. De uitvoerbare vlag voor een map
heeft een klein verschil qua betekenis dan die voor gewone
bestanden. Als een map als uitvoerbaar gemarkeerd is, betekent
het dat erin gekeken mag worden. Het is dus mogelijk om te
wisselen naar de map met cd (wissel van map).
Dit betekent ook dat in de map bestanden benaderd kunnen worden
waarvan de naam bekend is. Dit is natuurlijk afhankelijk van de
rechten op het bestand zelf.In het bijzonder, om een lijst van de map te kunnen maken,
moet een gebruiker leesrechten op de map hebben. Om een bestand
te verwijderen zijn de naam van het bestand en schrijf
en uitvoerrechten op de map nodig waarin het
bestand zich bevindt.Er zijn meer rechtenvlaggen, maar die worden slechts gebruikt
in speciale gevallen, zoals bij setuid binaries en sticky mappen.
Meer informatie over bestandsrechten en hoe die aangepast kunnen
worden staat in &man.chmod.1;.TomRhodesBijgedragen door Symbolische rechtenrechtensymbolischSymbolische rechten, soms ook wel symbolische expressies,
gebruiken karakters in plaats van octale getallen om rechten
aan bestanden en mappen te geven. Symbolische expressies
gebruiken de volgende opbouw: (wie) (actie) (permissies), waar
de volgende waardes beschikbaar zijn:OptieLetterVertegenwoordigt(wie)uGebruiker(wie)gGroepseigenaar(wie)oOverigen(wie)aIedereen (wereld)(actie)+Rechten toevoegen(actie)-Rechten verwijderen(actie)=Stel deze rechten in(recht)rLezen(recht)wSchrijven(recht)xUitvoeren(recht)tSticky bit(recht)sVerander UID of GIDDeze waardes worden gebruikt met &man.chmod.1;, net zoals
eerder, alleen nu met letters. Het volgende commando kan
gebruikt worden om de overige gebruikers toegang tot
BESTAND te ontzeggen:&prompt.user; chmod go= BESTANDEr kan een door komma's gescheiden lijst geleverd worden als
meer dan één wijziging aan een bestand moet worden
uitgevoerd. Het volgende commando past de rechten voor de groep
en de wereld aan door de schrijfrechten te
ontnemen om daarna iedereen uitvoerrechten te geven:&prompt.user; chmod go-w,a+x BESTANDTomRhodesGeschreven door &os; bestandsvlaggenNaast de bestandsrechten die hiervoor zijn besproken,
biedt &os; ondersteuning voor bestandsvlaggen.
Deze vlaggen bieden een aanvullend beveiligingsniveau en
controle over bestanden, maar niet over mappen.Bestandsvlaggen voegen een extra niveau van controle over
bestanden, waardoor verzekerd kan worden dat in sommige
gevallen zelfs root een bestand niet kan
- verwijderen.
+ verwijderen of wijzigen.
Bestandsvlaggen worden gewijzigd met het hulpprogramma
&man.chflags.1;, dat een eenvoudige interface heeft. Om
bijvoorbeeld de systeemvlag niet verwijderdbaar in te stellen
op het bestand file1:&prompt.root; chflags sunlink file1Om de vlag niet verwijderbaar weer te verwijderen kan het
voorgaande command met no voor
worden uitgevoerd:&prompt.root; chflags nosunlink file1Om de vlaggen op een bestand te bekijken, kan &man.ls.1;
met de vlaggen gebruikt worden:&prompt.root; ls -lo file1De uitvoer hoort er ongeveer als volgt uit te zien:-rw-r--r-- 1 trhodes trhodes sunlnk 0 Mar 1 05:54 file1Een aantal vlaggen kan alleen ingesteld of verwijderd
worden door de gebruiker root. In andere
gevallen kan de eigenaar van een bestand vlaggen instellen.
Meer informatie voor beheerders staat in &man.chflags.1; en
&man.chflags.2;.MappenstructuurmappenstructuurDe &os; mappenstructuur is erg belangrijk om het systeem
goed te leren kennen. Het belangrijkste concept om greep op te
krijgen is die van de rootmap, /. Deze map is de
eerste die gemount wordt tijdens het opstarten en bevat het
basissysteem dat nodig is om het besturingssysteem gereed te
maken voor multi-user taken. De rootmap bevat ook mountpunten
voor elk ander bestandssysteem dat misschien gemount
wordt.Een mountpunt is een map waar extra bestandssystemen aan
gemount kunnen worden. Standaard mountpunten bevatten
/usr, /var,
/tmp, /mnt en /cdrom. Naar
deze mappen wordt meestal verwezen in
/etc/fstab, een tabel met bestandssystemen
en mountpunten ter referentie voor het systeem. De meeste
bestandssystemen in /etc/fstab worden
automatisch gemount tijdens het opstarten door het script
&man.rc.8;, behalve als ze de optie
hebben. Details staan beschreven in .Een complete beschrijving over het bestandssysteem staat in
&man.hier.7;. Hier wordt volstaan met een overzicht van de
voorkomende mappen.MapOmschrijving/Rootmap van het bestandssysteem./bin/Gebruikersapplicaties, belangrijk voor zowel
single user als multi-user omgevingen./boot/Programma's en instellingenbestanden die
gebruikt worden tijdens het opstarten van het
besturingssysteem./boot/defaults/Bestanden met standaardinstellingen voor
opstarten;, zie &man.loader.conf.5;./dev/Apparaatnodes;, zie &man.intro.4;./etc/Bestanden met systeeminstellingen en
scripts./etc/defaults/Bestanden met standaard systeeminstellingen;, zie
&man.rc.8;./etc/mail/Instellingenbestanden voor mail transport
programma's zoals &man.sendmail.8;./etc/namedb/Instellingenbestanden voor
named, zie &man.named.8;./etc/periodic/Scripts die dagelijks, wekelijks en maandelijks
via &man.cron.8; worden uitgevoerd,
zie &man.periodic.8;./etc/ppp/Instellingenbestanden voor ppp,
zie &man.ppp.8;./mnt/Lege map, veel gebruikt door systeembeheerders als
tijdelijk mountpunt voor opslagruimtes./proc/Process bestandssysteem;, zie &man.procfs.5; en
&man.mount.procfs.8;./rescue/Statisch gelinkte programma's voor noodherstel,
zie &man.rescue.8;./root/Thuismap van de gebruiker
root./sbin/Systeemprogramma's en administratieprogramma's
belangrijk voor zowel single-user en multi-user
omgevingen./stand/Programma's die gebruikt worden in een standalone
omgeving./tmp/Tijdelijke bestanden, meestal een op &man.mfs.8;
geheugen gebaseerd bestandssysteem (de inhoud van
/tmp wordt
meestal NIET bewaard tijdens het rebooten)./usr/Hier bevindt zich het leeuwendeel van alle
hulpprogramma's en gewone programma's./usr/bin/Standaard programma's, programmeertools./usr/include/Standaard C invoegbestanden./usr/lib/Functiebibliotheken./usr/libdata/Diverse databestanden voor hulpprogramma's./usr/libexec/Systeemdaemons en systeemhulpprogramma's
(uitgevoerd door andere programma's)./usr/local/Lokale programma's, bibliotheken, etc. Wordt ook
gebruikt als standaard locatie voor de &os; ports.
Binnen /usr/local, wordt de
algemene layout bepaald door &man.hier.7;, dat ook voor
/usr wordt gebruikt.
Uitzonderingen is de map man, die direct onder
/usr/local ligt in plaats van
onder /usr/local/share, en de
documentatie voor ports is te vinden in
share/doc/port.
/usr/obj/Architectuur afhankelijke doelstructuur voor
resultaten van de bouw van
/usr/src./usr/portsDe &os; Portscollectie (optioneel)./usr/sbin/Systeemdaemons en systeemhulpprogramma's
(uitgevoerd door gebruikers)./usr/share/Architectuur onafhankelijke bestanden./usr/src/BSD en/of lokale broncodebestanden./usr/X11R6/Uitvoerbare bestanden en bibliotheken, etc, voor
de X11R6 distributie (optioneel)./var/Multifunctionele logboek-, tijdelijke,
transparante en spool bestanden./var/log/Diverse logboekbestanden van het systeem./var/mail/Postbusbestanden van gebruikers./var/spool/Diverse printer- en
mailsysteemspoolingmappen./var/tmp/Tijdelijke bestanden die bewaard worden bij een
herstart van het systeem./var/ypNIS maps.Organisatie van schijvenDe kleinste vorm van organisatie die &os; gebruikt om
bestanden te vinden is de bestandsnaam. Bestandsnamen zijn
hoofdlettergevoelig, wat betekent dat
readme.txt en
README.TXT twee verschillende bestanden
zijn. &os; gebruikt de extensie niet (.txt)
van een bestand om te bepalen of het bestand een programma, een
document of een vorm van data is.Bestanden worden bewaard in mappen. Een map kan leeg zijn of
honderden bestanden bevatten. Een map kan ook andere mappen
bevatten, wat het mogelijk maakt om een hiërarchie van
mappen te maken. Dit maakt het veel makkelijker om data te
organiseren.Bestanden en mappen worden aangegeven door het bestand
of de map aan te geven, gevolgd door een voorwaardse slash,
/, gevolgd door andere mapnamen die nodig
zijn. Als map foo de map
bar bevat, die op zijn beurt het bestand
readme.txt bevat, dan wordt de volledige
naam of pad naar het bestand
foo/bar/readme.txt.Mappen en bestanden worden bewaard op een bestandssysteem.
Elk bestandssysteem bevat precies één map op het
hoogste niveau die de rootmap van het
bestandssysteem heet. Deze rootmap kan op zijn beurt andere
mappen bevatten.Tot zover is dit waarschijnlijk hetzelfde als voor elk ander
besturingssysteem. Er zijn een paar verschillen. &ms-dos;
gebruikt bijvoorbeeld een \ om bestanden en
mappen te scheiden, terwijl &macos; gebruik maakt van
:.&os; gebruikt geen schijfletters, of andere schijfnamen in
het pad. &os; gebruikt geen
c:/foo/bar/readme.txt.Eén bestandssysteem wordt aangewezen als
root bestandssysteem, waar naar wordt
verwezen met /. Elk ander bestandssysteem
wordt daarna gemount onder het root
bestandssysteem. Hoeveel schijven er ook aan een &os; systeem
hangen, het lijkt alsof elke map zich op dezelfde schijf
bevindt.Stel er zijn drie bestandssystemen met de namen
A,B en
C. Elk bestandssysteem heeft
één root map die twee andere mappen bevat,
A1 en A2 (zo ook voor de
andere twee: B1, B2,
C1 en C2).A wordt het root besturingsysteem. Met
ls, dat de inhoud van de map kan tonen, zijn
de twee mappen A1 en A2 te
zien. De mappenstructuur ziet er als volgend uit: /
|
+--- A1
|
`--- A2Een bestandssysteem moet gemount worden in een map op een
ander bestandssysteem. Als nu bestandssysteem
B wordt gemount onder de map
A1 vervangt BA1 en zien de mappingen in
B er als volgt uit: /
|
+--- A1
| |
| +--- B1
| |
| `--- B2
|
`--- A2Elk bestand dat in de mappen B1 en
B2 aanwezig is, kan benaderd worden met het
pad /A1/B1 of /A1/B2.
Elk bestand dat in /A1 stond is tijdelijk
verborgen en komt tevoorschijn als Bis
ge-unmountvan A.Als B gemount is onder
A2 ziet de diagram er als volgt uit: /
|
+--- A1
|
`--- A2
|
+--- B1
|
`--- B2en de paden zouden dan respectievelijk
/A2/B1 en /A2/B2
zijn.Bestandssystemen kunnen op elkaar worden gemount. Doorgaand
op het vorige voorbeeld kan het bestandssysteem
C gemount worden bovenop de map
B1 in het bestandssysteem
B. Dit resulteert in: /
|
+--- A1
|
`--- A2
|
+--- B1
| |
| +--- C1
| |
| `--- C2
|
`--- B2Of C kan direct onder het bestandssysteem
A gemount worden, onder de map
A1: /
|
+--- A1
| |
| +--- C1
| |
| `--- C2
|
`--- A2
|
+--- B1
|
`--- B2Hoewel het niet gelijk is, lijkt het op het gebruik van
join in &ms-dos;.Beginnende gebruikers hoeven zich hier gewoonlijk niet mee
bezig te houden. Normaal gesproken worden bestandssystemen
gemaakt als &os; wordt geïnstalleerd en er wordt
besloten waar ze gemount worden. Meestal worden ze ook niet
gewijzigd tot er een nieuwe schijf aan een systeem wordt
toegevoegd.Het is mogelijk om één groot root
bestandssysteem te hebben en geen andere. Deze benadering
heeft voordelen en nadelen.Voordelen van meerdere bestandssystemenVerschillende bestandssystemen kunnen verschillende
mount opties hebben. Met een goede
voorbereiding kan het root bestandssysteem bijvoorbeeld als
alleen-lezen gemount worden, waardoor het onmogelijk wordt
om per ongeluk kritische bestanden te verwijderen of te
bewerken. Het scheiden van andere bestandssystemen die
beschrijfbaar zijn door gebruikers, zoals
/home van andere bestandssystemen stelt
de beheerder in staat om ze nosuid te
mounten. Deze optie voorkomt dat
suid/guid bits
op uitvoerbare bestanden effectief gebruikt kunnen worden,
waardoor de beveiliging mogelijk beter wordt.&os; optimaliseert automatisch de layout van bestanden
op een bestandssysteem, afhankelijk van hoe het
bestandssysteem wordt gebruikt. Een bestandsysteem dat veel
bestanden bevat waar regelmatig naar geschreven wordt, wordt
anders geoptimaliseerd dan een bestandssysteem dat minder
maar grotere bestanden bevat. Door het gebruik van
één groot bestandssysteem werkt de
optimalisatie niet.&os;'s bestandssystemen zijn erg robuust als er
bijvoorbeeld een stroomstoring is, hoewel een stroomstoring
op een kritiek moment nog steeds kan leiden tot schade aan de
structuur van het bestandssysteem. Door het verdelen van
data over meerdere bestandssystemen, is de kans groter dat
het systeem nog opstart, wat terugzetten van een backup
makkelijker maakt als dat nodig is.Voordeel van één bestandssysteemBestandssystemen hebben een vaste grootte. Als bij de
installatie van &os; een bestandssysteem wordt gemaakt, is
het later mogelijk dat de partitie groter gemaakt moet
worden. Dit is niet zo makkelijk zonder een backup, het
opnieuw maken van het bestandssysteem met gewijzigde grootte
en het terugzetten van de gebackupte data.&os; 4.4 en latere versies hebben &man.growfs.8;,
waarmee de grootte van het bestandssysteem is aan te passen
terwijl het draait.Bestandssystemen worden opgeslagen in partities. Dit
betekent niet hetzelfde als de algemene betekenis van de term
partitie (bijvoorbeeld, &ms-dos; partitie), vanwege &os;'s &unix;
achtergrond. Elke partitie wordt geïdentificeerd door een
letter van a tot en met h.
Elke partitie kan slechts één bestandssysteem
hebben, wat betekent dat bestandssystem vaak omschreven worden
aan de hand van hun mountpunt in de bestandssysteem
hiërarchie of de letter van de partitie waar ze in
opgeslagen zijn.&os; gebruikt ook schijfruimte voor
wisselbestanden. Wisselbestanden geven
&os; virtueel geheugen. Dit geeft de
computer de mogelijkheid om net te doen alsof er veel meer
geheugen in de machine aanwezig is dan werkelijk het geval is.
Als &os; geen geheugen meer heeft, verplaatst het data die op dat
moment niet gebruikt wordt naar de wisselbestanden en plaatst het
terug als het wel nodig is (en zet iets anders in ruil daarvoor
terug).Aan sommige partities zijn bepaalde conventies
gekoppeld.PartitieConventieaBevat meestal het root bestandssysteembBevat meestal de swapruimtecHeeft meestal dezelfde grootte als de hele harde
schijf. Dit geeft hulpprogramma's de mogelijkheid
om op een complete schijf te werken (voor bijvoorbeeld een
bad block scanner) om te werken op de
c partitie. Meest wordt hierop dan
ook geen bestandssysteem gecreeërd.dPartitie d had vroeger een
speciale betekenis, maar die is verdwenen. Tegenwoordig
werken sommige hulpprogramma's raar als ze verteld worden
dat ze moeten werken op partitie d,
dus sysinstall maakt normaal
gesproken partitie d niet.Elke partitie die een bestandssysteem bevat is opgeslagen
in wat &os; noemt een slice. Slice is
&os;'s term voor wat meeste mensen partities noemen. Dit komt
wederom door &os;'s &unix; achtergrond. Slices zijn genummerd
van 1 tot en met 4.slicespartitiesgevaarlijk toegewijdSlicenummers volgen de apparaatnamen, voorafgegaan door een
s die begint bij 1. Dus
da0s1 is de eerste slice op
de eerste SCSI drive. Er kunnen maximaal vier fysieke slices op
een schijf staan, maar er kunnen logische slices in fysieke
slices van het correcte type staan. Deze uitgebreide slices zijn
genummerd vanaf 5. Dus ad0s5
is de eerste uitgebreide slice op de eerste IDE schijf. Deze
apparaten worden gebruikt door bestandssystemen waarvan verwacht
wordt dat ze een slice in beslag nemen.Slices, gevaarlijk toegewijde (dangerously
dedicated) fysieke drivers en andere drives bevatten
partities, die worden weergegeven door
letters vanaf a tot h.
Deze letter wordt achter de apparaatnaam geplakt. Dus
da0a is de a partitie op de
eerste da drive, die gevaarlijk toegewijd is.
ad1s3e is de vijfde partitie
op de derde slice van de tweede IDE schijf.Elke schijf op het systeem wordt geïdentificeerd. Een
schijfnaam start met een code die het type aangeeft en dan een
nummer dat aangeeft welke schijf het is. In tegenstelling tot
bij slices, start het nummeren van schijven bij 0.
Standaardcodes staan beschreven in .Bij een referentie aan een partitie verwacht &os; ook dat
aan de slice en schijf refereert die de partitie bevat wordt
gerefereerd en als naar een slice wordt verwezen moet ook de
schijfnaam genoemd worden. Dit kan door de schijfnaam,
s, het slice nummer en de partitieletter aan
te geven. Voorbeelden staan in .In staat een
conceptmodel van een schijflayout die een en ander
verduidelijkt.Voordat &os; geïnstalleerd kan worden moeten eerst de
schijfslices gemaakt worden en daarna moeten de partities op de
slices voor &os; gemaakt worden. Daarna wordt op elke
partitie het bestandssysteem (of wisselbestand) gemaakt en als
laatste wordt besloten waar het filesysteem gemount wordt.
Voorbeeld schijf-, slice- en partitienamenNameBetekenisad0s1aDe eerste partitie (a) op de
eerste slice (s1) op de eerste IDE
schijf (ad0).da1s2eDe vijfde partitie (e) op de
tweede slice (s1) op de tweede SCSI
schijf (da1).Conceptmodel van een schijfHet onderstaande diagram geeft aan hoe &os; de eerste IDE
schijf in het systeem ziet. Stel dat de schijf 4 GB groot
is en dat deze twee 2 GB slices (&ms-dos; partities)
bevat. De eerste slice bevat een &ms-dos; schijf,
C: en de tweede slice bevat een &os;
installatie. Deze &os; installatie heeft drie partities en
een partitie met een wisselbestand.De drie partities hebben elk een bestandssysteem. Partitie
a wordt gebruikt voor het root
bestandssysteem, e voor de map
/var en f voor de map
/usr..-----------------. --.
| | |
| DOS / Windows | |
: : > Eerste slice, ad0s1
: : |
| | |
:=================: ==: --.
| | | Partitie a, gemount als / |
| | > gerefereerd als ad0s2a |
| | | |
:-----------------: ==: |
| | | Partitie b, gebruikt als swap |
| | > gerefereerd als ad0s2b |
| | | |
:-----------------: ==: | Partitie c, geen
| | | Partition e, gebruikt als /var > bestandssysteem, bevat
| | > gerefereerd als ad0s2e | alle &os; slices,
| | | | ad0s2c
:-----------------: ==: |
| | | |
: : | Partitie f, gebruikt als /usr |
: : > gerefereerd als ad0s2f |
: : | |
| | | |
| | --' |
`-----------------' --'Mounten en unmounten van bestandssystemenHet bestandssysteem wordt het best weergegeven als een boom,
met de stam als /.
/dev, /usr en de andere
map in root zijn takken die weer hun eigen takken kunnen hebben,
zoals /usr/local, etc.root bestandssysteemEr zijn verschillende redenen om sommige van deze mappen
op aparte bestandssystemen te plaatsen.
/var bevat de mappen
log/, spool/ en
verschillende types tijdelijke bestanden en kan volraken. Het
laten vollopen van het root bestandssysteem is geen goed idee,
dus het splitsen van /var van
/is vaak de favoriet.Een andere vaak voorkomende reden om bepaalde mapbomen
op aparte bestandssystemen te plaatsen, is om ze op verschillende
fysieke schrijven te zetten of gescheiden virtuele schijven zoals
gemounte Netwerk bestandssystemen of cd-rom
drives.Het bestand fstabbestandssystemengemount met fstabTijdens het opstartproces,
worden bestandssystemen die vermeld staan in
/etc/fstab automatisch gemount
(tenzij ze vermeld staan met )./etc/fstab bevat een lijst van regels
die aan het volgende formaat voldoen:apparaat/mountpuntfstypeoptiesdumpfreqpassnoapparaatEen apparaatnaam (die moet bestaan) zoals uitgelegd
in .mountpuntEen map (die moet bestaan) waarop het bestandssysteem
gemount moet worden.fstypeHet bestandssysteem type dat aan &man.mount.8;
gegeven wordt. Het standaard &os; bestandssysteem is
ufs.optiesDit is of voor lezen en
schrijven bestandssytemen, of voor
alleen lezen, gevolgd door elke andere optie die mogelijk
nodig is. Een standaard optie is
voor bestandssystemen die niet automatisch gemount
worden tijdens het opstarten. Andere opties staan in
&man.mount.8;.dumpfreqDit wordt gebruikt door &man.dump.8; om te bepalen
welke bestandssystemen gedumpt moeten worden. Als het
veld niet is ingevuld, wordt aangenomen dat er een nul
staat.passnoDit bepaalt in welke volgorde bestandssystemen
gecontroleerd moeten worden. Bestandssystemen die
overgeslagen moeten worden moeten hun
passno waarde op nul hebben staan.
Voor het root bestandssysteem (dat voor alle andere
gecontroleerd moet worden) moet passno
op één staan en passno
waarden voor andere bestandssystemen moeten een waarde
hebben groter dan één. Als bestandssysteem
dezelfde passno waarde hebben probeert
&man.fsck.8; deze bestandssystemen tegelijkertijd
te controleren.In &man.fstab.5; staat meer informatie over de opmaak van
/etc/fstab en de mogelijke opties.Het commando mountbestandssystemenmounten&man.mount.8; wordt gebruikt om bestandsystemen te
mounten.De meest eenvoudige vorm is:&prompt.root; mount apparaatmountpuntAlle opties voor het commando staat in &man.mount.8;, maar
de meest voorkomende zijn:MountoptiesMount alle bestandssystemen die in
/etc/fstab staan, behalve die
gemarkeerd staan als noauto, uitgesloten
zijn door de optie of die al
gemount zijn.Doe alles behalve het echt aanroepen van de mount
systeemopdracht. Deze optie is handig in samen met de
optie om te bepalen wat &man.mount.8;
eigenlijk probeert te doen.Forceert het mounten van een niet schoon
bestandssysteem (gevaarlijk) of forceert het innemen van
schrijftoegang als de mountstatus van een bestandssysteem
wijzigt van lezen en schrijven naar alleen lezen.Mount het bestandssysteem alleen lezen. Dit is
identiek aan de optie
( voor &os; versies ouder dan 5.2)
voor de optie .fstypeMount het opgegeven bestandssysteem als het opgegeven
type bestandssysteem of mount alleen bestandssystemen
van het aangegeven type als ook de optie
is opgegeven.ufs is het standaard
bestandssysteem.Werk mountopties van het bestandssysteem bij.Geef uitgebreide informatie (verbose).Mount het bestandssysteem lezen en schrijven.De optie accepteert een door komma's
gescheiden lijst van opties, waaronder de volgende:nodevInterpreteer geen speciale apparaten op het
bestandssysteem. Dit is een nuttige
veiligheidsoptie.noexecSta geen uitvoerbare bestanden toe op dit
bestandssysteem. Ook dit is een nuttige
veiligheidsoptie.nosuidInterpreteer geen setuid of setgid opties op het
bestandssysteem. Ook dit is een nuttige
veiligheidsoptie.Het commando umountbestandssystemenunmounten&man.umount.8; heeft een mountpunt, een apparaatnaam,
of als
parameter.Alle vormen kunnen de optie hebben om
een bestandsysteem te forceren te unmounten en de optie
voor uitgebreide informatie. De optie
is meestal geen goed idee. Forceren dat
een bestandssysteem geunmount wordt kan de computer laten
crashen of data op het bestandssysteem beschadigen.De opties en
worden gebruikt om alle bestandssystemen te unmounten,
mogelijk nader gespecificeerd door de optie
met daarachter op welke typen bestandssystemen het betrekking
heeft. Voor de optie geldt dat deze niet
probeert het root bestandssysteem te unmounten.Processen&os; is een multi-tasking besturingssysteem. Dit betekent
dat het lijkt alsof er meer dan één proces
tegelijkertijd draait. Elk programma dat draait wordt een
proces genoemd. Elk commando dat wordt
uitgevoerd start op zijn minst één nieuw proces en
er zijn systeemprocessen die continu draaien om het systeem
functioneel te houden.Elk proces wordt geïdentificeerd door een nummer dat
process ID of PID
heet, en net zoals bij bestanden heeft elk proces
één eigenaar en groep. De eigenaars- en
groepsinformatie wordt gebruikt om te bepalen welke bestanden en
apparaten het proces mag openen, waarbij gebruik wordt gemaakt
van de bestandsrechten die eerder zijn behandeld. Veel processen
hebben ook een ouderproces (parent process). Een ouderproces is
een proces dat het nieuwe proces heeft gestart. Als commando's
in een shell worden ingevoerd, start de shell een proces en elk
commando dat draait is ook een proces. De uitzondering hierop is
het speciale proces &man.init.8;. init is
altijd het eerste proces, dus het PID is altijd 1.
init wordt automatisch gestart door de kernel
als &os; opstart.Twee commando's die erg handig zijn om te zien welke
processen er draaien zijn &man.ps.1; en &man.top.1;.
ps wordt gebruikt om een statische lijst op te
vragen van de processen die op het moment van uitvoeren draaien
en kan hun PID, geheugengebruik, de startende commandoregel,
enzovoort, tonen. top geeft alle draaiende
processen weer en werkt de status elke paar seconden bij zodat
interactief wordt weergegeven wat een computer aan het doen
is.Standaard laat ps alleen zien welke
commando's draaien waarvan de gebruiker die het uitvoert de
eigenaar is:&prompt.user; ps
PID TT STAT TIME COMMAND
298 p0 Ss 0:01.10 tcsh
7078 p0 S 2:40.88 xemacs mdoc.xsl (xemacs-21.1.14)
37393 p0 I 0:03.11 xemacs freebsd.dsl (xemacs-21.1.14)
48630 p0 S 2:50.89 /usr/local/lib/netscape-linux/navigator-linux-4.77.bi
48730 p0 IW 0:00.00 (dns helper) (navigator-linux-)
72210 p0 R+ 0:00.00 ps
390 p1 Is 0:01.14 tcsh
7059 p2 Is+ 1:36.18 /usr/local/bin/mutt -y
6688 p3 IWs 0:00.00 tcsh
10735 p4 IWs 0:00.00 tcsh
20256 p5 IWs 0:00.00 tcsh
262 v0 IWs 0:00.00 -tcsh (tcsh)
270 v0 IW+ 0:00.00 /bin/sh /usr/X11R6/bin/startx -- -bpp 16
280 v0 IW+ 0:00.00 xinit /home/nik/.xinitrc -- -bpp 16
284 v0 IW 0:00.00 /bin/sh /home/nik/.xinitrc
285 v0 S 0:38.45 /usr/X11R6/bin/sawfishIn het bovenstaande voorbeeld is de uitvoer van &man.ps.1;
georganiseerd in een aantal kolommen. PID
is het proces ID. PIDs worden toegekend vanaf 1 en lopen op tot
99999. Als ze allemaal zijn gebruikt, worden ze hergebruikt. De
TT kolom toont de tty vanwaar het programma
draait en wordt nu buiten beschouwing gelaten.
STAT toont de huidige staat van het programma
en ook deze kolom wordt buiten beschouwing gelaten.
TIME is de hoeveelheid tijd die het programma
gedraaid heeft op de CPU. Dit is meestal niet de verstreken
tijd vanaf het moment dat het programma is gestart. Veel
programma's wachten omdat er alleen gebruik wordt gemaakt van de
CPU als er iets voor het programma te doen is. Als laatste is
COMMAND de commandoregel die gebruikt is
om het programma te starten.&man.ps.1; ondersteunt een aantal opties die de informatie
wijzigen die wordt weergegeven. Één van de meest
nuttige combinaties is auxww. De optie
toont informatie over alle draaiende
processen, niet alleen die van de gebruiker die is aangemeld. De
optie toont de gebruikersnaam van de
proceseigenaar, evenals geheugengebruik. De optie
toont informatie over daemonprocessen en met
de optie laat &man.ps.1; de volledige
commandoregel zien, in plaats van een mogelijk afgekorte regel
omdat die te lang is om op het scherm te passsen..De uitvoer van &man.top.1; is hetzelfde:&prompt.user; top
last pid: 72257; load averages: 0.13, 0.09, 0.03 up 0+13:38:33 22:39:10
47 processes: 1 running, 46 sleeping
CPU states: 12.6% user, 0.0% nice, 7.8% system, 0.0% interrupt, 79.7% idle
Mem: 36M Active, 5256K Inact, 13M Wired, 6312K Cache, 15M Buf, 408K Free
Swap: 256M Total, 38M Used, 217M Free, 15% Inuse
PID USERNAME PRI NICE SIZE RES STATE TIME WCPU CPU COMMAND
72257 nik 28 0 1960K 1044K RUN 0:00 14.86% 1.42% top
7078 nik 2 0 15280K 10960K select 2:54 0.88% 0.88% xemacs-21.1.14
281 nik 2 0 18636K 7112K select 5:36 0.73% 0.73% XF86_SVGA
296 nik 2 0 3240K 1644K select 0:12 0.05% 0.05% xterm
48630 nik 2 0 29816K 9148K select 3:18 0.00% 0.00% navigator-linu
175 root 2 0 924K 252K select 1:41 0.00% 0.00% syslogd
7059 nik 2 0 7260K 4644K poll 1:38 0.00% 0.00% mutt
...De uitvoer is gesplitst in twee secties. De kop (de eerste
vijf regels) toont het laatst uitgegeven PID, de gemiddelde
systeembelasting (hoe druk is een systeem), de uptime van het
systeem (tijd verstreken sinds laatste reboot) en de huidige
tijd. De andere cijfers in de kop tonen hoeveel processen er
draaien (in dit geval 47) , hoeveel geheugen en swap er gebruikt
wordt en hoeveel processortijd het systeem besteed aan
verschillende taakgroepen.Daaronder staat een serie van kolommen die soortgelijke
informatie bevatten als de uitvoer van &man.ps.1;. Zo zijn het
PID, de gebruikersnaam, de hoeveelheid processortijd en het
commando dat gebruikt is om het proces te starten te zien.
&man.top.1; laat standaard ook zien hoeveel geheugen er gebruikt
wordt door een proces. Dit staat in twee kolommen waarbij in de
eerste kolom het maximale geheugengebruik wordt getoond en in de
tweede kolom het huidige geheugengebruik. Maximale gebruik is
de hoeveelheid geheugen die het proces nodig had in de tijd dat
het bestaat en het residente gebruik is hoeveel er op het moment
van weergeven gebruikt wordt. In dit voorbeeld is zichtbaar dat
&netscape; bijna 30 MB RAM nodig
had, maar op het moment van uitvoeren 9 MB verbruikt.&man.top.1; werkt het beeld automatisch iedere twee seconden
bij. Dat kan gewijzigd worden met de optie
.Daemons, signalen en het stoppen van processenAls een gebruiker een editor draait is het makkelijk om de
editor te besturen, te vertellen om bestanden te openen, etc.
Dit kan omdat de editor de mogelijkheden geeft om dat te doen en
omdat de editor gekoppeld is aan een
terminal. Sommige programma's zijn niet
ontworpen om te draaien met continue gebruikersinvoer, dus
als zij de kans krijgen ontkoppelen zij zich van de terminal.
Een webserver reageert bijvoorbeeld de hele dag op webaanvragen
en heeft eigenlijk geen input van een lokale gebruiker nodig.
Programma's die email van locatie naar locatie transporteren zijn
een ander voorbeeld.Deze programma's heten daemons.
Daemons waren karakters in de Griekste mythologie, goed noch
slecht, ze waren dienende geesten die op grote schaal nuttige
dingen deden voor de mensheid. Net zoals de huidige webservers
en mailservers nuttige dingen doen. Dit is waarom de mascotte
voor BSD al lang een vrolijk kijkende daemon met puntoren en een
drietand is.Er is een overeenkomst om programma's die meestal draaien als
daemon te voorzien van het achtervoegsel d.
BIND is de Berkeley Internet Name
Daemon (het echte programma heet named), de
Apache webserver heet
httpd, de printerspooldriver heet
lpd, etc. Deze overeenkomst geldt niet
altijd. De hoofd maildaemon voor
Sendmail heet bijvoorbeeld
sendmail en niet
maild.Soms is communicatie met een daemon nodig. Deze
communicatie heet signaleren (signals).
Er kan met een daemon (of met elk ander draaiend proces)
gecommuniceerd worden door er een signaal naartoe te sturen. Er
zijn een verschillende signalen. Sommige hebben een specifieke
bedoeling, andere worden geïntrepeteerd door de applicatie.
In de documentatie van de applicatie staat hoe de applicatie
signalen intrepeteert. Er kan alleen een signaal naar een proces
gezonden worden waar de uitvoerende gebruiker eigenaar van is.
Als met &man.kill.1; of &man.kill.2; een signaal naar een proces
van een andere gebruiker wordt gestuurd, wordt de toegang
geweigerd. De enige uitzondering hierop is de
root gebruiker, die signalen naar processen
van alle gebruikers kan sturen.&os; stuurt soms ook signalen naar applicaties. Als een
applicatie slecht geschreven is en hij probeert geheugen te
benaderen waar hij niet naartoe mag, stuurt &os; het proces een
Segmentation Violation signaal
(SIGSEGV). Als een applicatie de
systeemaanroep &man.alarm.3; heeft gebruikt om na een bepaalde
periode een alarm te ontvangen, wordt er een Alarm signaal
heen gestuurd (SIGALRM), etc.Twee signalen kunnen gebruikt worden om een proces te
stoppen: SIGTERM en
SIGKILL. SIGTERM is de
nette manier om een proces te killen. Het proces kan het signaal
afvangen, begrijpen dat de eigenaar wil dat
het wordt afgesloten, wellicht logboekbestanden sluiten die
geopend zijn en alle onderhanden activiteiten afhandelen. In een
aantal gevallen kan een proces SIGTERM
negeren: als het midden in een taak zit die niet beëindigd
kan worden.SIGKILL mag niet worden genegeerd door een
proces. Dit is het Wat je ook aan het doen bent, stop er
nu mee signaal. Na een SIGKILL
stopt &os; het proces meteen.
Dit is niet geheel waar. Er zijn een aantal dingen
die niet onderbroken kunnen worden. Als het proces
bijvoorbeeld een bestand probeert uit te lezen dat op een
andere computer in het netwerk staat en de andere computer
is verdwenen (uitgezet of het netwerk heeft een fout), dan
wordt er gezegd dat het proces niet
onderbroken kan worden. Uiteindelijk loopt
het proces uit de tijd, meestal na twee minuten. Zodra het
uit de tijd loopt, wordt het proces alsnog gestopt.Andere veelgebruikte signalen zijn SIGHUP,
SIGUSR1 en SIGUSR2. Dit
zijn algemeen bruikbare signalen en verschillende applicaties
zullen verschillend reageren als ze verstuurd worden.Stel dat het bestand met instellingen voor de webserver is
aangepast. Dan moet aan de webserver verteld worden dat die de
instellingen opnieuw moet lezen. Hiervoor zou
httpd gestopt en gestart kunnen worden, maar
dit resulteert in een korte onderbreking van de webserverdienst,
wat ongewenst kan zijn. De meeste daemons zijn geschreven om te
reageren op het SIGHUP signaal door het
opnieuw inlezen van het instellingenbestand. Dus in plaats van
het stoppen en herstarten van httpd kan het
SIGHUP signaal gezonden worden. Omdat er geen
standaard manier is om op deze signalen te reageren, reageren
verschillende daemons anders. Het is verstandig eerst de
documentatie van de daemon in kwestie te lezen.Zoals onderstaand voorbeeld laat zien, worden signalen door
&man.kill.1; verzonden.Het versturen van een signaal naar een procesDit voorbeeld toont hoe een signaal naar &man.inetd.8;
wordt verstuurd. Het bestand met instellingen voor
inetd is
/etc/inetd.conf en
inetd leest dit bestand opnieuw in als er
een SIGHUP wordt verstuurd.Eerst moet het proces ID worden opgezocht van het proces
waar een signaal naar verzonden moeten worden. Dit kan door
&man.ps.1; en &man.grep.1; te gebruiken. &man.grep.1; wordt
gebruikt om in de uitvoer te zoeken en te kijken naar de
string die de gebruiker opgeeft. Dit commando wordt gedraaid
als een normale gebruiker en &man.inetd.8; wordt gedraaid
onder de gebruiker root, dus aan
&man.ps.1; moet de optie meegegeven
worden.&prompt.user; ps -ax | grep inetd
198 ?? IWs 0:00.00 inetd -wWDus PID van &man.inetd.8; is 198. In sommige gevallen
kan grep inetd ook voorkomen in de
uitvoer. Dit komt door de manier waarop &man.ps.1; de lijst
van draaiende processen moet vinden.Met &man.kill.1; kan het signaal verzonden worden. Omdat
&man.inetd.8; wordt gedraaid door root
moet &man.su.1; gebruikt worden om root
te worden.&prompt.user; suPassword:
&prompt.root; /bin/kill -s HUP 198Zoals zovaak met &unix; commando's, geeft &man.kill.1;
geen uitvoer als het succesvol uitgevoerd is. Als een
signaal wordt verzonden naar een proces waarvan de gebruiker
niet zelf de eigenaar is, dan is de melding: kill:
PID: Operation not
permitted. Als het PID verkeerd wordt
ingevuld, wordt het signaal naar het verkeerde proces
verzonden, wat slecht kan zijn, of, als de gebruiker geluk
heeft, wordt het verzonden naar een PID dat momenteel niet in
gebruik is, waarop de foutmelding kill:
PID: No such process
verschijnt.Waarom /bin/kill gebruiken?Veel shells leveren kill als
ingebouwd commando. Dat betekent dat de shell het
signaal direct verstuurt in plaats van door het starten van
/bin/kill. Dit kan erg nuttig zijn,
maar verschillende shells hebben een verschillende
opdrachtregel voor het specificeren van de naam van het
signaal dat verstuurd moet worden. In plaats van ze
allemaal te leren, is het eenvoudiger om gewoon
/bin/kill PID
te gebruiken.Andere signalen versturen werkt bijna hetzelfde door
TERM of KILL op de
commandoregel te vervangen door wat nodig is.Het stoppen van willekeurige processen op een systeem is
meestal een slecht idee. In het bijzonder bij &man.init.8; met
proces ID 1. Het draaien van /bin/kill -s KILL
1 is een snelle manier om een systeem uit te
zetten. Argumenten die aan &man.kill.1; worden meegegeven
moeten altijd twee keer gecontroleerd
worden voordat op Enter
gedrukt wordt.ShellsshellscommandoregelIn &os; wordt een groot deel van het alledaagse werk
gedaan vanuit een omgeving met een commandoregel die shell heet.
De grootste taak van een shell is om commando's van het
invoerkanaal op te vangen en deze uit te voeren. Veel shells
hebben ook functies ingebouwd om mee te helpen om alledaagse
taken zoals bestandsbeheer, bestandsglobbing, bestanden wijzigen
vanaf de commandoregel, commandomacro's schrijven en uitvoeren en
omgevingsvariabelen instellen en wijzigen. &os; heeft een aantal
shells bijgeleverd zoals sh, de Bourne Shell
en tcsh, de verbeterde C-shell. Er zijn veel
andere shells beschikbaar in de &os; Portscollectie zoals
zsh en bash.Welke shell gebruiken? Dit is een kwestie van smaak. Een
C–programmeur voelt zich misschien prettiger bij een
C–achtige shell, zoals tcsh. Een
voormalig &linux; gebruiker of iemand die niet veel ervaring
heeft met een &unix; commandoregel interface wil misschien
bash proberen. Elke shell heeft zijn eigen
unieke eigenschappen die wel of niet werken voor een bepaalde
gebruiker.Een standaard optie in een shell is bestandsnaam completie.
Door het intikken van de eerste paar letters van een commando of
bestandsnaam, kan de shell opdracht gegeven worden om automatisch
de rest het commando of bestandsnaam toe te voegen met de
Tab toets op het toetsenbord. Stel dat er twee
bestanden zijn met de namen foobar en
foo.bar en foo.bar moet
verwijderd worden. Dan kan op het toetsenbord
rm fo[Tab].[Tab]
ingevoerd worden.De shell geeft rm foo[BEEP].bar
weer.De [BEEP] geeft aan dat de shell in staat was om de
bestandsnaam te completeren omdat er meer dan één
soortgelijk bestand was. foobar en
foo.bar beginnen met fo,
maar het was in staat om het af te maken tot
foo. Na het invoeren van een
. en daarna Tab, is de shell
in staat om de rest van de bestandsnaam aan te vullen.omgevingsvariabelenEen andere optie van de shell is het gebruik van
omgevingsvariabelen. Omgevingsvariabelen zijn variabele
sleutelparen die opgeslagen zijn in de omgevingsruimte van een
shell. Deze ruimte kan uitgelezen worden door elk programma
dat door de shell wordt uitgevoerd en bevat dus veel
programmainstellingen. Hieronder staat een lijst van standaard
omgevingsvariabelen en wat ze betekenen:omgevingsvariabelenVariabeleOmschrijvingUSERGebruikersnaam van de gebruiker die is
aangemeld.PATHEen lijst van mappen, gescheiden door een
: voor het zoeken naar binaire
bestanden.DISPLAYNetwerknaam van het X11 scherm om verbinding mee
te maken, indien beschikbaar.SHELLDe huidige shell.TERMDe naam van de huidige gebruikersterminal.
Gebruikt om de mogelijkheden van de terminal te
bepalen.TERMCAPDatabaseregel met terminal escape codes voor het
uitvoeren van diverse terminalfuncties.OSTYPEType besturingssysteem, bijvoorbeeld &os;.MACHTYPEDe CPU architectuur waar het systeem op
draait.EDITORDe teksteditor waar de gebruiker de voorkeur aan
geeft.PAGERDe tekstpager waar de gebruiker de voorkeur aan
geeft.MANPATHLijst van mappen gescheiden door een
: voor het zoeken naar
handleidingen.Bourne shellsHet instellen van omgevingsvariabelen verschilt van shell tot
shell. In de C–achtige shells zoals
tcsh en csh moet
setenv gebruikt worden om omgevingsvariabelen
in te stellen. In Bourne-shells zoals sh en
bash moet export gebruikt
worden om de omgevingsvariabelen in te stellen. Om bijvoorbeeld
de omgevingsvariabele EDITOR te wijzigen naar
/usr/local/bin/emacs onder
csh of tcsh moet het
volgende gedaan worden:&prompt.user; setenv EDITOR /usr/local/bin/emacsIn Bourne shells is dat:&prompt.user; export EDITOR="/usr/local/bin/emacs"Met de meeste shells kunnen de omgevingsvariabelen ook
weergegeven worden door een $ karakter voor
de variabelenaam te plaatsen op de commandoregel.
echo $TERM zou weergeven wat er in
$TERM gezet is, omdat de shell
$TERM uitbreid en het resultaat doorgeeft aan
echo.Shells kennen veel speciale karakters, die meta-karakters
heten, als speciale weergaves van data. De meest voorkomende is
het karakter * karakter, dat elk
karakter in een bestandsnaam voorstelt. Deze speciale
meta-karakters kunnen gebruikt worden om bestandsnaamglobbing te
doen. Door bijvoorbeeld echo * in te voeren,
is het resultaat bijna hetzelfde als door het uitvoeren van
ls, omdat de shell alle bestanden die
van toepassing zijn aan echo geeft om ze daarna te tonen.Om te voorkomen dat de shell deze speciale tekens
verwerkt, kunnen ze uitgeschakeld worden door er het backslash
karakter (\) voor te plaatsen.
echo $TERM print de inhoud van TERM naar het
scherm. echo \$TERM print $TERM zoals het
geschreven is.Shell wijzigenDe makkelijkste manier om de shell te wijzigen is
door het chsh commando te gebruiken.
Door chsh te starten wordt de editor gestart
die in de EDITOR omgevingsvariable staat. Als
deze niet is ingesteld, wordt vi
gestart. In de editor kan de regel waarop
Shell: staat gewijzigd worden.Aan chsh kan ook de optie
meegegeven worden. Dit stelt de shell in,
zonder dat een editor gebruikt hoeft te worden. Als de shell
bijvoorbeeld gewijzigd moet worden in bash,
kan dat als volgt:&prompt.user; chsh -s /usr/local/bin/bashDit kan ook door chsh zonder parameters
te starten en de regel met daarin de shell te wijzigen.De te gebruiken shell moet
geregistreerd zijn in /etc/shells. Als
een shell uit de Portscollectie
is geïnstalleerd, is dit meestal automatisch gebeurd.
Als de shell met de hand is geïnstalleerd moet het
onderstaande gedaan worden.Als bijvoorbeeld bash met de hand
geïnstalleerd is in /usr/local/bin,
dient het onderstaande te gebeuren:&prompt.root; echo "/usr/local/bin/bash" >> /etc/shellsHierna kan chsh weer gedraaid
worden.TeksteditorsteksteditorseditorsEen groot deel van de instellingen in &os; wordt gemaakt door
het bewerken van tekstbestanden. Hierdoor is het een goed
idee om bekend te zijn met een tekstverwerker. &os; heeft er een
paar in het basissysteem en veel anderen zijn beschikbaar via de
Portscollectie.eeeditorseeDe makkelijkste en simpelste editor om te leren is de editor
ee, wat easy editor
betekent. Om ee te starten, moet op
de commandoregel ee
bestandsnaam ingevoerd
worden, waar bestandsnaam de naam is
van het bestand dat bewerkt moet worden. Om bijvoorbeeld
/etc/rc.conf te bewerken, wordt
ee /etc/rc.conf ingegeven. Eenmaal in
ee worden alle manipulatie commando's die de
editor heeft weergegeven aan de bovenkant van het scherm. Het
karakter dakje ^ staat voor de toets
CTRL op het toetsenbord, dus
^e vormt de toetscombinatie Ctrle.
Om uit ee te komen wordt op de toets
Esc gedrukt en daar kan gekozen worden om de
editor te verlaten. De editor vraagt dan of de wijzigingen
bewaard moeten worden als het bestand veranderd is.vieditorsviEmacseditorsEmacs&os; heeft ook uitgebreidere tekstverwerkers, zoals
vi, in het basissysteem en andere
editors als Emacs en
vim maken onderdeel uit van de &os;
Portscollectie (editors/emacs
en editors/vim). Deze
editors leveren veel meer functionaliteit en kracht maar zijn
lastiger om te leren. Als echter veel met tekstverwerking gedaan
wordt, is het leren van een krachtige editor als
vim of
Emacs verstandig omdat deze
uiteindelijk veel tijd kan besparen.Apparaten en apparaatnodesApparaat is een term die meestal wordt gebruikt
voor hardwareonderdelen in een systeem, zoals schijven, printers
grafische kaarten en toetsenborden. Als &os; opstart laat het
vooral zien welke apparaten gedetecteerd worden. Deze
opstartmeldingen kunnen nagekeken worden door het bestand
/var/run/dmesg.boot te bekijken.acd0 is bijvoorbeeld de eerste IDE
cd-rom drive, terwijl kbd0 staat voor
het toetsenbord.Veel van deze apparaten moeten in een &unix;
besturingssysteem benaderd worden via speciale bestanden die
apparaatnodes heten en te vinden zijn in de map
/dev.Apparaatnodes makenAls een nieuw apparaat wordt toegevoegd aan een systeem of
als ondersteuning voor extra apparaten wordt gecompileerd, dan
moeten misschien één of meer apparaatnodes voor
het nieuwe apparaat gemaakt worden.Het MAKEDEV scriptOp systemen zonder DEVFS (dit is het
geval voor alle &os; versies vóór 5.0) worden
apparaatnodes gemaakt door het script &man.MAKEDEV.8; zoals
hieronder wordt aangegeven:&prompt.root; cd /dev
&prompt.root; sh MAKEDEV ad1Dit voorbeeld maakt de juiste apparaatnode voor de tweede
IDE drive wanneer die geïnstalleerd is.DEVFS (apparaatbestandssysteem -
DEVice File System) Het apparaatbestandssysteem of DEVFS,
levert toegang tot de apparaatruimte van de kernel in het
globale bestandssysteem. In plaats van dat het nodig is om
apparaatnodes te maken en te wijzigen, doet
DEVFS dit.In &man.devfs.5; staat meer informatie.DEVFS wordt standaard gebruikt in
&os; 5.0 en verder.Binaire formatenOm te kunnen begrijpen waarom &os; gebruik maakt van
het &man.elf.5; formaat, is het belangrijk op de hoogte zijn
van de drie dominante uitvoerbare formaten voor
&unix;:&man.a.out.5;Het oudste en klassieke &unix; object
formaat. Het gebruikt een korte en compacte kop met een
magisch nummer aan het begin dat veel gebruikt wordt
om het formaat aan te geven (&man.a.out.5; geeft meer
details). Het bevat drie laadbare segmenten: .tekst, .data
en .bss, een symbolentabel en een stringtabel.COFFHet SVR3 object formaat. De kop bestaat uit een
sectietabel, dus er kunnen meer dan alleen .tekst, .data,
en .bss secties zijn.&man.elf.5;De opvolger van COFF, heeft
meerdere secties en 32-bit of 64-bit als mogelijke waarden.
Één nadeel: ELF was ook
ontworpen met de aanname dat er maar één
ABI per systeemarchitectuur zou zijn. Deze aanname is
eigenlijk redelijk incorrect, zelfs niet in de
commerciële SYSV wereld (die op zijn minst drie ABIs
heeft: SRV4, Solaris en SCO).&os; probeert om dit probleem heen te werken door
een hulpprogramma te leveren voor het
brandmerken van een bekend
ELF uitvoerbaar bestand met informatie
over de ABI waar hij mee kan werken. In &man.brandelf.1;
staat meer informatie.&os; komt uit het klassieke kamp en gebruikt
het &man.a.out.5; formaat, een technologie die zich bewezen heeft
door meerdere generaties van BSD versies heen, tot het begin van
de 3.X versies. Alhoewel het al mogelijk was om
ELF programma's en kernels te bouwen en te
draaien op een &os; systeem , verzette &os; zich eerst tegen de
druk om over te schakelen naar ELF als
standaard formaat. Waarom? Toen het &linux; kamp hun pijnlijke
wissel maakte naar ELF, was dat niet zozeer
om van het a.out formaat af te komen, maar
meer omdat van het op de inflexibele jump-tabel gebaseerde
gedeelde bibliotheekmechanisme af te komen, die het maken van
gedeelde bibliotheken erg moeilijk maakte voor bedrijven en
ontwikkelaars. Omdat de ELF hulprogramma's
een oplossing voor het gedeelde bibliotheek probleem waren en
algemeen gezien werden als een stap vooruit,
werd de migratie geaccepteerd als noodzakelijk kwaad en werd de
wissel uitgevoerd. Het gedeelde bibliotheek mechanisme van &os;
is meer gebaseerd op het gedeelde bibliotheek mechanisme van
Sun's &sunos; en daardoor erg makkelijk te gebruiken.Waarom zijn er zoveel verschillende formaten?In het duistere donkere verleden was er simpele hardware.
Deze simpele hardware ondersteunde een simpel klein systeem.
a.out was volledig adequaat voor de taak om
binaire bestanden op dat simpele systeem te vertegenwoordigen
(een PDP-11). Toen mensen &unix; van deze machine gingen porten,
behielden ze het a.out formaat omdat het
voldeed voor de vroege ports van &unix; naar architecturen
als Motorola 68k, VAXen, enzovoort.Toen besloot een slimme hardware engineer dat als hij de
software kon forceren om wat simpele truckjes te doen, hij in
staat was om een paar onderdelen van het ontwerp af te schaven,
waardoor zijn processorcore sneller kon draaien. Terwijl men
probeerde om het met deze nieuwe vorm van hardware te laten
werken (vandaag de dag beter bekend als RISC),
was a.out te beperkt voor deze hardware.
Dus werden er vele formaten ontworpen om betere prestaties te
krijgen uit deze hardware dan het simpele formaat
a.out kon leveren. Toen werden
COFF, ECOFF en een paar
andere duistere formaten uitgevonden en werden de limieten
verkend, waarna men besloot om zich te richten op
ELF.Daarnaast werden programma's groter en bleven schijven (en
fysiek geheugen) relatief klein, zodat het concept van een
gedeelde bibliotheek werd geboren. Het VM systeem werd ook meer
verfijnd. Terwijl al deze verbeteringen bereikt werden door het
a.out formaat, werd het nut met elke nieuwe
eigenschap verder uitgerekt. Daarnaast wilde men dingen
dynamisch laden tijdens het starten of delen weggooien nadat het
programma zijn intiële code had gedraaid om te blijven
hangen in het hoofdgeheugen en in de wisselbestanden. Talen
werden verder verfijnd en men wilde dat code automatisch werd
aangeroepen voor main. Er werden veel hacks gedaan in het
a.out formaat om alles mogelijk te maken en
dit werkte ook enige tijd. Na verloop van tijd was
a.out niet meer in staat om alle problemen
te adresseren zonder toenemende overhead in code en
complexibiliteit. Hoewel ELF veel van deze
problemem verhielp, was het moeilijk om te wisselen naar een
systeem dat compleet anders werkte. Dus moest
ELF wachten totdat het pijnlijker was om
a.out te behouden dan het te migreren naar
ELF.Met het verstrijken van de tijd, werden de bouwprogramma's
die &os; heeft afgeleid van hun bouwprogramma's (vooral de
assembler en de loader) ontwikkeld in twee parallel lopende
takken. De &os; tree voegde gedeelde bibliotheken toe en heeft
wat bugs opgelost. De mensen van GNU die deze programma's hebben
geschreven, hebben ze herschreven en simpelere ondersteuning
toegevoegd voor het bouwen van cross-compilers, waarbij
verschillende formaten zo nodig ingevoegd konden worden,
enzovoort. Omdat veel mensen cross-compilers wilden bouwen die
gericht waren op &os;, hadden die pech, omdat de oudere broncode
van &os; voor as en
ld niet opgewassen was tegen deze
taak. De nieuwe GNU programmaketen
(binutils) ondersteunt
cross-compiling, ELF, gedeelde bibliotheken,
C++ extensies, enzovoort. Daarnaast leveren veel
leverancierds ELF binaire bestanden en is het
goed voor &os; om het te draaien.ELF heeft meer expressiemogelijkheden dan
a.out en geeft meer
uitbreidingsmogelijkheden aan het basissysteem. De
ELF hulpprogramma's worden beter onderhouden
en geven de mogelijkheid tot ondersteuning voor cross compilatie,
wat voor veel mensen belangrijk is. ELF is
misschien iets trager dan a.out, maar
het meten daarvan kan vrij lastig zijn. Er zijn ook ontelbare
verschillen tussen de twee in hoe ze pages opslaan,
initiële code verwerken, enzovoort. Geen van allen zijn ze
erg belangrijk, maar er zijn verschillen. Na verloop van tijd
verdwijnt de ondersteuning voor a.out uit de
GENERIC kernel en uiteindelijk ook helemaal
uit de kernel als de noodzaak voor a.out
gebaseerde programma's voorbij is.Meer informatieHandleidingenhandleidingenDe meest uitvoerige documentatie van &os; is geschreven
in de vorm van handleidingen. Bijna elk programma op het
systeem heeft een kleine handleiding die uitlegt wat de
basisopties en verschillende argumenten doen. Deze
handleidingen bekeken worden met man. Het
gebruik van man gaat als volgt:&prompt.user; man commandocommando is de naam van het commando
waar meer informatie over getoond moet worden. Om bijvoorbeeld
meer informatie weer te geven over ls kan
het volgende uitgevoerd worden:&prompt.user; man lsDe handleidingen zijn opgedeeld in genummerde
onderdelen:Gebruikerscommando's.Systeemaanroepen en foutnummernummers.Functies in de C bibliotheken.Apparaatdrivers.Bestandsindelingen.Spelletjes en andere afleidingen.Diverse informatie.Systeemonderhoud en commando'sKernelontwikkelaars.In sommige gevallen kan een bepaald onderwerp vaker
voorkomen in een onderdeel van de handleidingen. Er is
bijvoorbeeld een gebruikerscommando chmod
en een systeemaanroep chmod(). In deze
gevallen kan man aangegeven worden welke
documentatie weer te geven door het specificeren van het
onderdeel:&prompt.user; man 1 chmodDit geeft de handleiding van het gebruikerscommando
chmod weer. Verwijzingen naar een bepaald
onderdeel van de handleiding worden traditioneel tussen haakjes
geplaatst: &man.chmod.1; verwijst naar het commando
chmod en &man.chmod.2; verwijst naar de
systeemaanroep.Dit werkt prima als de naam van het commando bekend is en
alleen informatie nodig is over het het commando gebruikt kan
worden, maar wat als de naam van het commando niet bekend is?
Dan kan man gebruikt worden om naar
trefwoorden te zoeken in de commandobeschrijvingen door de
optie te gebruiken:
&prompt.user; man -k mailMet dit commando wordt een overzicht getoond met commando's
die het trefwoord mail in hun omschrijving
hebben. Dit is gelijk aan het commando
apropos.Dus om meer informatie over spannende commando's met een
onbekende functie in /usr/bin te krijgen
is het volgende commando voldoende:&prompt.user; cd /usr/bin
&prompt.user; man -f *Het onderstaande commando resulteert in hetzelfde:&prompt.user; cd /usr/bin
&prompt.user; whatis *Gnu infobestandenFree Software Foundation&os; heeft veel applicaties en hulpmiddelen die gemaakt
zijn door de Free Software Foundation (FSF). Als extraatje
voor de documentatie hebben deze programma's uitgebreidere
html bestanden die infobestanden heten,
die uitgelezen kunnen worden met info of,
als emacs is geïnstalleerd, de
infomodus van emacs.&man.info.1; wordt als volgt gebruikt:&prompt.user; infoh geeft een korte beschrijving en
? toont een een kort
commando–overzicht.
diff --git a/nl_NL.ISO8859-1/books/handbook/config/chapter.sgml b/nl_NL.ISO8859-1/books/handbook/config/chapter.sgml
index 9ac6a2dc4b..e3a4b72a64 100644
--- a/nl_NL.ISO8859-1/books/handbook/config/chapter.sgml
+++ b/nl_NL.ISO8859-1/books/handbook/config/chapter.sgml
@@ -1,3331 +1,3387 @@
ChernLeeGeschreven door MikeSmithNaar een tutorial van MattDillonTevens gebaseerd op tuning(7) door DannyPanstersVertaald door Instellingen en optimalisatieOverzichtsysteeminstellingensysteemoptimalisatieSysteeminstellingen zijn een belangrijk aspect van &os;.
Correcte instellingen helpen moeilijkheden bij toekomstige
upgrades te voorkomen. In dit hoofdstuk wordt het instellen van
&os; beschreven, alsmede een aantal prestatiebevorderende
maatregelen waarmee een &os; systeem geoptimaliseerd kan
worden.Na het lezen van dit hoofdstuk weet de lezer:Hoe efficiënt om te gaan met bestandssystemen en
wisselpartities;De grondbeginselen van het rc.conf
instellingensysteem en van het opstarten van toepassingen
(diensten) met
/usr/local/etc/rc.d;Hoe een netwerkkaart ingesteld en getest wordt;Hoe virtuele hosts op netwerkapparatuur ingesteld
worden;Hoe de instellingenbestanden in
/etc gebruikt worden;Hoe &os; geoptimaliseerd kan worden met
sysctl variabelen;Hoe schijfprestaties te verbeteren en hoe
kernelbeperkingen gewijzigd kunnen worden.Veronderstelde voorkennis:De &unix; en &os; grondbeginselen () begrijpen;Bekend zijn met de grondbeginselen van kernelinstellingen
en compilatie ().Initiële instellingenPartitionerenpartitioneren/etc/var/usrBasispartitiesBij het aanmaken van bestandssystemen met
&man.disklabel.8; of &man.sysinstall.8; is het van belang
dat op een harde schijf de data-overdracht het snelst is aan
de buitenste sporen en het langzaamst aan de binnenste.
Kleinere en veelgebruikte bestandssystemen kunnen daarom het
beste aan het begin van de schijf geplaatst worden, terwijl
grotere partities als /usr meer naar het
einde van de schijf geplaatst kunnen worden. Het is een goed
idee om partities aan te maken in deze of gelijksoortige
volgorde: root, swap, /var,
/usr.De grootte van /var
hangt af van de wijze waarop de machine gebruikt gaat worden.
/var wordt gebruikt voor onder meer
mailboxen, logbestanden en printerdata en -wachtrijen.
Mailboxen en logbestanden kunnen onverwacht groot worden,
afhankelijk van het aantal systeemgebruikers en de bewaarduur
van logbestanden. Meestal is minder dan een gigabyte
voldoende. /var/tmp moet wel groot
genoeg moet zijn om packages te kunnen bevatten.De partitie /usr bevat veel van de
benodigde systeembestanden. Die bevat tevens de
&man.ports.7;collectie (aanbevolen) en de broncode
(optioneel). Beide zijn optioneel tijdens de installatie.
Voor deze partitie wordt tenminste 2 gigabyte
aanbevolen.Het is verstandig rekening te houden met de vereiste
schijfruimte bij het kiezen van partitiegroottes. Als in een
partitie onvoldoende vrije schijfruimte is, terwijl een
andere vrijwel niet gebruikt wordt, is dat een vervelend
en niet optimaal oplosbaar probleem.&man.sysinstall.8;'s Auto-defaults
partitiekeuze kan in de ervaring van sommige gebruikers
mogelijk te kleine /var en
/ partities opleveren. Partitioneren
moet verstandig en niet te zuinig gebeuren.Wisselpartities (swap)swap groottewisselpartitiewisselpartitiegrootteDe vuistregel is dat het wisselbestand ongeveer het
dubbele van de grootte van het systeemgeheugen (RAM) moet
zijn. Als de machine bijvoorbeeld 128 megabytes
geheugen heeft, kan het beste een wisselbestand van
(tenminste) 256 megabytes gebruikt worden. Minder
dan 256 megabytes swap is in dit geval af te raden.
Systemen met weinig geheugen kunnen overigens beter
functioneren met meer swap. Ook is het verstandig rekening
te houden met eventuele geheugenuitbreiding in de toekomst.
Bovendien zijn de VM paging algoritmen van de kernel zo
afgestemd dat ze het beste presteren bij een wisselbestand
van tenminste tweemaal de grootte van het geheugen. Een te
kleine swap kan dus inefficiënties in de VM code tot
gevolg hebben en mogelijk problemen veroorzaken als het
systeemgeheugen uitgebreid wordt.Op grotere systemen met meerdere SCSI schijven (of
meerdere IDE schijven op verschillende controllers) is het
aan te raden om op elke schijf een wisselpartitie in te
stellen (dit kan tot en met vier schijven), elk met ongeveer
dezelfde grootte. De kernel kan met arbitraire groottes
werken, maar interne datastructuren schalen tot viermaal de
grootste swappartitie. De kernel kan de beschikbare ruimte
voor het wisselbestand het meest optimaal indelen als de
partities ongeveer even groot zijn. Een grote swap is prima,
ook als ze zelden gebruikt wordt. Zo kan het gemakkelijker
zijn om een (uit de hand gelopen) proces dat het systeem
grotendeels bezet houdt te beëindigen, voordat er
opnieuw opgestart moet worden.Waarom partitioneren?Waarom niet één enkele grote partitie
gebruiken? Er zijn verscheidene redenen waarom dit niet zo'n
goed idee is. De verschillende partities hebben hun eigen
karakteristieke operationele gedrag en vereisten. Door ze te
scheiden zijn er betere mogelijkheden om het systeem te
optimaliseren. Vanaf de / en
/usr partities wordt bijvoorbeeld vooral
gelezen en er wordt weinig naar geschreven, terwijl er in
/var en /var/tmp
zowel veel gelezen als geschreven wordt.Door een systeem goed te partitioneren wordt vermeden dat
fragmentatie die optreedt in de kleinere partities met veel
schrijfactiviteit doorsijpelt naar partities die vooral
lees-intensief zijn. Door schrijf-intensieve partities aan
het begin van de schijf te plaatsen, zijn de prestaties wat
betreft invoer/uitvoer het beste is daar waar het het
meest nodig is. Ofschoon er natuurlijk ook de best mogelijke
in/uit prestaties wenselijk zijn in de grotere partities,
weegt het plaatsen van deze bestandssystemen aan het begin
van de schijf niet tegen de voordelen van het plaatsen van
/var aan het begin van de schijf (na
root en swap) voor de totale snelheid van het systeem.
Tenslotte zijn er veiligheidsoverwegingen. Een compacte en
nette rootpartitie die vrijwel alleen-lezen is, heeft een
betere kans om een nare crash te overleven.Hoofdinstellingenrc bestandenrc.confDe voornaamste lokatie voor systeeminstellingen is
/etc/rc.conf. Dit bestand bevat een scala
aan instellingen, die gebruikt wordt om het systeem in te stellen
bij het opstarten. De naam impliceert dit al. Het is informatie
voor de rc* bestanden (rc staat voor
resource configuration of
broninstellingen).De systeembeheerder wordt geacht regels toe te voegen aan
rc.conf om de standaardinstellingen uit
/etc/defaults/rc.conf aan te passen. Het
standaardbestand moet niet letterlijk gekopiëerd worden
naar /etc. Het bevat standaardwaardes en is
niet bedoeld als voorbeeld. Alle wijzigingen die specifiek
zijn voor een systeem horen in /etc/rc.conf
thuis.In een clusterscenario is het nuttig om systeemspecifieke
instellingen te scheiden van algemene instellingen die voor het
hele cluster gelden. Hiervoor kunnen een aantal strategieën
worden gebruikt. De aanbevolen benadering is om gedeelde
instellingen in een ander bestand te plaatsen, zoals
/etc/rc.conf.site en dit invoegen in
/etc/rc.conf, wat verder alleen
systeemspecifieke informatie bevat.Aangezien rc.conf gelezen wordt door
&man.sh.1; is dit eenvoudig te bereiken:rc.conf:. /etc/rc.conf.site
hostname="node15.example.com"
network_interfaces="fxp0 lo0"
ifconfig_fxp0="inet 10.1.1.1"rc.conf.site:defaultrouter="10.1.1.254"
saver="daemon"
blanktime="100"rc.conf.site kan dan naar elk systeem
gedistribueerd worden met rsync of een
gelijksoortig programma, terwijl rc.conf
uniek blijft.Het actualiseren van het systeem met &man.sysinstall.8;
of make world overschrijft
rc.conf niet, zodat de bestaande
systeeminstellingen niet verloren gaan.Toepassingen instellenGeïnstalleerde toepassingen hebben meestal hun eigen
instellingenbestanden, met hun eigen syntaxis, etc. Het is van
belang deze bestanden apart te houden van het basissysteem,
zodat ze makkelijk gelokaliseerd kunnen worden en beheerd kunnen
worden met de hulpmiddelen voor pakketbeheer./usr/local/etcDeze bestanden worden meestal geïnstalleerd in
/usr/local/etc. Als een toepassing een
uitgebreide set bestanden voor instellingen heeft, wordt er een
submap voor aangemaakt.Bij de installatie van een port of package, worden normaliter
ook voorbeeldbestanden met instellingen geïnstalleerd. Deze
zijn doorgaans te herkennen aan een toevoegsel
.default. Als er geen bestaande
instellingenbestanden voor de toepassing zijn, kunnen ze gemaakt
worden door de .default bestanden te
kopiëren.Een voorbeeld is de map
/usr/local/etc/apache:-rw-r--r-- 1 root wheel 2184 May 20 1998 access.conf
-rw-r--r-- 1 root wheel 2184 May 20 1998 access.conf.default
-rw-r--r-- 1 root wheel 9555 May 20 1998 httpd.conf
-rw-r--r-- 1 root wheel 9555 May 20 1998 httpd.conf.default
-rw-r--r-- 1 root wheel 12205 May 20 1998 magic
-rw-r--r-- 1 root wheel 12205 May 20 1998 magic.default
-rw-r--r-- 1 root wheel 2700 May 20 1998 mime.types
-rw-r--r-- 1 root wheel 2700 May 20 1998 mime.types.default
-rw-r--r-- 1 root wheel 7980 May 20 1998 srm.conf
-rw-r--r-- 1 root wheel 7933 May 20 1998 srm.conf.defaultAan de grootte van de bestanden is te zien dat alleen
srm.conf gewijzigd is. Als later de
Apache port wordt vernieuwd, wordt dit
bestand niet overschreven.TomRhodesBijgedragen door Diensten startendienstenVeel gebruikers kiezen ervoor om software van derden te
installeren op &os; vanuit de Portscollectie. In veel gevallen
is het noodzakelijk om de software dusdanig in te stellen dat
het opstart tijdens het booten. Diensten zoals mail/postfix of www/apache13 zijn slechts twee
voorbeelden van softwarepakketten die gestart kunnen worden
tijdens de systeemstart. In deze paragraaf wordt toegelicht
hoe software van derde partijen kan worden gestart.In &os; worden de meeste diensten, zoals &man.cron.8;, door
de opstartscripts van het systeem gestart. Deze scripts kunnen
verschillen tussen &os; en leverancierversies, echter het meest
belangrijke aspect om in gedachten te houden is dat hun
opstartinstellingen verwerkt kunnen worden door simpele
opstartscripts.Voor de komst van rcNG zetten applicaties simpelweg een
opstartscript in de map /usr/local/etc/rc.d dat dan
uitgelezen werd door de opstartscripts van het systeem. Deze
scripts werden dan uitgevoerd tijdens de laatste stappen van
een systeemstart.Terwijl veel individuen bezig waren om de oude stijl van
instellen naar de nieuwe stijl over te zetten, bleef sommige
software nog steeds een script nodig hebben in de genoemde map.
De subtiele verschillen in de scripts hangen af van het wel of
niet gebruiken van rcNG. Vóór &os; 5.1
werden scripts oude stijl gebruikt en in bijna
alle gevallen voldoet een script nieuwe
stijl.Elk script moet een .sh toegevoegd
hebben aan het einde en elk script moet opstartbaar zijn door
het systeem. Het laatstgenoemde kan bereikt worden met
chmod en door het zetten van de rechten
755. Er zouden ook minimaal de opties
start en stop moeten zijn
voor de applicatie.Het simpelste opstartscript ziet er waarschijnlijk als
volgt uit:#!/bin/sh
echo -n ' utility'
case "$1" in
start)
/usr/local/bin/utility
;;
stop)
kill -9 `cat /var/run/utility.pid`
;;
*)
echo "Usage: `basename $0` {start|stop}" >&2
exit 64
;;
esac
exit 0Dit script levert de opties stop en
start voor de applicatie met de naam
utility.Dit kan handmatig gestart worden met:&prompt.root; /usr/local/etc/rc.d/utility.sh startHoewel niet alle software van derden een regel nodig heeft
in /etc/rc.conf, wordt er bijna elke
dag een wel een port veranderd om deze instellingen te
ondersteunen. De meldingen tijdens de installatie van de port
bevatten vaak meer informatie. Sommige software
van derden levert opstartscripts die de applicatie kunnen laten
werken met rcNG. Dit wordt in de volgende paragraaf
behandeld.Uitgebreide applicatieinstellingenNu &os; rcNG heeft, zijn de instellingen van
applicaties die mee moeten opstarten verbeterd. Er is meer
diepgang in gekomen. Door gebruik te maken van de
sleutelwoorden die in de paragraaf rcNG behandeld worden,
kunnen applicaties nu starten na andere diensten.
DNS kan bijvoorbeeld extra opties
meekrijgen van /etc/rc.conf in plaats
van hard ingestelde opties in het opstartscript. Een
basisscript ziet er ongeveer als volgt uit:#!/bin/sh
#
# PROVIDE: utility
# REQUIRE: DAEMON
# BEFORE: LOGIN
# KEYWORD: FreeBSD shutdown
#
# WIJZIG DEZE WAARDEN NIET HIER
# MAAR IN HET BESTAND /etc/rc.conf
#
utility_enable=${utility_enable-"NO"}
utility_flags=${utility_flags-""}
utility_pidfile=${utility_pidfile-"/var/run/utility.pid"}
. /etc/rc.subr
name="utility"
rcvar=`set_rcvar`
command="/usr/local/sbin/utility"
load_rc_config $name
pidfile="${utility_pidfile}"
start_cmd="echo \"Starting ${name}.\"; /usr/bin/nice -5 ${command} ${utility_flags} ${command_args}"
run_rc_command "$1"Dit script zorgt ervoor dat
utility wordt gestart voor
de dienst login, maar na de dienst
daemon. Het biedt ook de mogelijkheid
voor het instellingen en volgen van het
PID of het process ID
bestand.Voor deze applicatie kan dan de volgende regel in
/etc/rc.conf geplaatst worden:utility_enable="YES"Deze nieuwe methode maakt het volgende mogelijk:
makkelijker commandoregelopties manipuleren, importeren van
standaardfuncties uit /etc/rc.subr,
compatibiliteit met het &man.rcorder.8; programma en het
eenvoudiger instellingen via
/etc/rc.conf. In essentie kan dit
script zelfs geplaatst worden in de map /etc/rc.d. Dat kan in
potentie wel het &man.mergemaster.8; programma van de wijs
brengen als dat gebruikt wordt voor het bijwerken van
software.Diensten met diensten startenAndere diensten, zoals POP3 server
daemons, IMAP, enzovoort, kunnen gestart
worden door gebruik te maken van &man.inetd.8;. Daaraan is
voorafgegaan dat die dienst uit de Portscollectie is
geïstalleerd en dat er een regel met instellingen is
toegevoegd aan /etc/inetd.conf of
één van de bestaande niet actieve regels is
geactiveerd. Werken met inetd
en zijn instellingen wordt uitgebreid toegelicht in de
paragraaf over inetd.In sommige gevallen is het handiger om &man.cron.8; te
gebruiken om diensten te starten. Deze aanpak heeft een aantal
voordelen omdat cron start als de eigenaar
van crontab. Dit stelt reguliere
gebruikers in staat om sommige applicaties te starten en te
onderhouden.cron levert een unieke optie: plaats van
een tijdsspecificatie kan @reboot gebruikt
worden. Dit zorgt ervoor dat de taak gestart wordt als
&man.cron.8; gestart wordt, meestal tijdens een
systeemstart.TomRhodesGeschreven door cron instellencroninstellenEen zeer nuttig hulpprogramma in &os; is &man.cron.8;. De
cron daemon draait op de achtergrond en
controleert voortdurend /etc/crontab. Ook
controleert cron de map
/var/cron/tabs, op zoek naar nieuwe
crontab bestanden. Deze
crontab bestanden bevatten informatie over
specifieke taken die cron moet verrichten op
gezette tijden.cron gebruikt twee verschillende soorten
instellingenbestanden: de systeemcrontab en gebruikerscrontabs.
Het enige verschil tussen deze twee formaten is het zesde veld.
In de systeemcrontab is dit de gebruikersnaam die het commando
uitvoert. Hierdoor kunnen met de systeemcrontab commando's als
iedere gebruiker uitgevoerd worden. In een gebruikerscrontab is
het zesde veld het uit te voeren commando en alle commando's
worden uitgevoerd als de gebruiker die de crontab heeft
aangemaakt. Dit is een belangrijke veiligheidsmaatregel.Gebruikerscrontabs geven individuele gebruikers de
mogelijkheid om bepaalde terugkerende taken automatisch te
laten uitvoeren zonder dat root rechten
noodig zijn. Commando's in de crontab van een gebruiker
worden uitgevoerd met de rechten van de eigenaar.root kan ook een gebruikerscrontab
aanleggen. Dit is niet dezelfde als
/etc/crontab (de systeemcrontab). Omdat
er al een systeemcrontab is, is het doorgaans niet nodig om een
gebruikerscrontab voor root te
maken./etc/crontab (de systeemcrontab) ziet er
uit als volgt:# /etc/crontab - root's crontab for &os;
#
# $&os;: src/etc/crontab,v 1.32 2002/11/22 16:13:39 tom Exp $
#
#
SHELL=/bin/sh
PATH=/etc:/bin:/sbin:/usr/bin:/usr/sbin
HOME=/var/log
#
#
#minuut uur mdag maand wdag wie commando
#
#
*/5 * * * * root /usr/libexec/atrun Zoals in de meeste &os; instellingenbestanden gaat het
karakter # vooraf aan commentaar.
Commentaar wordt gebruikt als uitleg en geheugensteun.
Commentaar dient niet vermengd te worden met commando's,
anders wordt het commentaar opgevat als deel van het
commando. Blanco regels worden genegeerd.Eerst worden omgevingsvariabelen gedefiniëerd.
Hoervoor wordt het is-gelijk karakter (=)
gebruikt. In het bovenstaande voorbeeld wordt het gebruikt
voor de variabelen SHELL, PATH
en HOME. Als de regel SHELL
ontbreekt, gebruikt cron standaard
sh als shell. Voor de omgevingsvariabele
PATH bestaat geen standaardwaarde. Als
PATH ontbreekt moeten absolute paden
gebruikt worden. Als HOME ontbreekt, gebruikt
cron de thuismap van de de gebruiker die
cron aanroept.In deze commentaarregel staan de zeven velden van een
crontabdefinitie. Dit zijn minuut,
uur, mdag,
maand, wdag,
wie en commando. De
betekenissen liggen voor de hand: minute
is het aantal minuten van het tijdstip waarop het commando
moet worden uitgevoerd; hour geeft het uur
aan; mdag staat voor de dag van de maand;
maand staat voor het maandnummer en
wdag geeft de dag van de week aan. Het
veld wie is bijzonder en bestaat alleen in
/etc/crontab. Het geeft aan als welke
gebruiker het commando uitgevoerd moet worden. Een gebruiker
die zijn eigen crontab installeert,
heeft deze optie niet. Het veld command
bevat het uit te voeren commando.In deze regel worden aan de hierboven besproken opties
waarden toegekend. Er wordt gebruik gemaakt van
*/5 en * karakters.
Deze betekenen eerst-laatst en kunnen gezien
worden als telkens. In deze regel staat
dus dat het commando atrun elke vijf
minuten moet worden uitgevoerd door
root, ongeacht welke dag of maand het
is. Meer informatie over atrun staat in
&man.atrun.8;.Commando's kunnen een willekeurig aantal opties of
argumenten meekrijgen. Als commando's echter meerdere regels
nodig hebben moeten deze regels afgebroken worden met een
backslash \ karakter, om aan te geven dat ze
op de volgende regel vervolgd worden.Dit is de basisopzet voor elk crontab
bestand. De enige uitzondering is de aanwezigheid van veld zes,
waar de gebruikersnaam wordt aangegeven. Dit veld bestaat alleen
in het systeembestand /etc/crontab. Voor
crontabbestanden van individuele gebruikers
moet dit veld worden weggelaten.Een crontab installerenDe onderstaande procedure moet niet gebruikt worden om de
systeemcrontab te wijzigen of te installeren. Er kan een
gewone editor gebruikt worden. cron
ziet dat het bestand veranderd is en begint direct met het
gebruiken van de nieuwe versie. Deze
FAQ vraag geeft verdere uitleg.Om een nieuwe crontab te installeren
moet eerst een bestand in het juiste formaat gemaakt worden en
daarna moet het geiuml;nstalleerd worden met
crontab commando:&prompt.root; crontab crontabbestandIn dit voorbeeld is crontabbestand de
naam van een eerder gemaakt
crontabbestand.Er bestaat ook een optie om een lijst van
geïnstalleerde crontab bestanden op
te vragen, namelijk de optie van
crontab.Gebruikers die hun eigen crontabbestand willen schrijven
zonder het gebruik van een sjabloon, kunnen gebruik maken van
crontab -e. Dit opent de
EDITOR met een leeg bestand. Als het bestand
wordt opgeslagen en de editor wordt afgesloten, wordt het
bestand automatisch als crontab
geïnstalleerd.Een gebruikerscrontab kan verwijderd
worden door de met crontab de optie
te gebruiken.TomRhodesGeschreven door Gebruik van rc met &os; 5.X en laterrcNG&os; gebruikt inmiddels het NetBSD rc.d
systeem bij het opstarten van het systeem. Veel van de bestanden
in /etc/rc.d zijn scripts voor basisdiensten
die werken met de opties ,
en , analoog aan
hoe diensten die via een port of package zijn geïnstalleerd
gestart worden met de scripts in
/usr/local/etc/rc.d. &man.sshd.8; kan
bijvoorbeeld als volgt herstart worden:&prompt.root; /etc/rc.d/sshd restartDeze procedure is vrijwel gelijk voor andere diensten.
Uiteraard worden diensten meestal automatisch gestart zoals
in &man.rc.conf.5; staat. Om de Network Address Translation
daemon bij het opstarten te laten starten is de volgende regel in
/etc/rc.conf bijvoorbeeld voldoende:natd_enable="YES"Als er reeds een natd_enable="NO" regel
is, kan NO gewoon in YES
veranderd worden. De rc scripts starten, voor zover nodig,
automatisch andere afhankelijke diensten.Omdat het rc.d systeem in eerste
instantie bedoeld is om diensten te starten en stoppen bij het
opstarten en afsluiten van het systeem, werken de standaardopties
, en
alleen als de juiste variabelen in
/etc/rc.conf zijn ingesteld. Het commando
sshd restart alleen dan als
sshd_enable de waarde YES
heeft in /etc/rc.conf. Als er een service
gestart, gestopt of herstart moet worden, ongeacht de definities
in /etc/rc.conf, moet het commando
voorafgegaan worden door force. Dus om
sshd te herstarten ongeacht
/etc/rc.conf setting, voldoet het volgende
commando:&prompt.root; /etc/rc.d/sshd forcerestartHet is eenvoudig te controleren of een dienst is ingeschakeld
is in /etc/rc.conf door het bijpassende
rc.d script uit te voeren met de optie
. Voor sshd:&prompt.root; /etc/rc.d/sshd rcvar
# sshd
$sshd_enable=YESDe tweede regel (# sshd) is de
uitvoer van sshd, geen
root console.De optie wordt gebruikt om vast te
stellen of een dienst gestart is. Om bijvoorbeeld te controleren
of sshd gestart is:&prompt.root; /etc/rc.d/sshd status
sshd is running as pid 433.Het is ook mogelijk om een dienst te herladen met de optie
. Dan wordt er getracht een signaal te
sturen aan een individuele dienst, waarbij de dienst de bestanden
met instellingen opnieuw in moet lezen. Meestal komt dit neer
op het verzenden van het signaal
SIGHUP signaal.Het rc.d-systeem wordt niet alleen
gebruikt voor netwerkdiensten, maar ook voor het merendeel van de
systeemstart. In dit kader is bijvoorbeeld het bestand
bgfsck interessant. Als dit script wordt
uitgevoerd, wordt de volgende boodschap getoond:Starting background file system checks in 60 seconds.Dit script wordt dus gebruikt voor bestandssysteemcontrole
in de achtergrond, hetgeen alleen tijdens de systeemstart
gebeurt.Veel systeemdiensten zijn afhankelijk van andere diensten om
correct te kunnen functioneren. Zo starten NIS en andere
RPC-gebaseerde diensten niet als de rpcbind
(portmapper) dienst nog niet draait. Om dit te stroomlijnen
wordt informatie over afhankelijkheden en andere meta-data
ingevoegd in het commentaar bovenaan het opstartscript. Deze
commentaarregels worden vervolgens tijdens de systeemstart
met &man.rcorder.8; verwerkt om zo vast te stellen in welke
volgorde de systeemdiensten gestart moeten worden. De volgende
sleutelwoorden kunnen worden opgenomen aan het begin van elk
opstartscript:PROVIDE: geeft aan in welke diensten
dit bestand voorziet.REQUIRE: geeft aan welke andere
diensten vereist zijn voor deze dienst. Dit script wordt
uitgevoerd na de aangegeven
diensten.BEFORE: geeft diensten aan die
afhankelijk zijn van deze dienst. Dit bestand wordt
uitgevoerd vóór de
aangegeven diensten.KEYWORD: &os; of NetBSD. Dit wordt gebruikt voor
speciale eigenschappen van één van de
*BSD's.Met deze methode kan een systeembeheerder gemakkelijk
systeemdiensten besturen, zonder gedoe met
runlevels zoals bij sommige andere &unix;
systemen.Meer informatie over het rc.d-systeem
staat in &man.rc.8; en &man.rc.subr.8;.MarcFonvieilleGeschreven door Netwerkkaarten instellennetwerkkaarteninstellenHet is tegenwoordig nauwelijks voorstelbaar dat een computer
geen netwerkverbinding heeft. Het toevoegen en instellen van
een netwerkkaart is een gebruikelijke taak voor een &os;
beheerder.Het juiste stuurprogramma vindennetwerkkaartenstuurprogrammaVoor het zoeken begint, moet duidelijk zijn om welke kaart
het gaat, welke chip erop zit en of het een PCI of ISA kaart
is. &os; ondersteunt vele kaarten. Op de Hardware
Compatibiliteitslijst voor de betreffende release om staan de
kaarten die ondersteund worden.Als duidelijk is dat een kaart ondersteund wordt, moet
vastgesteld worden wat het geschikte stuurprogramma is.
In het bestand /usr/src/sys/conf/NOTES
(/usr/src/sys/arch/conf/LINT
voor &os; 4.X) staat een lijst van stuurprogramma's voor
netwerkinterfaces met wat informatie over de ondersteunde
chipsets of kaarten. In geval van twijfel biedt de hulppagina
voor het stuurprogramma (man) vaak uitkomst.
In het algemeen bevat deze meer informatie over de ondersteunde
hardware en mogelijke problemen die kunnen optreden.NOTES bestaat niet op &os; 4.X.
In plaats daarvan kan in het bestand
LINT informatie gevonden worden over een
groot aantal netwerkkaarten. In staan meer details over
NOTES versus
LINT.Als een veelgebruikte kaart gebruikt wordt, hoeft meestal
niet ver gezocht te worden. Stuurprogramma's voor
veelvoorkomende netwerkinterfaces al aanwezig in de algemene
GENERIC kernel. In dat geval wordt zo'n
al gevonden worden bij het opstarten, bijvoorbeeld met het
volgende bericht:dc0: <82c169 PNIC 10/100BaseTX> port 0xa000-0xa0ff mem 0xd3800000-0xd38
000ff irq 15 at device 11.0 on pci0
dc0: Ethernet address: 00:a0:cc:da:da:da
miibus0: <MII bus> on dc0
ukphy0: <Generic IEEE 802.3u media interface> on miibus0
ukphy0: 10baseT, 10baseT-FDX, 100baseTX, 100baseTX-FDX, auto
dc1: <82c169 PNIC 10/100BaseTX> port 0x9800-0x98ff mem 0xd3000000-0xd30
000ff irq 11 at device 12.0 on pci0
dc1: Ethernet address: 00:a0:cc:da:da:db
miibus1: <MII bus> on dc1
ukphy1: <Generic IEEE 802.3u media interface> on miibus1
ukphy1: 10baseT, 10baseT-FDX, 100baseTX, 100baseTX-FDX, autoIn dit voorbeeld zitten er twee kaarten in het systeem die
het stuurprogramma &man.dc.4; gebruiken.Als het stuurprogramma voor een NIC geen onderdeel is van
de GENERIC kernel, dan dient het juiste
stuurprogramma voor die NIC geladen te worden. Dit kan op twee
manieren:De meest eenvoudige manier is het laden van een
kernelmodule voor een netwerkkaart met &man.kldload.8;.
Niet alle NIC stuurprogramma's zijn als module beschikbaar.
Zo zijn er bijvoorbeeld geen modules beschikbaar voor ISA
kaarten.Ondersteuning voor een kaart kan ook in de kernel
gecompileerd worden. In
/usr/src/sys/conf/NOTES,
/usr/src/sys/arch/conf/NOTES
en de hulppagina van het stuurprogramma is na te lezen wat
er in het kernelinstellingenbestand moet staan. In staat meer informatie over het
compileren van een eigen kernel. Als een netwerkkaart al
bij het opstarten wordt herkend door de
GENERIC kernel, is er geen reden om
een andere kernel te bouwen.De netwerkkaart instellennetwerkkaarteninstellenNadat een geschikt stuurprogramma geladen is, moet de kaart
nog ingestelt worden. Mogelijk is dit al gebeurd door
sysinstall tijdens de
installatie.Om de instellen van de netwerkkaarten weer te geven
zien:&prompt.user; ifconfig
dc0: flags=8843<UP,BROADCAST,RUNNING,SIMPLEX,MULTICAST> mtu 1500
inet 192.168.1.3 netmask 0xffffff00 broadcast 192.168.1.255
ether 00:a0:cc:da:da:da
media: Ethernet autoselect (100baseTX <full-duplex>)
status: active
dc1: flags=8843<UP,BROADCAST,RUNNING,SIMPLEX,MULTICAST> mtu 1500
inet 10.0.0.1 netmask 0xffffff00 broadcast 10.0.0.255
ether 00:a0:cc:da:da:db
media: Ethernet 10baseT/UTP
status: no carrier
lp0: flags=8810<POINTOPOINT,SIMPLEX,MULTICAST> mtu 1500
lo0: flags=8049<UP,LOOPBACK,RUNNING,MULTICAST> mtu 16384
inet 127.0.0.1 netmask 0xff000000
tun0: flags=8010<POINTOPOINT,MULTICAST> mtu 1500Op oudere versies van of &os; moet volgens
&man.ifconfig.8; misschien de optie
gebruikt worden. In &man.ifconfig.8;zijn meer details over
de syntaxis te lezen. In dit voorbeeld is de uitvoer over
IPv6 (inet6 etc.) achterwege
gelaten.In dit voorbeeld werden de volgende apparaten
weergegeven:dc0: de eerste Ethernet
interface;dc1: de tweede Ethernet
interface;lp0: de parallelle poort
interface;lo0: het loopback
apparaat;tun0: het tunnelapparaat
gebruikt door ppp.&os; gebruikt de naam van het stuurprogramma gevolgd door
een nummer voor de volgorde waarop de kaarten gedetecteerd zijn
bij het opstarten. sis2 is de derde
netwerkkaart in het systeem die het stuurprogramma &man.sis.4;
gebruikt.In het vorige voorbeeld is het apparaat
dc0 volledig operationeel. Dit blijkt
uit de volgende indicatoren:UP betekent dat de kaart
ingesteld is en klaar voor gebruik;De kaart heeft een Internet (inet)
adres (in dit geval 192.168.1.3);Het heeft een geldig subnetmasker
(netmask; 0xffffff00 is hetzelfde als
255.255.255.0);Het heeft een geldig broadcastadres (in dit geval,
192.168.1.255);Het MAC adres van de kaart (ether)
is 00:a0:cc:da:da:da;De fysieke mediaselectie staat in autoselectiemodus
(media: Ethernet autoselect (100baseTX
<full-duplex>)).
dc1 is ingesteld om met
10baseT/UTP media te werken. Meet
informatie over de mogelijke media types staan in de
hulppagina's voor het betreffende stuurprogramma.De status van de link (status)
is active, dat wil zeggen dat de drager
is gevonden. Bij dc1staat echter
status: no carrier. Dit is normaal als
er geen ethernet kabel in de kaart gestoken is.Als de uitvoer &man.ifconfig.8; uitvoer er ongeveer zoals
hieronder uitziet, dan is de netwerkkaart nog niet
ingesteld:dc0: flags=8843<BROADCAST,SIMPLEX,MULTICAST> mtu 1500
ether 00:a0:cc:da:da:daOm de kaart te instellen zijn root
rechten nodig. De netwerkkaart van vanaf de console worden
ingesteld met &man.ifconfig.8;, maar dan moet dat na elke
herstart herhaald worden. Daarom wordt het vrijwel altijd in
/etc/rc.conf gezet.In /etc/rc.conf moet voor elke
netwerkkaart in een systeem een regel toegevoegd worden. In
het huidige voorbeeld zou dat het volgende kunnen zijn:ifconfig_dc0="inet 192.168.1.3 netmask 255.255.255.0"
ifconfig_dc1="inet 10.0.0.1 netmask 255.255.255.0 media 10baseT/UTP"dc0, dc1,
enzovoort, moeten vervangen worden door de correcte
stuurprogramma's voor de netwerkkaarten, zo ook de
IP adressen. In de handleiding van het
stuurprogramma en van &man.ifconfig.8; staan meer details over
de mogelijke opties en in &man.rc.conf.5; staat meer informatie
over /etc/rc.conf.Als het netwerk al is ingesteld tijdens het installeren van
&os; staan er al enkele regels met betrekking tot de
netwerkkaart(en) in /etc/rc.conf. Het is
dus handig /etc/rc.conf te controleren
voordat er regels toegevoegd worden.Ook /etc/hosts moet worden gewijzigd
om de namen en IP adressen van
verschillende machines op het lokale netwerk, als ze er nog
niet in staan. Meer informatie staat in &man.hosts.5; en
/usr/share/examples/etc/hosts.Testen en problemen oplossenAls de veranderingen in /etc/rc.conf
zijn gemaakt, moet het systeem opnieuw gestarten worden (of
moeten nauwkeurig alle daemons gestart of herstart worden).
Veranderingen aan de interface(s) worden dan toegepast en dan
kan er controleerd worden of herstarten goed werkt zonder
foutmeldingen.Als de kaart werkt, maar de performance is slecht, dan kan
het de moeite waard zijn om &man.tuning.7; door te nemen.
Incorrecte netwerkinstellingen kunnen ook tot langzame
verbindingen leiden.Soms kunnen enkele device timeouts
optreden. Met sommige kaarten is dit normaal gedrag. Maar als
dit continu gebeurd of storend is, is het verstandig uit te
zoeken of er geen sprake is van een hardwareconfict tussen de
netwerkkaart en een ander apparaat. Ook dient nogmaals de
bekabeling gecontroleer te worden. Misschien zit er niets
anders op dan een andere netwerkkaart te gebruiken.Het is ook mogelijk dat er watchdog
timeout foutmeldingen optreden. Als eerste moet
dan de netwerkkabel fecontroleerd worden. Veel kaarten hebben
een PCI slot nodig dat Bus Mastering ondersteunt. Sommige
oudere moederborden hebben maar één PCI slot
waarmee dit kan (meestal slot 0). In de documentatie van de
netwerkkaart en het moederbord is na te gaan of dit het
probleem is.No route to host meldingen treden op
als het systeem niet in staat is om een pakket naar de
eindbestemming te routeren. Dit kan gebeuren als er geen
standaardroute aangegeven is of als er een kabel niet verbonden
is. De uitvoer van netstat -rn moet
gecontroleerd worden en of er een geldige route is naar de
bestemming. Mocht dit niet het geval zijn, dan staat er meer
informatie in .ping: sendto: Permission denied
foutmeldingen worden vaak veroorzaakt door een verkeerd
ingestelde firewall. Als de kernel ipfw
activeert bij het opstarten zonder dat er firewallregels zijn
gedefiniëerd, is het standaardbeleid om alle verkeer te
weigeren, zelfs pings! In staat
meer informatie.Er kan ook sprake zijn van onvoldoende prestaties doordat
de mediaselectie instelling niet optimaal is. In dergelijke
gevallen is het mogelijk om de mediaselectie niet als
autoselect in te stellen, maar expliciet
aan te geven wat de mediaselectie moet zijn, bijvoorbeeld
10baseT/UTP voor twisted pair. Hoewel dit voor de meeste
hardware helpt, kan het zijn dat de problemen blijven.
Dan moeten nogmaals de netwerkinstellingen gecontroleerd worden
en geeft de &man.tuning.7; handleiding wellicht meer
informatie.Virtuele hostsvirtuele hostsIP aliassen&os; wordt veel gebruikt voor virtuele sitehosting, waarbij
één fysieke server er op het netwerk uitziet alsof
het meerdere servers zijn. Dit kan bereikt worden door meerdere
IP adressen toe te kennen aan dezelfde
interface.Een bepaalde netwerkinterface heeft een echt
adres en kan daarnaast een willekeurig aantal
alias adressen hebben. Normaliter worden
dergelijke aliassen toegevoegd door aliasregels toe te voegen aan
/etc/rc.conf.Een aliasregel voor de interface
fxp0 ziet er zo uit:ifconfig_fxp0_alias0="inet xxx.xxx.xxx.xxx netmask xxx.xxx.xxx.xxx"De aliasregels moeten beginnen met alias0
en moete elkaar dan opvolgen (bijvoorbeeld
_alias1,, _alias2,
enzovoort). Het instelproces stopt als er een nummer
ontbreekt.Het is belangrijk dat aliassen het juiste netmasker hebben.
Dit is eenvoudig: Een bepaalde interface moet altijd
één adres hebben dat het netmasker van het netwerk
correct representeert. Elk ander adres binnen dit netwerk op
deze interface (alias) moet een netmasker van allemaal
1'en (bits) hebben (getoond als 255.255.255.255 of 0xffffffff).Een voorbeeld. Stel de fxp0
interface is verbonden met twee netwerken, het 10.1.1.0 netwerk met masker 255.255.255.0 en het 202.0.75.16 met netmasker 255.255.255.240. Het systeem moet ook
de adressen 10.1.1.1 tot en met
10.1.1.5 en 202.0.75.17 tot en met 202.0.75.20 krijgen. Zoals hierboven
vermeld, heeft alleen het eerste adres in een netwerkreeks (in
dit geval 10.0.1.1 en 202.0.75.17) een geldig netmasker. Alle
overige (10.1.1.2 tot en met
10.1.1.5 en 202.0.75.18 tot en met 202.0.75.20) moeten ingesteld worden met
het netmasker 255.255.255.255.De volgende regels voor /etc/rc.conf
stellen een adapter in voor het bovenstaande scenario:ifconfig_fxp0="inet 10.1.1.1 netmask 255.255.255.0"
ifconfig_fxp0_alias0="inet 10.1.1.2 netmask 255.255.255.255"
ifconfig_fxp0_alias1="inet 10.1.1.3 netmask 255.255.255.255"
ifconfig_fxp0_alias2="inet 10.1.1.4 netmask 255.255.255.255"
ifconfig_fxp0_alias3="inet 10.1.1.5 netmask 255.255.255.255"
ifconfig_fxp0_alias4="inet 202.0.75.17 netmask 255.255.255.240"
ifconfig_fxp0_alias5="inet 202.0.75.18 netmask 255.255.255.255"
ifconfig_fxp0_alias6="inet 202.0.75.19 netmask 255.255.255.255"
ifconfig_fxp0_alias7="inet 202.0.75.20 netmask 255.255.255.255"Instellingenbestanden/etc layoutInstellingengegevens wordt in een aantal mappen bewaard.
Daar zijn onder andere:/etcGenerieke systeeminstellingenbestanden, specifiek
voor het systeem./etc/defaultsDe standaardversies van
systeeminstellingenbestanden die gebruikt worden als er
geen in /etc staat./etc/mailExtra &man.sendmail.8; instellingenbestanden of
instellingenbestanden voor andere MTAs.
/etc/pppInstellingen voor zowel user- als kernel-ppp
programma's./etc/namedbStandaardlocatie voor &man.named.8; gegevens.
Normaal gesproken bevinden zich hier
named.conf en
zonebestanden./usr/local/etcInstellingenbestanden voor geïnstalleerde
software. Kan submappen hebben waarin bij elkaar
horende instellingengegevens van een applicatie
gegroepeerd zijn./usr/local/etc/rc.dStart en stop scripts voor geïnstalleerde
diensten./var/dbAutomatisch gemaakte systeemspecifieke
databasebestanden, zoals de packagedatabase, de
&man.locate.1; database, enzovoort.HostnamenhostnaamDNS/etc/resolv.confresolv.confIn /etc/resolv.conf wordt
voorgeschreven op welke wijze &os; het Domain Name System
(DNS) moet gebruiken.De meest voorkomende termen in
resolv.conf zijn:nameserverHet IP adres van een
naamserver die ondervraagd moet worden voor
naam/IP conversie. De servers
worden in volgorde geprobeerd en het maximale aantal
is drie.searchZoeklijst voor het opzoeken van hostnamen.
Meestal wordt deze bepaald door het domein waarop de
lokale hostnaam zich bevindt.domainDe lokale domeinnaam.Een typisch resolv.conf
bestand:search example.com
nameserver 147.11.1.11
nameserver 147.11.100.30search en domain
dienen niet tegelijk gebruikt te worden.Als DHCP wordt gebruikt: &man.dhclient.8; overschrijft
meestal resolv.conf met informatie
ontvangen van de DHCP server./etc/hostshosts/etc/hosts is een eenvoudige
tekstdatabase uit de dagen van het oude internet. Het werkt
samen met DNS en NIS om namen en IP
adressen over en weer te vertalen. Lokale computers,
verbonden via een LAN, kunnen hier het beste in opgenomen
worden om zo op simpele wijze naam/IP
conversie voor een LAN te hebben, zonder noodzaak voor een
&man.named.8; server. Ook kunnen naamaliassen toegekend
worden (vergelijkbaar met CNAMES bij DNS). Op soortgelijke
wijze kan /etc/hosts gebruikt worden als
een (zeer beperkte) lokale DNS cache.
# $&os;$
#
# Host Database
# Dit bestand hoort de adressen en aliassen te bevatten
# voor de lokale hosts die dit bestand gebruiken.
# Bij gebruik van DNS of NIS hoeft dit bestand helemaal niet gebruikt
# te worden. Zie /etc/nsswitch.conf voor de volgorde van resolutie.
#
#
::1 localhost localhost.my.domain myname.my.domain
127.0.0.1 localhost localhost.my.domain myname.my.domain
#
# Verzonnen netwerk.
#10.0.0.2 myname.my.domain myname
#10.0.0.3 myfriend.my.domain myfriend
#
# Volgens RFC 1918 mogen de volgende IP netwerken gebruikt worden
# als private netwerken die niet met internet verbonden zijn:
#
# 10.0.0.0 - 10.255.255.255
# 172.16.0.0 - 172.31.255.255
# 192.168.0.0 - 192.168.255.255
#
# Als er toch verbinding moet zijn met internet, zijn echte
# officieel toegewezen nummers nodig. Probeer ECHT GEEN eigen
# netwerknummers te verzinnen, maar vraag ze op bij de provider
# (als die er is) of bij de Internet Registry (ftp naar
# rs.internic.net, map `/templates').
#/etc/hosts heeft als formaat:[Internet address] [official hostname] [alias1] [alias2] ...Bijvoorbeeld:10.0.0.1 myRealHostname.example.com myRealHostname foobar1 foobar2In &man.hosts.5; staat meer informatie.Logboekbestanden instellenlogboekbestandensyslog.confsyslog.confsyslog.conf is het
instellingenbestand voor het programma &man.syslogd.8;. Het
geeft aan welke soorten syslog berichten
er gelogd moeten worden en naar welke logboekbestanden,
apparaten, gebruikers of machines.# $&os;$
#
# Spaties zijn TOEGESTAAN als veldscheiding in dit bestand.
# Maar andere *nix-achtige systemen eisen nog steeds het gebruik
# van tabs als veldscheiding. Als dit bestand gedeeld wordt met
# andere systemen, is het verstandig alle tabs als veldscheiding
# te gebruiken.
# Zie ook de handleding van syslog.conf(5).
*.err;kern.debug;auth.notice;mail.crit /dev/console
*.notice;kern.debug;lpr.info;mail.crit;news.err /var/log/messages
security.* /var/log/security
mail.info /var/log/maillog
lpr.info /var/log/lpd-errs
cron.* /var/log/cron
*.err root
*.notice;news.err root
*.alert root
*.emerg *
# verwijder het commentaarkarakter om alle schrijfacties naar
# /dev/console naar /var/log/console.log te schrijven.
#console.info /var/log/console.log
# verwijder het commentaarkarakter om alle berichten naar
# /var/log/all.log te schrijven.
#*.* /var/log/all.log
# # verwijder het commentaarkarakter om alle liggen naar een andere
# host in te schakelen met de naam loghost.
#*.* @loghost
# # verwijder het commentaarkarakter als inn draait.
# news.crit /var/log/news/news.crit
# news.err /var/log/news/news.err
# news.notice /var/log/news/news.notice
!startslip
*.* /var/log/slip.log
!ppp
*.* /var/log/ppp.logIn &man.syslog.conf.5; staat meer informatie.newsyslog.confnewsyslog.confnewsyslog.conf is het
instellingenbestand voor &man.newsyslog.8;, een programma
dat op gezette tijden via &man.cron.8; wordt uitgevoerd.
&man.newsyslog.8; stelt vast wanneer logboekbestanden
gearchiveerd moeten worden of anderszins opnieuw gerangschikt
moeten worden. logfile wordt hernoemd
naar logfile.0,
logfile.0
naar logfile.1, enzovoort.newsyslog.conf geeft aan welke
logboekbestanden beheerd moeten worden, hoeveel er in
archieven bewaard moeten worden en wanneer ze aangemaakt
moeten worden. Logboekbestanden kunnen gereorganiseerd en/of
gearchiveerd worden als ze een bepaalde grootte bereikt
hebben of op een bepaald periodiek tijdstip of een bepaalde
datum.# configuration file for newsyslog
# $&os;$
#
# filename [owner:group] mode count size when [ZB] [/pid_file] [sig_num]
/var/log/cron 600 3 100 * Z
/var/log/amd.log 644 7 100 * Z
/var/log/kerberos.log 644 7 100 * Z
/var/log/lpd-errs 644 7 100 * Z
/var/log/maillog 644 7 * @T00 Z
/var/log/sendmail.st 644 10 * 168 B
/var/log/messages 644 5 100 * Z
/var/log/all.log 600 7 * @T00 Z
/var/log/slip.log 600 3 100 * Z
/var/log/ppp.log 600 3 100 * Z
/var/log/security 600 10 100 * Z
/var/log/wtmp 644 3 * @01T05 B
/var/log/daily.log 640 7 * @T00 Z
/var/log/weekly.log 640 5 1 $W6D0 Z
/var/log/monthly.log 640 12 * $M1D0 Z
/var/log/console.log 640 5 100 * ZIn &man.newsyslog.8; staat meer informatie.sysctl.confsysctl.confsysctlsysctl.conf lijkt veel op
rc.conf. Waardetoekenning heeft weer de
vorm variable=value. De ingestelde
&man.sysctl.8; waarden worden doorgevoerd op het moment dat het
systeem naar multi-user modus gaat. Niet alle variabelen
kunnen in deze modus gewijzigd worden.Hieronder staat een voorbeeld van
sysctl.conf waarin het loggen van gevallen
waarin een proces beëindigd wordt ten gevolge van een
fataal signaal (bijvoorbeeld een TERM signaal of een exitcode
van een programma dat crasht) wordt uitgezet en waarin de
&linux; emulatielaag zodanig wordt ingesteld dat een &linux;
programma ook echt rapporteert dat het onder &os;
draait:kern.logsigexit=0 # Do not log fatal signal exits (e.g. sig 11)
compat.linux.osname=&os;
compat.linux.osrelease=4.3-STABLEOptimaliseren met sysctlsysctloptimaliseringmet sysctl&man.sysctl.8; is een interface waarmee veranderingen gemaakt
kunnen worden aan een draaiend &os; systeem. Er zijn onder meer
vele geavanceerde opties voor de TCP/IP stack
en het virtuele geheugensysteem, waarmee een ervaren
systeembeheerder de systeemprestaties drastisch kan verbeteren.
Met &man.sysctl.8; kunnen meer dan vijfhonderd ststeemvariabelen
opgevraagd en ingesteld worden.In essentie heeft &man.sysctl.8; twee funkties: het lezen en
wijzigen van systeeminstellingen.Om alle leesbare variabelen te tonen:&prompt.user; sysctl -aOm een bepaalde variabele op te vragen, bijvoorbeeld
kern.maxproc:&prompt.user; sysctl kern.maxproc
kern.maxproc: 1044Om een bepaalde variabele toe te kennen (te wijzigen), is de
syntaxis
variable=value:&prompt.root; sysctl kern.maxfiles=5000
kern.maxfiles: 2088 -> 5000Waarden van sysctl variabelen zijn doorgaans strings (tekst),
getallen of booleans (1 als waar,
0 als onwaar).Om automatisch variabelen in te stellen als de machine start,
kunnen ze toegevoegd worden aan
/etc/sysctl.conf. Meer informatie staat in
&man.sysctl.conf.5; en .TomRhodesGeschreven door &man.sysctl.8; alleen-lezenIn sommige gevallen is het wenselijk zijn om &man.sysctl.8;
waarden die alleen-lezen zijn toch te wijzigen. Hoewel dit soms
onontkoombaar is, kan het alleen bij een (her)start gedaan
worden.Op sommige laptops is bijvoorbeeld het apparaat
&man.cardbus.4; niet in staat om geheugenregio's af te tasten,
met als gevolg foutmeldingen als:cbb0: Could not map register memory
device_probe_and_attach: cbb0 attach returned 12In dergelijke gevallen moeten er meestal enkele
&man.sysctl.8; instellingen gewijzigd worden die alleen-lezen
zijn en een standaardwaarde hebben. Dit kan bereikt worden door
&man.sysctl.8; OIDs in de lokale
/boot/loader.conf te zetten.
Standaardinstellingen staan in
/boot/defaults/loader.conf.Om het bovenstaande probleem op te lossen moet in
in /boot/loader.confhw.pci.allow_unsupported_io_range=1 ingesteld
worden. Dan werkt &man.cardbus.4; wel goed.Harde schijven optimaliserenSysctl variabelenvfs.vmiodirenablevfs.vmiodirenableDe sysctl variabele vfs.vmiodirenable
kan de waarde 0 (uit) of 1 (aan) hebben. De standaardwaarde
is 1. Deze variabele bepaalt hoe mappen door het systeem
in een cache bewaard worden. De meeste mappen zijn
klein en gebruiken slechts een klein fragment (typisch
1 K) in het bestandssysteem en nog minder (typisch
512 bytes) in de buffercache. Als deze variabele
uit staat (op 0) bewaart de buffercache slechts een bepaald
aantal mappen in de cache, ook al is er een overvloed aan
geheugen beschikbaar. Wanneer deze aan staat (op 1), wordt
de VM pagecache gebruikt, waardoor voor het cachen van mappen
al het geheugen kan worden gebruikt. Het is echter wel zo
dat het minimale in-core geheugen dat gebruikt wordt om een
map te cachen in dat geval de fysieke pagegrootte is
(typisch 4 K) in plaats van 512 bytes. Het is aan
te raden deze optie aan te laten staat als gebruik gemaakt
worden van diensten die met grote aantallen bestanden werken,
zoals webcaches, grote mailsystemen en newsservers. Als deze
optie aan blijft staan, verlaagt die de prestaties niet, ook
al kost het meer geheugen. Door experimenteren is dit voor
een systeem na te gaan.vfs.write_behindvfs.write_behindDe sysctl variabele vfs.write_behind
staat standaard aan (1). Dit betekent dat
het bestandssysteem gegevens naar het medium gaat schrijven
op het moment dat er een volledig cluster aan data verzameld
is. Dit is meestal het geval bij het schrijven van grote
sequentiële bestanden. Het idee is om te voorkomen dat
de buffercache verzadigd raakt met vuile buffers zonder dat
dit bijdraagt aan de I/O prestaties. Dit kan echter
processen ophouden en onder sommige omstandigheden is het
wellicht beter deze sysctl uit te zetten.vfs.hirunningspacevfs.hirunningspaceDe sysctl variabele vfs.hirunningspace
bepaalt hoeveel nog te schrijven gegevens er in het complete
systeem op elk moment in de wachtrij naar schijfcontrollers
mag staan. De standaardwaarde is meestal voldoende, maar op
machines met veel schijven, is het beter deze te verhogen
naar vier of vijf megabyte. Het
instellen van een te hoge waarde (groter dan de
schrijfdrempel van de buffercache) kan leiden tot zeer
slechte prestaties bij clustering. Stel deze waarde niet
arbitrair hoog in! Hogere schrijfwaarden kunnen vertraging
veroorzaken in het lezen, als dit tegelijk
plaatsvindt.Er zijn verscheidene andere sysctls voor buffercache en
VM pagecache. Het wordt afgeraden deze te wijzigen. Sinds
&os; 4.3 is het VM systeem zeer goed in staat zichzelf
automatisch te optimaliseren.vm.swap_idle_enabledvm.swap_idle_enabledDe sysctl variabele
vm.swap_idle_enabled is nuttig in grote
multi-user systemen met veel gebruikers die af- en aanmelden
en veel onbenutte processen. Dergelijke systemen hebben de
neiging om voortdurend de vrije geheugenreserves onder druk
te zetten. Het is mogelijk om de prioriteit van
geheugenpages die verband houden met onbenutte processen
sneller te laten dalen dan met het normale pageout algoritme,
door deze sysctl aan te zetten en via
vm.swap_idle_threshold1 en
vm.swap_idle_threshold2 de swapout
hysterese (in seconden onbenut) af te stemmen. Deze optie
dient alleen gebruikt te worden als ze echt nodig is, want de
andere kant van de medaille is dat dit eerder pre-page
geheugen inhoudt in plaats van later, waardoor het meer
wisselbestand- en schijfbandbreedte kost. In een klein
systeem heeft deze optie een voorspelbaar effect, maar in
grote systemen waar al sprake is van een matige paging kan
deze optie het mogelijk maken voor het VM systeem om hele
processen gemakkelijk in en uit het geheugen te halen.hw.ata.wchw.ata.wcTen tijde van &os; 4.3 is er geflirt met het
uitzetten van IDE schrijfcaching. Hierdoor neemt de
bandbraadte naar IDE schijven af, maar het werd als
noodzakelijk beschouwd vanwege ernstige problemen met
gegevensinconsistentie die door harde schijfproducenten
geëintroduceerd waren. Het probleem is dat IDE schijven
niet de waarheid vertellen over wanneer een schrijfactie
klaar is. Door IDE schrijfcaching wordt data niet alleen
ongeordend geschreven, maar soms kan zelfs het schrijven van
sommige blokken voortdurend uitgesteld worden als er sprake
is van een hoge schijfbelasting. Een crash of stroomstoring
kan dan ernstige corruptie van het bestandssysteem
veroorzaken. Daarom werd de standaardinstelling van &os;
voor alle zekerheid gewijzigd. Helaas was het resultaat een
groot verlies aan prestaties en na die release is de
standaardwaarde weer terug veranderd. Met de sysctl
variabele hw.ata.wc kan gecontroleerd
worden of schrijfcaching aan of uit staat. Als
schrijfcaching uit staat, het die weer aangezet worden door
hw.ata.wc naar 1 te zetten. Aangezien dit
een kernelvariabele is, moet deze ingesteld worden vanuit de
bootloader tijdens het opstarten. Nadat de kernel eenmaal
opgestart is, heeft het wijzigen van deze sysctl geen
effect.Meer informatie staat in &man.ata.4;.SCSI_DELAY
(kern.cam.scsi_delay)kern.cam.scsi.delaykerneloptiesSCSI_DELAYDe SCSI_DELAY kernelinstelling kan
gebruikt worden om de opstarttijd te versnellen. De
standaardwaarde is nogal hoog en kan 15
seconden vertraging veroorzaken. Met modernere SCSI systemen
is 5 seconden al voldoende. Nieuwere
versies van &os; (5.0 en hoger) gebruiken de opstartvariabele
kern.cam.scsi_delay. Zowel deze als de
optie SCSI_DELAY gebruiken waarden
uitgedrukt in milliseconden en
niet in
seconden.SoftupdatesSoftupdatestunefs&man.tunefs.8; kan gebruikt worden om een bestandsysteem
nauwkeurig af te stellen. Het heeft veel opties, maar nu wordt
alleen het aan- en uitzetten van softupdates besproken. Dat
gaat als volgt:&prompt.root; tunefs -n enable /filesystem
&prompt.root; tunefs -n disable /filesystemEen bestandssysteem kan niet met &man.tunefs.8; gewijzigd
worden als het gemount is. Softupdates aanzetten wordt dus in
het algemeen gedaan vanuit single-user modus, voordat partities
gemount zijn.Vanaf &os; 4.5, is het mogelijk om softupdates
aan te zetten op het moment dat de bestandssystemen aangemaakt
worden, door middel van de -U optie van
&man.newfs.8;.Softupdates zorgen voor een drastische verbetering van de
meta-data prestaties, met name het aanmaken en verwijderen van
bestanden, door gebruik van een geheugencache. Het wordt dan
ook aangeraden om op alle bestandssystemen softupdates te
gebruiken. Er zijn twee nadelen aan softupdates: softupdates
garandeert een consistent bestandssysteem in geval van een
crash, maar het kan makkelijk enkele seconden (zelfs een
minuut) achter liggen met het daadwerkelijk bijwerken op de
fysieke harde schijf. Als een systeem crasht wordt wellicht
meer werk verloren dan anders het geval zou zijn. Daarnaast
vertraagt softupdates het vrijgeven van bestandssysteemblokken.
Als een bestandssysteem (zoals de root partitie) bijna vol is,
dan kan het verrichten van een grote update, zoals
make installworld, ertoe leiden dat het
bestandssysteem ruimtegebrek krijgt en dat daardoor de operatie
mislukt.Meer over softupdatesSoftupdatesdetailsEr zijn traditioneel twee methodes om de metadata van een
bestandssysteem terug naar de schijf te schrijven. Het
bijwerken van metadata houdt het bijwerken van van
niet-inhoudelijke data zoals inodes of mappen in.Historisch gezien was het gebruikelijk om metadataupdates
synchroon weg te schrijven. Als een map bijvoorbeeld
gewijzigd was, wachtte het systeem totdat de verandering
daadwerkelijk naar de schijf geschreven was. De databuffers
(de inhoud van een bestand) werden doorgeschoven naar de
buffercache en op een later moment asynchroon op de schijf
opgeslagen. Het voordeel van deze benadering is dat ze
altijd veilig is. Als het systeem faalt tijdens het
bijwerken, is de metadata nog altijd consistent. Een bestand
kan volledig gecreëerd zijn of helemaal niet. Als de
datablokken van een bestand nog niet van de buffercache naar
de schijf geschreven zijn ten tijde van de crash, is
&man.fsck.8; in staat om dit te herkennen en het
bestandssysteem te repareren door de lengte van het bestand
nul te maken. Deze implementatie is ook helder en eenvoudig.
Het nadeel is echter dat het wijzigen van metadata een traag
proces is. Een rm -r commando benadert
bijvoorbeeld alle bestanden in een map sequentiëel, maar
elke mapverandering (verwijderen van een bestand) wordt
synchroon naar de schijf geschreven. Dit omvat ook het
bijwerken van de map zelf, van de inodetabel en mogelijk ook
van indirecte blokken die voor het bestand in kwestie
zijn gealloceerd. Gelijksoortige processen spelen zich af
bij een commando als tar -x, waarbij een
grote bestandshiëearchie wordt uitgepakt.De tweede mogelijkheid is om het bijwerken van metadata
asynchroon weg te schrijven. Dit is standaard in
&linux;/ext2fs en als een *BSD ufs bestandssysteem met
mount -o async gemount is, is de werking
hetzelfde. Alle bijwerkingen aan metagegevens worden
eenvoudigweg doorgegeven aan de buffercache en vermengd met
inhoudelijke updates van de bestandsgegevens. Het voordeel
is een grote winst aan snelheid, omdat er niet telkens
gewacht hoeft te worden op het bijwerken van metagegevens tot
deze daadwerkelijk naar de schijf geschreven zijn. De
implementatie is ook in dit geval helder en eenvoudig. Het
grote nadeel is uiteraard dat er geen enkele garantie is voor
de consistentie van het bestandssysteem. Als het systeem
faalt tijdens een operatie waarbij veel metagegevens worden
bijgewerkt (bijvoorbeeld door een stroomstoring of iemand
drukt op de resetknop), blijft het bestandssysteem in een
onvoorspelbare toestand achter. Er is geen mogelijkheid om
de toestand van het bestandssysteem te onderzoeken als het
systeem weer opstart, want de datablokken van een bestand
kunnen al weggeschreven zijn geweest terwijl het wegschrijven
van bijwerkingen aan de inodetabel of de bijhorende map nog
niet plaats heeft gevonden. Het is zelfs onmogelijk om een
fsck te implementeren die de overgebleven
chaos kan opruimen: de benodigde informatie is gewoon niet
volledig aanwezig op de schijf. Als een bestandssysteem op
deze manier onherstelbaar beschadigd is, is de enige optie
&man.newfs.8; te gebruiken en vervolgens te herstellen van
een backup.De gebruikelijke oplossing voor dit probleem is het
implementeren van dirty region logging,
ook wel journaling genoemd, hoewel deze
term niet consistent gebruikt wordt en soms ook wordt
gebruikt voor andere vormen van transactielogging. Het
bijwerken van metagegevens wordt nog steeds synchroon
geschreven, maar slechts naar een klein gebied van de schijf.
Later worden ze dan naar de juiste locatie verplaatst. Omdat
het loggebied klein is, hoeven de koppen van de schijf zelfs
tijdens schrijfintensieve operaties nog maar over een kleine
fysieke afstand te bewegen en door deze snellere respons zijn
dit soort operaties sneller dan op de traditionele manier.
De extra complexiteit van de implementatie is nogal beperkt,
dus het risico van introductie van extra bugs valt mee. Een
nadeel is dat alle metagegevens tweemaal geschreven worden
(eerst naar het loggebied en later nog eens naar de
definitieve locatie). Dus bij normaal gebruik kan er sprake
zijn van wat men wel noemt een performance
pessimization. Anderzijds kunnen in geval van een
crash alle nog uitstaande metagegevensoperaties snel worden
teruggedraaid of vanuit het loggebied alsnog worden
afgemaakt, wanneer de machine weer opstart. Het
bestandssysteem start dan snel op.Kirk McKusick, de vader van het Berkeley FFS, loste dit
probleem op met softupdates, wat betekent dat alle uitstaande
acties voor het bijwerken van metagegevens in het geheugen
bewaard worden en dan geordend naar de schijf geschreven
worden. Dit heeft het gevolg dat in geval van intensieve
operaties met betrekking tot metagegevens, latere
bijwerkingen aan een item eerdere bewerkingen opvangen
(catch) als deze nog in het geheugen zitten en
nog niet weggeschreven waren. Dus alle operaties,
op bijvoorbeeld een map, worden in het algemeen eerst in het
geheugen uitgevoerd voordat er wordt bijgewerkt naar schijf.
De datablokken worden geordend conform hun positie, zodat ze
nooit weggeschreven worden voordat hun metagegevens
geschreven zijn. Als het systeem een crash ondervindt,
veroorzaakt dat impliciet het terugdraaien van uitstaande
operaties (log rewind): alle operaties die nog
niet weggeschreven waren lijken nooit gebeurd te zijn. Zo
wordt een consistent bestandssysteem in stand gehouden dat
eruit ziet alsof het 30 tot 60 seconden eerder was. Het
gebruikte algoritme garandeert dat alle bronnen die in
gebruik zijn als zodanig gemarkeerd worden in hun daarvoor
geschikte bitmaps: blokken en inodes. Na een crash is de
enige allocatiefout die kan optreden dat bronnen gemarkeerd
kunnen zijn als in gebruik (used), terwijl ze
feitelijk alweer beschikbaar (free) zijn.
&man.fsck.8; herkent deze situatie en stelt dergelijke vrij
te maken bronnen opnieuw beschikbaar. Het is volkomen veilig
om na een crash te negeren dat het bestandssysteem niet
schoon is en het tot mounten te dwingen met
mount -f. Om niet langer gebruikte
bronnen vrij te maken moet later &man.fsck.8; uitgevoerd
worden. Dit is dan ook het idee achter background
fsck: op het moment dat het systeem aan het
opstarten is, wordt er alleen een
snapshot van het systeem bewaard.
fsck kan later uitgevoerd worden. Alle
bestandssystemen kunnen dirty gemount worden
en het systeem kan gewoon verder opstarten naar multi-user
modus. Vervolgens zijn er fscks
gepland die in de achtergrond draaien voor elk
bestandssysteem dat niet schoon is en waarmee bezette bronnen
vrijgegeven worden. Bestandssystemen die geen gebruik maken
van softupdates moeten echter nog steeds gebruik maken van de
normale fsck in de voorgrond.Het voordeel van softupdates is dat operaties op
metagegevens bijna net zo snel zijn als asynchrone updates
(dat wil zeggen sneller dan met
logging, waarbij de metagegevens keer
keer geschreven worden). Nadelen zijn de complexiteit van
de code (wat een groter risico op bugs impliceert in een
gebied dat bijzonder gevoelig is voor verlies van
gebruikersgegevens) en een groter geheugenverbruik. Tevens
moet de gebruiker wennen aan enkele eigenaardigheden. Na
een crash lijkt de toestand van het bestandssysteem wat
ouder. In situaties waar de standaard
synchrone benadering een aantal lege bestanden zou hebben
achtergelaten na fsck, is het met
softupdates juist zo dat dergelijke bestanden er helemaal
niet zijn, omdat de metadata of de bestandsinhoud nooit naar
de schijf is geschreven. Schijfruimte wordt pas vrijgegeven
als de bijwerkingen aan metagegevens en inhoudelijke
bestandsdata weggeschreven zijn, wat mogelijk pas enige tijd
na het uitvoeren van rm plaatsvindt. Dit
kan problemen veroorzaken als er grote hoeveelheden data
naar een bestandssysteem geschreven worden dat onvoldoende
vrije ruimte heeft om alle bestanden twee keer te kunnen
bevatten (bijvoorbeeld in /tmp).Fijnafstemming van kernellimietenfijnafstemmingkernellimietenBestandsproceslimietenkern.maxfileskern.maxfileskern.maxfiles kan worden verhoogd of
verlaagd, afhankelijk van de systeembehoeften. Deze
variabele geeft het maximale aantal bestandsdescriptors op
een systeem. Als de bestandsdescriptortabel vol is,.toont de
systeembuffer meerdere malen file: table is
full, hetgeen achteraf te zien is net
dmesg.Elk geopend bestand, socket of fifo heeft een
bestandsdescriptor. Een grote produktieserver kan makkelijk
enige duizenden bestandsdescriptors nodig hebben, afhankelijk
van het soort en aantal diensten die tegelijk draaien.De standaardwaarde voor kern.maxfiles
- wordt bepaald door de optie MAXUSERS in
+ wordt bepaald door de optie maxusers in
het bestand met kernelinstellingen.
kern.maxfiles groeit evenredig met de
- waarde van MAXUSERS. Als een aangepaste
+ waarde van maxusers. Als een aangepaste
kernel wordt gebouwd, is het een goed idee om deze
kerneloptie in te stellen afhankelijk van het gebruikt van
een systeemhet (maar niet te laag). Hoewel een
produktieserver misschien niet 256 gebruikers gelijktijdige
gebruikers heeft, kunnen de benodigde systeembronnen best
vergelijkbaar zijn met een grootschalige webserver.
+ De optie maxusers stelt de grootte van
+ een aantal belangrijke systeemtabellen in. Dit aantal moet
+ ruwweg gelijk zijn aan het aantal gebruikers dat verwacht
+ wordt gelijktijdig van de machine gebruik te maken.
+
+ Met ingang van &os; 4.5 stelt het systeem deze
+ waarde zelf in als deze uitdrukkelijk op 0
+ is gezet.
+
+
+ Het auto-tuning-algoritme stelt
+ maxusers in afhankelijk van de
+ hoeveelheid geheugen in het systeem, met een minimum van
+ 32 en een maximum van 384.
+
+
+ In &os; 5.X en hoger heeft maxusers
+ een standaardwaarde van 0 als deze niet gespecificeerd is.
+ Als er een versie van &os; lager dan 4.5 wordt gebruikt of
+ het gewenst is om de waarde zelf te beheren, wordt aangeraden
+ om maxusers minstens op 4 te zetten, met
+ name als het X Window systeem in gebruik is of als er
+ software gecompileerd wordt. De reden hiervoor is dat de
+ belangrijkste tabel die door maxusers
+ ingesteld wordt, het maximum aantal processen is, dat
+ ingesteld wordt op 20 + 16 * maxusers, dus
+ als maxusers op 1 ingesteld wordt, zijn er
+ maar 36 gelijktijdige processen mogelijk, inclusief de
+ ongeveer achttien processen die door het systeem tijdens het
+ opstarten start en de ongeveer vijftien processen die
+ waarschijnlijk aangemaakt worden door het opstarten van het X
+ Window systeem. Zelfs een eenvoudige taak als het afbeelden
+ van een hulppagina start negen processen op om de pagina te
+ filteren, te decomprimeren en af te beelden. Als
+ maxusers op 64 ingesteld wordt, zijn er
+ 1044 gelijktijdige processen mogelijk, wat genoeg moet zijn
+ voor bijna alle soorten gebruik. Als echter de gevreesde
+ fout proc table full verschijnt als er
+ geprobeerd wordt om een programma op te starten of als er een
+ server gedraaid wordt met een groot aantal gelijktijdige
+ gebruikers, zoals ftp.FreeBSD.org, kan het getal altijd
+ verhoogd worden en kan de kernel opnieuw gebouwd
+ worden.
+
- Vanaf &os; 4.5 kan meestal het beste
- MAXUSERS op 0 gezet
- worden in het bestand met kernelinstellingen. Er wordt dan
- een redelijke waarde gekozen, die gebaseerd is op de
- hoeveelheid RAM in een systeem.
+ maxusers stelt
+ geen grens aan het aantal gebruikers
+ dat op de machine kan aanmelden. Het stelt gewoon
+ verschillende tabelgroottes in op redelijke waardes,
+ uitgaande van het maximum aantal gebruikers dat
+ waarschijnlijk de machine gebruikt en van het aantal
+ processen dat elk van deze gebruikers zal draaien. Een
+ sleutelwoord dat wel het aantal
+ gelijktijdige aanmeldingen op afstand en X-terminalvensters
+ begrensd is pseudo-device pty
+ 16. In &os; 5.X kan dit getal
+ genegeerd worden omdat daar het stuurprogramma &man.pty.4;
+ auto-cloning is. Er kan eenvoudig gebruik
+ worden gemaakt van de regel device pty
+ in het instellingenbestand.kern.ipc.somaxconnkern.ipc.somaxconnDe sysctl variabele kern.ipc.somaxconn
beparkt de grootte van de luisterwachtrij voor het accepteren
van nieuwe TCP verbindingen. De standaardwaarde van
128 is meestal te laag voor robuuste
behandeling van nieuwe verbindingen in een zwaarbeladen
webserver omgeving. Voor zulke omgevingen wordt aangeraden
deze waarde te verhogen tot 1024 of hoger.
De dienstdaemon beperkt misschien zelf de luisterwachtrij
(bijvoorbeeld &man.sendmail.8; of
Apache), maar heeft vaak een
mogelijkheid in een configuratiebestand de wachtrijgrootte
aan te passen. Grote luisterwachtrijen zijn
ook beter in het ontwijken van Ontzegging van Dienst
(DoS) aanvallen.NetwerkbeperkingenDe kerneloptie NMBCLUSTERS bepaalt het
aantal netwerk Mbufs dat beschikbaar is voor een systeem. Een
veel bezochte server met een laag aantal Mbufs beperkt de
mogelijkheden van &os;. Elk cluster staat voor ongeveer
2 K geheugen, dus een waarde van 1024 stelt 2 megabyte
aan kernelgeheugen voor, dat is gereserveerd voor
netwerkbuffers. Een simpele berekening geeft aan hoeveel er
nodig is. Stel dat een webserver met een maximum van 1000
simultane verbindingen voor elke verbinding 16 K aan
ontvangst netwerkbuffers en 16 K aan zendbuffers kost, dan
is ongeveer 32 MB aan netbuffers nodig voor de webserver.
Een goede vuistregel is te vermeniguldigen met twee,
dus 2x32 MB / 2 KB = 64 MB /
2 kB = 32768. Voor machines met veel geheugen wordt
4096 tot 32768 aangeraden. Er moet in geen geval een arbitrair
hoge waarde voor deze sysctl opgegeven worden, want dat kan
leiden tot een crash tijdens het opstarten. Met de optie
van &man.netstat.1; kan clustergebruik
van het netwerk bekeken worden.De loaderparameter kern.ipc.nmbclusters
moet gebruikt worden om dit tijdens het opstarten toe te
passen. Alleen voor oudere versies van &os; is het nodig om de
kerneloptie NMBCLUSTERS te gebruiken.Voor drukke servers die extensief gebruik maken van de
systeemaanroep &man.sendfile.2;, kan het nodig zijn het aantal
&man.sendfile.2; buffers te verhogen via de kerneloptie
NSFBUFS of door de waarde in te stellen in
/boot/loader.conf (in &man.loader.8; staan
details). Als er in de procestabel processen staan met een
status sfbufa is dat een algemene indicator
dat deze parameter aangepast moet worden. De sysctl variabele
kern.ipc.nsfbufs is alleen-lezen en
laat zien op welke waarde deze kernelvariabele is ingesteld.
Deze parameter schaalt engiszins met de variabele
kern.maxusers, maar het kan nodig zijn om
deze bij te stellen.Zelfs als een socket als non-blocking gemarkeerd is, dan
nog kan het aanroepen van &man.sendfile.2; op de non-blocking
socket ertoe leiden dat er toch blokkade optreedt totdat er
voldoende struct sf_buf's vrijgemaakt
zijn.net.inet.ip.portrange.*net.inet.ip.portrange.*De sysctle variabelelen
net.inet.ip.portrange.* bepalen welke
reeks poortnummers automatisch gebonden wordt aan TCP en UDP
sockets. Er zijn drie gebieden: een laag gebied, een
(standaard) middengebied en een hoog gebied. De meeste
netwerkprogramma's gebruiken het standaardbereik, wat
begrensd wordt door
net.inet.ip.portrange.first en
net.inet.ip.portrange.last met
standaardwaarden van respectievelijk 1024 en 5000. Gebonden
poortreeksen worden gebruikt voor uitgaande verbindingen en
het is onder bepaalde omstandigheden mogelijk dat poorten
op raken. Dit gebeurt meestal in het geval van een zwaar
belaste webproxy. Poortbereik is niet van belang als vooral
diensten draaien die zich bezighouden met inkomende
verbindingen, zoals een normale webserver, of als het aantal
uitgaande verbindingen beperkt is, zoals bij een mailrelay.
Voor situaties waarin een tekort aan poorten dreigt, wordt
aangeraden om net.inet.ip.portrange.last
bescheiden op te hogen. Een waarde van
10000, 20000 of
30000 is redelijk. Er moet ook rekening
met effecten op firewalls gehouden worden als de poortreeks
gewijzigd wordt. Sommige firewalls kunnen grote
poortreeksen blokkeren, meestal de lagere poorten, en
verwachten dat andere systemen hogere poorten gebruiken voor
uitgaande verbindingen. Om deze reden wordt het aanbevolen
om net.inet.ip.portrange.first te
verlagen.TCP Bandbreedtevertragingsproduct (TCP Bandwidth Delay
Product)TCP bandbreedtevertragingsproductnet.inet.tcp.inflight.enableDe TCP bandbreedtevertragingsproduct limitatie lijkt op
TCP/Vegas in NetBSD. Het kan aangezet worden door de sysctl
variabelel net.inet.tcp.inflight.enable
de waarde 1 te geven. Het systeem
tracht dan het bandbreedtevertragingssprodukt te berekenen
voor elke verbinding en beperkt dan de hoeveelheid gegevens
in de wachtrij naar het netwerk tot de hoeveelheid die
vereist is om maximale doorvoer te kunnen handhaven.Dit is nuttig bij gebruik van modems, Gigabit Ethernet of
zelfs bij hoge snelheid WAN links (of elke andere link met
een groot bandbreedtevertragingsprodukt), in het bijzonder
als ook windowschaling of een groot verzendwindow gebruikt
wordt. Als deze optie aangezet wordt, dient ook
net.inet.tcp.inflight.debug de waarde
0 te krijgen (geen debugging) en voor
produktiegebruik kan het instellen van
net.inet.tcp.inflight.min naar minstens
6144 voordeel opleveren. Het instellen
van hoge minima kan effectief het beperken van bandbreedte
ondermijnen, afhankelijk van de link. De mogelijkheid tot
limitering zorgt ervoor dat de hoeveelheid data die opgebouwd
wordt, in tussentijdse route- en switchwachtrijen verlaagd
kan worden en tevens kan de hoeveelheid gegevens die
opgebouwd wordt in de interfacewachtrij van de lokale host
verlaagd worden. Met minder pakketten in wachtrijen, kunnen
interactieve verbindingen opereren met lagere
Round Trip tijden, met name over
langzame modems. Deze optie gaat alleen over datatransmissie
(upload / serverkant) en heeft geen effect gegevensontvangst
(download / clientkant).Aanpassen van
net.inet.tcp.inflight.stab wordt
niet aangeraden. Deze parameter krijgt
standaard een waarde van 20, wat 2 maximale pakketten
opgeteld bij de bandbreedtevensterberekening representeert.
Het extra venster is nodig om het algoritme stabiel te houden
en om de reactietijd bij veranderende omstandigheden te
verbeteren, maar het kan ook leiden tot langere pingtijden
over langzame verbindingen (zonder het inflight algoritme kan
dit echter nog erger zijn). In dergelijke gevallen kan deze
parameter misschien verlaagd worden naar 15, 10 of 5 en
misschien moet voor het gewenste effect ook
net.inet.tcp.inflight.min verlaagd worden
(bijvoorbeeld naar 3500). Het verlagen van deze parameters
moet pas in laatste instantie overwogen worden.In 4.X en eerdere releases van &os; staan de sysctl
variabelen inflight direct onder
net.inet.tcp. Hun namen waren (in
alfabetische volgorde):
net.inet.tcp.inflight_debug,
net.inet.tcp.inflight_enable,
net.inet.tcp.inflight_max,
net.inet.tcp.inflight_min,
net.inet.tcp.inflight_stab.Virtueel Geheugenkern.maxvnodesEen vnode is de interne representatie van een bestand of
een map. Het verlagen van het aantal beschikbare vnodes
voor het besturingssysteem leidt dus tot een daling van disk
I/O. Normaliter wordt dit door het besturingssysteem
afgehandeld en hoeft de instelling niet gewijzigd te worden.
Im sommige gevallen kan disk I/O de beperkende factor zijn en
kan het systeem alle beschikbare vnodes in gebruik hebben.
Dan dient deze instelling gewijzigd te worden. De
hoeveelheid inactief en beschikbaar RAM dient meegenomen te
worden in de beslissing.Het huidige aantal gebruikte vnodes kan als volgt bekeken
worden:&prompt.root; sysctl vfs.numvnodes
vfs.numvnodes: 91349Om het maximale aantal vnodes weer te geven:&prompt.root; sysctl kern.maxvnodes
kern.maxvnodes: 100000Als het huidige aantal gebruikte vnodes dicht bij het
maximale aantal ligt, is het verstandig om
kern.maxvnodes op te hogen met 1.000.
Ook vfs.numvnodes dient in de gaten
gehouden te worden. Als de waarde weer tot aan het maximum
stijgt, dan moet kern.maxvnodes verder
opgehoogd worden. Er dient een verschuiving op te treden in
het door &man.top.1; gerapporteerde geheugengebruik. Er
hoort meer geheugen actief te zijn.Wisselbestandruimte toevoegenHoe goed er ook gepland wordt, soms draait een systeem gewoon
niet zoals verwacht. Een oorzaak hiervoor kan een tekort aan
wisselbestandruimte zijn. Als blijkt dat er meer
wisselbestandruimte nodig is, kan dat eenvoudig. Er zijn drie
manieren om de totale ruimte beschikbaar als wisselbestand te
vergroten: een nieuwe harde schijf toevoegen, swappen over NFS of
een wisselbestand maken op een bestaande (UFS of andere)
partitie.Wisselbestand (partitie) op een nieuwe harde
schijfDit is natuurlijk de beste manier om de
wisselbestandsruimte te vergroten en een goed excuus om een
extra harde schijf toe te voegen. Die komt immers altijd wel
van pas. In dat geval kan het beste de discussie over
wisselbestandruimte in
nog eens herlezen worden om wat suggesties te krijgen over hoe
wisselbestandpartitie(s) het beste ingedeeld kunnen
worden.Swappen over NFSIn het algemeen wordt swappen over NFS niet aangeraden
omdat het langzaam is. Dit dient alleen gebruikt te worden als
het onmogelijk om naar een lokale schijf te swappen. In &os;
versies voor 4.X was het hanteren van een wisselbestand over
NFS erg langzaam en inefficiënt. Nieuwere versies werken
beter, maar dan nog wordt swappen over NFS sterk gelimiteerd
door de aanwezige netwerkbandbreedte en belast het de NFS
server.WisselbestandenHet is mogelijk om een bestand aan te maken van een
bepaalde grootte en dit als swap te gebruiken. In dit
voorbeeld wordt een 64 MB bestand gebruikt,
/usr/swap0. Uiteraard kan een
willekeurige naam gebruikt worden.Een wisselbestand aanmaken met &os; 4.XDe kernel moet het vnode stuurprogramma bevatten. In
recente versies van GENERIC
is vnode niet opgenomen.pseudo-device vn #Vnode driver (turns a file into a device)Een vn-apparaat aanmaken:&prompt.root; cd /dev
&prompt.root; sh MAKEDEV vn0Een wisselbestand aanmaken
(/usr/swap0):&prompt.root; dd if=/dev/zero of=/usr/swap0 bs=1024k count=64Correcte rechten op (/usr/swap0)
instellen:&prompt.root; chmod 0600 /usr/swap0Wisselbestand opnemen in
/etc/rc.conf:swapfile="/usr/swap0" # Set to name of swapfile if aux swapfile desired.Nu kan de machine herstart worden of het
wisselbestand meteen te gebruiken:&prompt.root; vnconfig -e /dev/vn0b /usr/swap0 swapEen wisselbestand aanmaken met &os; 5.XDe kernel moet het stuurprogramma voor de
geheugenschijf (&man.md.4;) bevatten. Dat zit standaard
in de GENERIC kernel.device md # Memory "disks"Het wisselbestand /usr/swap0
aanmaken:&prompt.root; dd if=/dev/zero of=/usr/swap0 bs=1024k count=64De correctie rechten op
/usr/swap0 instellen:&prompt.root; chmod 0600 /usr/swap0Het wisselbestand opnemen in
/etc/rc.conf:swapfile="/usr/swap0" # Set to name of swapfile if aux swapfile desired.De machine moet herstart worden of om het
wisselbestand direct in te schakelen:&prompt.root; mdconfig -a -t vnode -f /usr/swap0 -u 0 && swapon /dev/md0HitenPandyaGeschreven door TomRhodesEnergie- en bronnenbeheerHet is belangrijk om hardwarebronnen op een efficiënte
wijze te benutten. Voordat ACPI
geïntroduceerd werd was het erg lastig en onflexibel
om het energieverbruik en de thermische eigenschappen van een
systeem te beheersen. De hardware werd beheerst door deze of
gene interface, ingebed in het BIOS, zoals de
Plug-n-play BIOS (PNPBIOS) of
Advanced Power Management (APM), enzovoort.
Energie- en bronnenbeheer is een kerntaak van moderne
besturingssystemen. Het besturingssysteem moet bijvoorbeeld
systeemlimieten in de gaten houdt (en mogelijk een SMS sturen of
iets dergelijks) als de systeemtemperatuur onverwacht
toeneemt.In dit deel van het &os; handboek wordt uitgebreide
informatie verschaft over ACPI. Aan het einde
staan referenties naar meer leesmateriaal.
ACPI is op &os; 5.X en nieuwere systemen
als een standaard ingeladen kernelmodule aanwezig. In
&os; 4.9 kan ACPI aangezet worden door de
regel device acpica toe te voegen aan het
bestand met kernelinstellingen en een nieuwe kernel te bouwen en
te installeren.Wat is ACPI?ACPIAPMAdvanced Configuration and Power Interface
(ACPI) is een standaard die door een
alliantie van producenten geschreven is, met als doel te
voorzien in een een standaardinterface voor hardware bronnen-
en energiebeheer. Een belangrijk element is dat het meer
flexibiliteit en beheersmogelijkheden biedt aan het
besturingssysteem (OS). Moderne systemen
hebben de limieten van de huidige PNP interfaces verder
opgerekt dan wenselijk en misschien wel mogelijk was.
ACPI is de directe opvolger van
APM (Advanced Power Management). Centraal
is het verleggen van hardwarebeheer en -monitoring naar de OS
laag in plaats van de zeer beperkte BIOS laag.Tekortkomingen van APMMet de Advanced Power Management (APM)
faciliteit kan het energieverbruik van een systeem geregeld
worden op basis van de systeemactiviteit. Het APM BIOS wordt
geleverd door de systeemproducent of -verkoper en het is
specifiek voor dat betreffende hardware platform. Een APM
stuurprogramma in het besturingssysteem regelt vervolgens de
toegang tot de APM Software Interface, die
het besturen van vermogensniveau mogelijk maakt.Er zijn vier hoofdproblemen met APM te onderscheiden: ten
eerste wordt het energiebeheer verricht door een BIOS
(afhankelijk van producent) en het besturingssysteem heeft daar
geen kennis van. De gebruiker die idle-time waarden instelt
voor een harde schijf in het APM BIOS is hier een voorbeeld
van. Dan zal het BIOS de harde schijf langzamer kunnen laten
draaien zonder dat het besturingssysteem de noodzaak ziet of
het goedkeurt. Ten tweede: de APM logica is ingebed in de
BIOS, waardoor het buiten het besturingssysteem om opereert.
Dit houdt in dat gebruikers problemen met hun APM BIOS alleen
kunnen verhelpen door een nieuw BIOS in het ROM te flashen,
wat een gevaarlijke en mogelijk onherstelbare operatie is.
Ten derde is APM een producent-specifieke technologie, in de
zin dat er altijd een hoge mate van duplicatie zal zijn van al
dan niet geslaagde pogingen om het wiel opnieuw uit te vinden
en uiteraard ook van bugs. Er is geen enkele garantie dat het
wegnemen van een bug door een producent ook een zelfde bug
wegneemt bij een concurrent. Tenslotte is het van belang te
weten dat de APM BIOS in het algemeen gewoon te weing geheugen
kon gebruiken om een ingewikkeld energiebeheer te kunnen
implementeren. Laat staan dat deze goed aanpasbaar was aan
veranderlijke doelstellingen voor de betreffende
machine.Plug-n-play BIOS (PNPBIOS) was
in veel situations onbetrouwbaar. PNPBIOS is 16-bit
technologie, dus het besturingssysteem moet 16-bit emulatie
gebruiken om met PNPBIOS methoden te kunnen samenwerken.Het &os; stuurprogramma APM is
gedocumenteerd in &man.apm.4;.ACPI instellenHet stuurprogramma acpi.ko wordt
standaard geladen bij het opstarten door de &man.loader.8;
en hoeft niet gecompileerd te worden.
De redenatie is dat er met modules gemakkelijker gewerkt kan
worden, bijvoorbeeld een andere acpi.ko
gebruiken zonder dat er een nieuwe kernel gebouwd moet worden.
Dit heeft het voordeel dat testen eenvoudiger is. Een andere
reden is dat het opstarten van ACPI nadat
een systeem eenmaal volledig opgestart is, weinig nuttig is en
in sommige gevallen fataal kan zijn. In geval van tijfel kan
ACPI beter uitgeschakeld worden. Dit
stuurprogramma kan niet gestopt worden als het eenmaal geladen
is, omdat de systeembus het gebruikt voor allerlei interacties
met hardware. ACPI kan uitgezet worden met
het hulpprogramma &man.acpiconf.8;. In feite kan de meeste
interactie met het ACPI systeem gedaan
worden via &man.acpiconf.8;. In wezen betekent dit dat als er
iets over ACPI in &man.dmesg.8; staat, het
hoogstwaarschijnlijk al draait.ACPI en APM
kunnen niet samenleven en moeten afzonderlijk en exclusief
gebruikt worden. De laatste die gestart wordt bepaalt of het
stuurprogramma de ander wel of niet ziet.In haar eenvoudigste vorm kan ACPI
gebruikt worden om het systeem in slaapmodus te zetten met de
vlag en een 1-5 optie
met &man.acpiconf.8;. De meeste gebruikers hebben alleen
1 nodig. De optie 5
verricht een soft-off, wat hetzelfde is
als:&prompt.root; halt -pAndere opties zijn mogelijk. In &man.acpiconf.8; staat
meer informatie.NateLawsonGeschreven door PeterSchultzMet medewerking van TomRhodes&os; ACPI gebruiken en debuggenACPI is een totaal nieuwe manier om
apparaten te ontdekken, om energieverbruik te beheren en om een
gestandaardiseerde toegang te bieden tot allerlei apparaten die
eerder via het BIOS beheerd werden. Er wordt
voortdurend vooruitgang geboekt om ACPI op
alle systemen te laten werken, maar bugs in de
ACPIMachine Language
(AML) bytecode van sommige moederborden,
onvolledigheden in &os;'s kernel subsystemen en bugs in de
&intel; ACPI-CA interpreter blijven
opduiken.Deze tekst is bedoeld om de &os; ACPI
beheerders (maintainers) te helpen met het vinden
van de hoofdoorzaken van problemen die voorkomen en met het
debuggen en het vinden van een oplossing.Debuginformatie aanleverenVoordat een probleem wordt aanmeld, moet het zeker zijn
dat de laatste BIOS versie draait en
indien beschikbaar de geïntregeerde controller
firmware versie.Diegenen die meteen een probleem willen indienen, sturen
de volgende informatie naar
freebsd-acpi@FreeBSD.org:Omschrijving van het foutieve gedrag, inclusief
systeemtype en model en alles wat de fout kan veroorzaken.
Als het een nieuw fenomeen is, dan dient ook zo accuraat
mogelijk aangegeven te worden wanneer de fout het eerst
optrad.De &man.dmesg.8; uitvoer van boot
-v, inclusief foutmeldingen die gegenereerd
worden als de fout optreedt.De &man.dmesg.8; uitvoer van boot
-v met ACPI uitgeschakeld,
indien het uitzetten van ACPI het
probleem oplost.Uitvoer van sysctl hw.acpi. Dit is
tevens een goede manier om uit te vinden welke
ACPI mogelijkheden een systeem
heeft.Een URL waar de
ACPISource
Language (ASL) gevonden
kan worden. De ASL dient
niet rechtstreeks naar de lijst
gezonden te worden, omdat deze nogal groot kan zijn. Een
kopie van een ASL kan gemaakt worden met het volgende
commando:&prompt.root; acpidump -t -d > name-system.asl(Vervang een aanmeldnaam door
$NAME en producent/model door
$SYSTEM. Bijvoorbeeld:
njl-FooCo6000.asl)De meeste &os; programmeurs lezen de &a.current;
mailinglijst, maar problemen gaan bij voorkeur ook naar
&a.acpi.name; zodat ze zeker gezien worden. Het kan enige tijd
duren voordat er antwoord komt, omdat deze mensen elders ook
nog fulltime banen hebben. Als de bug niet meteen duidelijk
is, komt er waarschijnlijk en verzoek om een
PR in te dienen via &man.send-pr.1;. Als er
een PR moet worden opgesteld, dan dient alle
hierboven gevraagde informatie vermeld te worden. Dit helpt om
het probleem te kunnen volgen en oplossen. Het sturen van een
PR zonder eerst &a.acpi.name; te mailen is
niet wenselijk, aangezien men PRs gebruikt
als herinnering, niet als rapportagesysteem. Mogelijk is een
probleem al eens door iemand anders aangemeld.AchtergrondACPI is aanwezig op alle moderne
computers die voldoen aan de ia32 (x86), ia64 (Itanium) of
amd64 (AMD) architecturen. De volledige standaard heeft vele
mogelijkheden zoals CPU prestatiebeheer,
energiebeheer, thermische zones, diverse batterijsystemen,
ingebedde controllers en busnummering. De meeste systemen
implementeren minder dan de volledige standaard. Een
desktopsysteem implementeert bijvoorbeeld meestal alleen
busnummering, terwijl laptops mogelijk ook koeling- en
batterijbeheer ondersteunen. Laptops hebben ook suspend en
resume (slapen en wakker worden) met hun eigen aanverwante
comlexiteit.Een ACPI-compliant systeem heeft
verscheidene componenten. Het BIOS is de
eerste en dan zijn er verscheidene tabellen in het geheugen
zoals FADT die zaken als de
APIC map (gebruikt voor
SMP) specificeren, beschikbaar gesteld door
verschillende producenten/verkopers. Daarnaast zijn er
specifieke eenvoudige instellingen en instellingenregisters,
ook allen specifiek voor de leverancier. Ook wordt er een
tabel van bytecode (de Differentiated System
Description Table DSDT)
geleverd die een op een boomstructuur lijkende namespace biedt
voor apparaten en apparaatobjectfuncties.Het stuurprogramma ACPI moet de
voorgedefinieerde tabellen verwerken, een interpreter voor
de bytecode implementeren en apparaatstuurprogramma's en de
kernel aanpassen om alleen al informatie van het
ACPI subsysteem te kunnen accepteren.
&intel; heeft een interpreter beschikbaar gesteld
(ACPI-CA) die door &os; en ook door &linux;
en NetBSD gebruikt wordt. De ACPI-CA
broncode staat in src/sys/contrib/dev/acpica. De
lijmcode (glue code) die
ACPI-CA laat werken met &os; staat in
src/sys/dev/acpica/Osd. Stuurprogramma's
die verscheidene ACPI apparaten
implementeren staan in src/sys/dev/acpica.Algemene problemenWil ACPI goed werken, dan moeten alle
onderdelen goed werken. Hieronder staan enkele algemene
problemen in volgorde van hoe vaak ze optreden en enkele
mogelijke oplossingen of manieren om de problemen te
vermijden.MuisproblemenSoms doet een muis het niet bij het opstarten uit de
slaapstand. Een bekend lapmiddel is het toevoegen van
hint.psm.0.flags="0x3000" aan het bestand
/boot/loader.conf. Als dat niet werkt,
dan wordt aangeraden een bugrapport in te sturen, zoals
eerder is beschreven.Suspend/resumeACPI heeft drie slaapstanden waarbij
het geheugen (RAM) wordt ingezet. Dit
zijn de STR toestanden
S1-S3,en nog een
slaap-met-gebruik-van-harde-schijf toestand
(STD) die S4 heet.
S5 is zacht uit en is de
normale status van een systeem als het is aangesloten maar
niet is aangezet. S4 kan feitelijk op
twee manieren geïmplementeerd worden:
S4BIOS is een
slaapstand naar schijf met behulp van het
BIOS en
S4OS wordt volledig
door het besturingssysteem beheerd.als eerste dienen de sysctl
items die iets met de slaapstand
te maken hebben gecontroleerd te worden. Hieronder staan de
resultaten voor een Thinkpad:hw.acpi.supported_sleep_state: S3 S4 S5
hw.acpi.s4bios: 0Dit betekent dat hier acpiconf -s
gebruikt kan worden om S3,
S4 OS en
S5 te testen. Als
gelijk was aan (1), dan zou er
S4BIOS ondersteuning
zijn in plaats van S4
OS.Als suspend/resume getest moet worden, dient, indien
ondersteund, bij S1 begonnen te worden.
Deze toestand heeft de grootste kans om te werken, omdat deze
niet veel stuurprogrammaondersteuning vereist. Niemand heeft
nog S2 geïmplementeerd, maar het is
ongeveer hetzelfde als S1. Daarna wordt
S3 getest. Dit is het diepste
STR niveau en heeft uitgebreide
ondersteuning van stuurprogramma's nodig om hardware goed
opnieuw te kunnen starten. Mochten er blokkades optreden,
dan kan naar de &a.acpi.name; lijst gemaild worden. Er kan
echter geen snelle oplossing verwacht worden, omdat er nog de
nodige stuurprogramma's/hardware liggen om getest en bewerkt
te worden.Om een probleem te kunnen isoleren helpt het om zoveel
mogelijk stuurprogramma's uit de kernel te halen. Als dit
werkt, kan er teruggewerkt worden naar de driver die schuldig
is aan het falen. Meestal vertonen binaire stuurprogramma's
als nvidia.ko, X11
beeldschermstuurprogramma's en USB de
meeste problemen, terwijl bijvoorbeeld Ethernet
interfaces meestal meteen goed werken. Als de
stuurprogramma's zonder problemen geladen en verwijderd
kunnen worden, dan is dit te automatiseren door de juiste
commando's in /etc/rc.suspend en
/etc/rc.resume te zetten. Er staat een
voorbeeld (achter commentaartekens) voor het laden en
verwijderen van een driver. Als het beeldscherm er na
wakker worden vreemd uitziet, kan geprobeerd worden
naar nul
(0) te zetten. Met langere of kortere
waarden voor kan
bekeken worden of dat helpt.In geval van problemen is het ook een optie om een
recente &linux; distibutie met ondersteuning voor
ACPI support te starten en daarvan de
suspend/resume ondersteuning op dezelfde hardware uit te
proberen. Als het werkt met &linux;, dan is het
waarschijnlijk een &os; stuurprogrammaprobleem en als het
mogelijk is uit te vinden over welke driver het gaat, kan dat
bijdragen aan het oplossen van het probleem.
ACPI houdt zich in het algemeen niet bezig
met andere stuurprogramma's bijvoorbeeld geluid,
ATA, enzovoort. Als er dus een echt
driverprobleem is, dan is waarchijnlijk uiteindelijk
ook nodig naar de &a.current.name; lijst te posten en naar de
beheerder van het stuurprogramma. Voor degenen met moed is
het vooral aan te raden een paar &man.printf.3;s in
problematische stukken van een stuurprogramma te plaatsen
voor debugging om na te gaan waar de resumefunctie precies
hangt.Tot slot kan geprobeerd worden om ACPI
uit te zetten en in plaats daarvan APM aan
te zetten. Als suspend/resume werkt met
APM, is het wellicht verstandig het
daarbij te houden, vooral met wat oudere apparatuur (voor
2000). Producenten hebben nogal wat tijd nodig gehad om
ACPI ondersteuning goed te krijgen en
voor oudere hardware is het waarschijnlijker dat er
BIOS problemen zijn met
ACPI.Systeem hangt (tijdelijk of permanent)Meestal is het hangen van het systeem het gevolg van
verloren interrupts of een interruptstorm. Chipsets kunnen
een heleboel problemen hebben, afhankelijk van hoe het
BIOS interrupts instelt voor het
opstarten, of de APIC
(MADT) tabel correct is en de routering
van het System Control Interrupt
(SCI).interrupt stormsInterruptstorms kunnen onderscheiden worden van verloren
geraakte interrupts door de uitvoer van vmstat
-i te controleren en de regel met
acpi0 goed te lezen. Als de teller in
toenemende mate hoger staat dan enkele per seconde, dan is
sprake van een interruptstorm. Als het systeem lijkt te
hangen, is het wellicht nog mogelijk door te dringen tot
de DDB (CTRLALTESC)
show interrupts uit te voeren.APICuitschakelenDe beste hoop in geval van interruptproblemen
is om APIC ondersteuning uit te zetten met
hint.apic.0.disabled="1" in
loader.conf.PanicsPanics zijn relatief zeldzaam met ACPI
en krijgen de hoogste prioriteit bij het oplossen. Eerst
moeten de verschillende gebeurtenissen waarmee de
panic (als mogelijk) te reproduceren is geïsoleerd
worden en moet een backtrace gemaakt worden.
options DDB dient aangezet te worden en er
dient een een seriële console () of een &man.dump.8; partitie
te komen.. In DDB is een backtrace te
maken met tr. Als de backtrace handmatig
opgeschreven moet worden, is het belangrijk dat in ieder
geval de bovenste en onderste vijf (5) regels van de
backtrace genoteerd worden.Daarna dient getracht te worden het systeem te starten
zonder ACPI. Als dat werkt, is het
ACPI subsysteem geïsoleerd en kunnen
de verschillende waarden
uitgeprobeerd worden. In &man.acpi.4; staan enkele
voorbeelden.Systeem slaat aan na slaapstand of stophw.acpi.disable_on_poweroff="0" kan
uitgezet worden in &man.loader.conf.5;. Hierdoor schakelt
ACPI bepaalde gebeurtenissen tijdens het
afsluitproces niet uit. Om dezelfde redenen moeten sommige
systemen deze waarde altijd op 1
(standaard) hebben staan. In het algemeen lost dit een
probleem op waarbij een systeem spontaan weer opkomt
nadat het in slaapstand is gezet of geheel gestopt is.Overige problemenAls er nog andere problemen zijn met
ACPI (met een docking station of
apparaten niet gedetecteerd, enzovoort), dan kan een mail
met beschijving naar de mailinglijst gezonden worden.
Sommige zaken kunnen echter gerelateerd zijn aan delen van
het ACPI subsysteem die nog niet af zijn,
dus het kan in sommige gevallen een tijd duren. Gebruikers
moeten soms geduld hebben en de bereidheid om eventuele
patches uit te proberen.ASL, acpidump en
IASLACPIASLHet grootste probleem is dat BIOS
producenten vaak incorrecte (of gewoon foutieve) bytecode
leveren. Dit blijkt doorgaans uit kernelboodschappen
als:ACPI-1287: *** Error: Method execution failed [\\_SB_.PCI0.LPC0.FIGD._STA] \\
(Node 0xc3f6d160), AE_NOT_FOUNDVaak kunnen dergelijke problemen geoplost worden door de
BIOS bij te werken tot de laatste revisie.
De meeste consoleberichten zijn onschuldig, maar als er andere
problemen zijn, zoals batterijstatus die niet werkt, dan ligt
het voor de hand te zoeken naar problemen in de
AML code. De bytecode die
AML genoemd wordt, wordt gecompileerd van
een broncodetaal ASL. Deze staat weer in
een tabel DSDT. Met &man.acpidump.8; kan
een kopie van de ASL gemaakt worden. Dan
moeten zowel de opties (laat inhoud van
vaste tabellen zien) als (disassembleer
AML naar ASL) gebruikt
worden. In Debuginformatie
aanleveren staat een voorbeeld.De eenvoudigste eerste controle is de
ASL code opnieuw compileren en kijken of
er foutmeldingen optreden. Waarschuwingen kunnen doorgaans
genegeerd worden, maar fouten zijn bugs die er meestal toe
leiden dat ACPI niet correct werkt. Om
ASL te hercompileren:&prompt.root; iasl eigen.aslASL reparerenACPIASLOp langere termijn is het de bedoeling dat voor vrijwel
elke machine ACPI werkt zonder enig
ingrijpen van de gebruiker. Op dit moment wordt er echter nog
gewerkt aan oplossingen voor veel voorkomende vergissingen die
BIOS producenten maken. De µsoft;
interpreter (acpi.sys en
acpiec.sys) controleert niet strikt of het
BIOS volledig aan de standaard voldoet,
waardoor het voorkomt dat BIOS makers die
alleen testen onder &windows; bepaalde fouten in hun
ASL nooit correct repareren. &os; hoopt
door te gaan met de identificatie en documentatie van welk
niet-standaard gedrag precies wordt toegelaten door
µsoft;'s interpreter en te dit te repliceren zodat &os;
kan werken zonder dat gebruikers zich gedwongen zien om de
ASL te repareren. Als een tijdelijke
oplossing en om te helpen met het in kaart brengen van bepaald
gedrag, kan de ASL handmatig gerepareerd
worden. Mocht dit lukken, dan wordt erop aangedrongen een
&man.diff.1; van de oude en de nieuwe ASL
te mailen, zodat het foutieve gedrag mogelijk in
ACPI-CA kan worden verwerkt, waardoor
andere gebruikers niet meer handmatig met hun
ASL aan de gang hoeven.ACPIerror messagesHieronder staat een lijst algemene foutmeldingen, hun
oorzaken en hoe ze op te lossen:_OS afhankelijkhedenSommige AMLs gaan ervan uit dat de
wereld enkel bestaat uit &windows; versies. &os; kan zich
voordoen als elk OS om te kijken of dit
problemen oplost. Een gemakkelijke manier om dit te doen is
hw.acpi.osname="Windows 2001" in te
stellen in /boot/loader.conf of andere
gelijksoortige strings die in een ASL
staan.Ontbrekende return opdrachtenSommige methoden hebben geen specifieke returnwaarde,
zoals wel vereist wordt door de standaard. Hoewel
ACPI-CA hier niets mee doet, heeft &os;
de mogelijkheid tot impliciete returns. Er kunnen ook
expliciet return opdrachten toegevoegd worden waar vereist,
als het bekend is welke waarden teruggevoerd moeten worden.
Om iasl te dwingen tot compilatie van
ASL kan de schakeloptie
gebruikt worden.De standaard AML aanpassenNadat eigen.asl aangepast is, kan
deze als volgt gecompileerd wordent:&prompt.root; iasl eigen.aslMet de optie is af te dwingen dat de
AML gemaakt wordt, zelfs als er
compileerfouten optreden. Sommige fouten (zoals ontbrekende
return opdrachten) worden automatisch opgelost door de
interpreter.DSDT.aml is de standaardnaam voor
het bestand dat door iasl wordt
geproduceerd. Dit is in plaats van de foutieve versie uit
het BIOS (die nog steeds
aanwezig is in het flashgeneugen) te laden door
/boot/loader.conf als volgt te
wijzigen:acpi_dsdt_load="YES"
acpi_dsdt_name="/boot/DSDT.aml"DSDT.aml moet in de map /boot staan.Debuguitvoer van ACPI
verkrijgenACPIproblemenACPIdebuggenHet stuurprogramma ACPI heeft een zeer
flexibele debugfaciliteit. Er kan zowel een set van
subsystemen aangegeven worden als het niveau van uitvoerigheid.
De te debuggen subsystemen worden aangegeven als lagen
(layers) en zijn opgedeeld in
ACPI-CA componenten (ACPI_ALL_COMPONENTS)
en ACPI hardware ondersteuning
(ACPI_ALL_DRIVERS). De uitvoerigheid van debuguitvoer wordt
aangegeven als het niveau (level) en gaat van
CPI_LV_ERROR (alleen fouten rapporteren) tot ACPI_LV_VERBOSE
(alles). Het niveau is een bitmasker en dus kunnen er meerdere
opties tegelijk ingeschakeld worden (gescheiden door spaties).
In de praktijk wordt wellicht een seriële console gebruikt
om de uitvoer te loggen als deze zo omvangrijk is dat de
console berichtbuffer vol loopt (misschien wel meerdere keren).
Een complete lijst van de individuele lagen en niveaus staat
in &man.acpi.4;.Debuguitvoer staat staandaard niet aan. Door
options ACPI_DEBUG toe te voegen aan het
bestand met kernelinstellingen als ACPI als
de kernel is gebouwd, wordt het ingeschakeld. Door
ACPI_DEBUG=1 toe te voegen aan
/etc/make.conf wordt het systeembreed
ingeschakeld. Als ACPI als module wordt
gebruikt (de normale situatie), dan hoeft slechts de
acpi.ko module opnieuw gecompileerd te
worden:&prompt.root; cd /sys/modules/acpi/acpi
&& make clean &&
make ACPI_DEBUG=1acpi.ko moet in
/boot/kernel komen te
staan en de gewenste debuglaag en het gewenste
niveau van uitvoerigheid dienen toegevoegd te worden aan
loader.conf. Hieronder een voorbeeld
waarmee debuguitvoer wordt aangezet voor alle
ACPI-CA componenten en alle
ACPI hardware stuurprogramma's
(CPU, LID, enzovoort.
Het niveau van uitvoerigheid is het laagst mogelijke. Er
worden alleen fouten gemeld.debug.acpi.layer="ACPI_ALL_COMPONENTS ACPI_ALL_DRIVERS"
debug.acpi.level="ACPI_LV_ERROR"Als de gezochte informatie wordt veroorzaakt door een
specifieke gebeurtenis (bijvoorbeeld in en uit slaapstand
gaan), dan kunnen wijzigingen aan
loader.conf achterwege blijven en in
plaats daarvan kan sysctl gebruikt worden om
laag en niveau in te stellen na het opstarten en zo het systeem
voor te bereiden op die specifieke gebeurtenis. De
sysctls hebben dezelfde namen als de
parameters in loader.conf.VerwijzingenMeer informatie over ACPI staat op de
volgende locaties:De &a.acpi;De ACPI mailinglijst archieven
De oude ACPI mailinglijst archieven
De ACPI 2.0 specificatie
&os; Handleidingen: &man.acpi.4;,
&man.acpi.thermal.4;, &man.acpidump.8;, &man.iasl.8;,
&man.acpidb.8;
DSDT debugging informatie.
(Gebruikt Compaq als voorbeeld, maar van algemeen
nut).
diff --git a/nl_NL.ISO8859-1/books/handbook/desktop/chapter.sgml b/nl_NL.ISO8859-1/books/handbook/desktop/chapter.sgml
index a5a5eb8812..2cd2d2b521 100644
--- a/nl_NL.ISO8859-1/books/handbook/desktop/chapter.sgml
+++ b/nl_NL.ISO8859-1/books/handbook/desktop/chapter.sgml
@@ -1,1429 +1,1384 @@
ChrisptopheJulietBijgedragen door RenéLadanVertaald door BureaubladapplicatiesOverzicht&os; kan een groot aantal bureaubladapplicaties draaien,
zoals browsers en tekstverwerkers. De meeste hiervan zijn
beschikbaar als packages of kunnen automatisch vanuit de
Portscollectie gebouwd worden. Veel nieuwe gebruikers
verwachten dit soort applicaties op hun bureaublad. Dit
hoofdstuk laat zien hoe populaire bureaubladapplicaties
moeiteloos geïnstalleerd kunnen worden vanuit een package
of vanuit de Portscollectie.Als programma's vanuit ports geïnstalleerd worden, wordt
hun broncode gecompileerd. Dit kan erg lang duren, afhankelijk
van wat er gecompileerd wordt en de rekenkracht van een machine.
Als compileren vanuit broncode te veel tijd kost, kunnen de
meeste programma's van de Portscollectie als een voorafgebouwd
package geïnstalleerd worden.Omdat &os; compatibel is met &linux;, zijn veel applicaties
die voor &linux; zijn ontwikkeld beschikbaar een &os; bureaublad.
Het wordt sterk aanbevolen om te lezen
voordat &linux; applicaties geïnstalleerd worden. Veel
ports die gebruik maken van &linux; compatibiliteit beginnen met
linux-. Dit is handig om te onthouden wanneer er
naar een port gezocht wordt met bijvoorbeeld &man.whereis.1;.
In dit hoofdstuk wordt aangenomen dat &linux; binaire
compatibiliteit is ingeschakeld voordat &linux; applicaties
worden geïnstalleerd.In dit hoofdstuk worden de volgende categoriën
behandeld:Browsers (zoals Mozilla,
- &netscape;,
Opera,
Firefox,
Konqueror)Productiviteit (zoals
KOffice,
AbiWord,
The GIMP,
OpenOffice.org)Documentviewers (zoals
&acrobat.reader;,
gv,
Xpdf,
GQview)Financieel (zoals
GnuCash,
Gnumeric,
Abacus)Er wordt aangenomen dat de lezer van dit hoofdstuk:Weet hoe aanvullende software van derde partijen
geïnstalleerd wordt ().Weet hoe aanvullende &linux; software geïnstalleerd
wordt ().Meer informatie over een multimedia-omgeving staat in
. Installatie van e-mail staat
beschreven in .Browsersbrowsersweb&os; wordt zonder een voor-geïnstalleerde browser
geleverd. In plaats hiervan bevat de
www map van de
Portscollectie browsers om te installeren. Het is ook mogelijk
voor de meeste ports een package te installeren als compileren
niet gewenst is. Compileren kan soms lang duren.KDE en
GNOME bevatten reeds HTML-browsers.
In staat meer informatie over de
installatie van deze complete bureaubladen.Lichtgewicht browsers uit de Portscollectie zijn onder andere
www/dillo,
www/links of
www/w3m.Dit gedeelte behandelt deze applicaties:ApplicatieBronnenPortsAfhankelijkhedenMozillaveelzwaarGtk+
-
- &netscape;
-
- veel
-
- licht
-
- &linux; binaire compatibiliteit
-
-
Operaweiniglicht&os; en &linux; versies beschikbaar. De &linux;
versie is afhankelijk van de &linux; binaire
compatibiliteit en
linux-openmotif.FirefoxgemiddeldzwaarGtk+KonquerorgemiddeldzwaarKDE bibliothekenMozillaMozillaMozilla is misschien wel de
meest geschikte browser voor &os;. De browser is modern,
stabiel en volledig geschikt naar &os;. De HTML-weergave
engine voldoet in grote mate aan de standaarden. Er worden een
mail- en nieuwslezer bijleverd en het pakket bevat zelfs een
HTML-bewerker voor het maken van webpagina's.
Mozilla heeft dezelfde broncodebasis
met &netscape;Communicator.Op langzame machines, met een CPU-snelheid van 233MHz of
minder dan 64MB aan RAM, kan Mozilla
te veeleisend zijn om volledig bruikbaar te zijn. In dat
geval is Opera browser een mogelijke
vervanger.Als het niet wenselijk of mogelijk is om
Mozilla te compileren, dan is dit al
door het &os; GNOME team gedaan. Het package kan
geïnstalleerd worden met:&prompt.root; pkg_add -r mozillaAls het package niet beschikbaar is en er genoeg tijd en
schijfruimte schikbaar zijn, kan de broncode van
Mozilla gedownload, gecompileerd en
geïnstalleerd worden. Dit gaat met:&prompt.root; cd /usr/ports/www/mozilla
&prompt.root; make install cleanDe Mozilla port zorgt voor een
correcte installatie door de
chrome registry setup met
root rechten te draaien. Als echter ook
toevoegingen zoals muisgebaren geïnstalleerd moeten
worden, dan moet Mozilla als
root gedraaid worden om dat op de juiste
wijze geïnstalleerd te krijgen.Als de installatie van Mozilla
eenmaal voltooid is, is root zijn niet
langer nodig. Mozilla kan als
browser gestart worden met:&prompt.user; mozillaHet kan direct als mailprogramma of nieuwslezer gestart
worden met:&prompt.user; mozilla -mail
-
+ TomRhodesBijgedragen door
- Mozilla, &java;, en ¯omedia; &flash;
+ Mozilla en &java; pluginMozilla installeren is
eenvoudig, maar helaas neemt Mozilla
installeren met ondersteuning voor add-ons zoals &java; en
¯omedia; &flash; zowel tijd als schijfruimte in
beslag.Als eerste moeten de bestanden gedownload worden die
gebruikt worden met Mozilla. Op
kan een account aangemaakt worden. De gebruikersnaam en het
wachtwoord moeten bewaard worden omdat ze in de toekomst nog
- nodig kunnen zijn. Daarna dient
- j2sdk-1_3_1-src.tar.gz gedownload te
- worden en in /usr/ports/distfiles/
- geplaatst te worden, omdat de port het bestand niet automatisch
- kan ophalen. Dit komt door licentiebeperkingen. Ook kan
- meteen de java environment kan vanaf
+ nodig kunnen zijn. Download daarna de bestanden
+ jdk-1_5_0-bin-scsl.zip (JDK 5.0 SCSL
+ Binaries) en jdk-1_5_0-src-scsl.zip (JDK
+ 5.0 SCSL Source) en plaats ze in
+ /usr/ports/distfiles omdat de port ze niet
+ automatisch download. Dit heeft te maken met beperkingen in de
+ licentie. Ook kan meteen de java environment
+ vanaf
gedownload worden. De bestandsnaam is
- j2sdk-1_3_1_08-linux-i586.bin en is
- rond 25 megabyte groot. Ook dit bestand dient in
- /usr/ports/distfiles/ te worden geplaatst.
- Tenslotte dient de java patchkit van
- gedownload te worden en in
- /usr/ports/distfiles/ gezet te
- worden.
+ j2sdk-1_4_2_08-linux-i586.bin. Ook dit
+ bestand dient in /usr/ports/distfiles/ te
+ worden geplaatst. Download ook de java patchkit
+ van
+ en plaats deze in /usr/ports/distfiles/.
+ Installeer tenslotte de port java/jdk15 met het
+ standaardcommando make install clean.
+
+ Start Mozilla ga naar de optie
+ About Plug-ins in het menu
+ Help. Daar hoort nu de
+ &java; plugin in de lijst te
+ staan.
+
- Installeer de java/jdk13 port met make
- install clean en installeer vervolgens de www/flashpluginwrapper port. Deze
+
+ Mozilla en ¯omedia; &flash; plugin
+
+ ¯omedia; &flash; plugin is niet beschikbaar voor &os;.
+ Er is echter wel een softwarelaag (wrapper) om de
+ &linux;-versie van de plugin te draaien. Deze wrapper
+ ondersteunt ook &adobe; &acrobat; plugin, RealPlayer plugin en
+ meer.
+
+ Installeer de port www/linuxpluginwrapper. Deze
is afhankelijk van emulators/linux_base wat een grote
- port is. Er bestaan andere &flash;
- plug-ins, maar die werken niet op het moment van
- schrijven.
+ port is. Volg de instructies die door de port worden
+ weergegeven om /etc/libmap.conf juist in
+ te stellen! Voorbeeldinstellingen worden geïnstalleerd in
+ de map
+ /usr/local/share/examples/linuxpluginwrapper/.Installeer de www/mozilla port als
Mozilla niet al is
geïnstalleerd.
- Kopieer de &flash; plug-in
- met:
-
- &prompt.root; cp /usr/local/lib/flash/libflashplayer.so \
- /usr/X11R6/lib/browser_plugins/libflashplayer_linux.so
-
- &prompt.root; cp /usr/local/lib/flash/ShockwaveFlash.class \
- /usr/X11R6/lib/browser_plugins/
-
- Voeg de volgende regels bovenin (meteen onder
- #!/bin/sh) aan het opstartscript van
- Mozilla
- /usr/X11R6/bin/mozilla toe:
-
- LD_PRELOAD=/usr/local/lib/libflashplayer.so.1
-export LD_PRELOAD
-
Mozilla kan gestart worden
met:&prompt.user; mozilla &
- Ga naar de About Plug-ins
- optie van het Help menu. Er verschijnt een
- lijst met alle beschikbare plugins.
- &java; en
- &shockwave; &flash; horen beiden
- in de lijst te staan.
-
-
-
- &netscape;
-
- &netscape;
-
- De Portscollectie bevat verschillende versies van de
- &netscape; browser. Omdat in de &os; versie een serieuze
- veiligheidsfout zit, wordt installatie sterk afgeraden ten
- faveure van een meer recente &linux; of DIGITAL UNIX
- versie.
-
- De laatste stabiele uitgave van de &netscape; browser is
- &netscape; 7. Deze kan
- geïnstalleerd worden vanaf de Portscollectie:
-
- &prompt.root; cd /usr/ports/www/netscape7
-&prompt.root; make install clean
+ Ga naar de optie About Plug-ins
+ van het menu Help. Er verschijnt een
+ lijst met alle beschikbare plugins.
-
- &netscape; 4.x versies worden
- niet aangeraden omdat ze niet voldoen aan de hedendaagse
- standaarden. &netscape; 7.x en
- nieuwere versies zijn echter alleen beschikbaar voor het
- &i386; platform.
-
+
+ De linuxpluginwrapper werkt
+ alleen op de i386 systeemarchitectuur.
+ OperaOperaOpera is een zeer snelle,
complete browser en voldoet aan standaarden. Hij komt in twee
smaken: een &os; versie en een versie die draait onder &linux;
emulatie. Voor elk besturingssysteem is er een gratis versie
van de browser (adware) en een reclameloze versie die gekocht
kan worden op de Opera website.De &os; package versie van Opera
wordt zo geïnstalleerd:&prompt.root; pkg_add -r operaSommige FTP-sites hebben niet alle packages, maar hetzelfde
resultaat kan worden behaald met de Portscollectie door te
typen:&prompt.root; cd /usr/ports/www/opera
&prompt.root; make install cleanDe &linux; versie van Opera
kan geïnstlleerd worden door bij de bovenstaande
voorbeelden linux-opera te gebruiken in
plaats van opera. De &linux; versie is
nuttig in situaties waarin plugins nodig zijn die alleen voor
&linux; beschikbaar zijn, zoals
Adobe &acrobat.reader;. In alle
andere opzichten lijken de &os; en &linux; versies
identiek.FirefoxFirefoxFirefox is de browser voor de
volgende generatie, gebaseerd op de codebase van
Mozilla.
Mozilla is een volledig pakket van
applicaties, zoals een browser, een mailclient, een chatclient
en nog veel meer. Firefox is gewoon
een browser wat het kleiner en sneller maakt.Het package is te installeren met:&prompt.root; pkg_add -r firefoxVia de Portscollectie kan ook de broncode gecompileerd
worden:&prompt.root; cd /usr/ports/www/firefox
&prompt.root; make install cleanKonquerorKonquerorKonqueror is deel van
KDE, maar kan ook buiten
KDE gebruikt worden door x11/kdebase3 te installeren.
Konqueror is meer dan een browser.
Het is ook een bestandsbeheerder en multimedia-viewer.Konqueror wordt ook met een
verzameling plugins geleverd, beschikbaar in misc/konq-plugins.Konqueror ondersteunt ook
&flash;. Daarover is meer
informatie beschikbaar op .ProductiviteitAls het op productiviteit aankomt, zoeken nieuwe gebruikers
vaak een goed kantoorpakket of een vriendelijke tekstverwerker.
Hoewel sommige bureaubladomgevingen
zoals KDE reeds een kantoorpakket
verschaffen, is er geen standaardapplicatie. &os; verschaft
alles wat nodig is, ongeacht de bureaubladomgeving.In dit gedeelte worden de onderstaande applicaties
beschreven:ApplicatieBronnenPortsAfhankelijkhedenKOfficeweinigzwaarKDEAbiWordweiniglichtGtk+ of
GNOMEThe GIMPweiniglichtGtk+OpenOffice.orgveelerg zwaarGCC 3.1,
&jdk; 1.3,
MozillaKOfficeKOfficekantoorpakketKOfficeDe KDE-gemeenschap heeft zijn bureaubladomgeving met een
kantoorpakket geleverd dat buiten
KDE gebruikt kan worden. Het bevat
de vier standaardcomponenten uit andere kantoorpakketten.
KWord is de tekstverwerker,
KSpread is het spreadsheetprogramma,
KPresenter beheert diapresentaties
en Kontour voorziet in grafische
mogelijkheden.Voordat de nieuwste KOffice
wordt geïnstalleert, moet er een recente versie van
KDE geïnstalleerd zijn.KOffice als package installeren
gaat met het volgende commando:&prompt.root; pkg_add -r kofficeAls het package niet beschikbaar is, kan de Portscollectie
gebruiken worden. Om KOffice voor
KDE3 te installeren:&prompt.root; cd /usr/ports/editors/koffice-kde3
&prompt.root; make install cleanAbiWordAbiWordAbiWord is een vrij
tekstverwerkingsprogramma, ongeveer gelijk aandoet als
µsoft; Word. Het is geschikt
om verslagen, brieven, rapporten, memo's, enzovoort mee te
typen. Het programma is snel, bevat veel mogelijkheden en is
gebruikersvriendelijk.AbiWord kan veel
bestandsformaten importeren en exporteren, waaronder enkele
gesloten formaten, zoals µsoft;
.doc.AbiWord is beschikbaar als
package en te installeren met:&prompt.root; pkg_add -r abiwordAls het package niet beschikbaar is, kan het worden
gecompileerd vanuit de Portscollectie. De Portscollectie is
meer recent. Dat kan als volgt:&prompt.root; cd /usr/ports/editors/abiword
&prompt.root; make install cleanThe GIMPThe GIMPVoor het bewerken of retoucheren van afbeeldingen is
The GIMP een zeer geavanceerd
afbeeldingenmanipulatieprogramma. Het kan als eenvoudig
tekenprogramma worden gebruikt of als kwalititeitspakket voor
het retoucheren van foto's. Het ondersteunt een groot aantal
plugins en bevat een scripting interface.
The GIMP kan een groot aantal
bestandsformaten lezen en schrijven. Het ondersteunt
interfaces met scanners en tabletten.Het pakket is te installeren als package met:&prompt.root; pkg_add -r gimpAls een FTP-site dit package niet heeft, kan de
Portscollectie gebruikt worden. De graphics map van
de Portscollectie bevat ook
The GIMP Manual. Die kan zo
geïnstalleerd worden:&prompt.root; cd /usr/ports/graphics/gimp
&prompt.root; make install clean
&prompt.root; cd /usr/ports/graphics/gimp-manual-pdf
&prompt.root; make install cleanDe
graphics
map van de Portscollectie bevat de ontwikkelversie van
The GIMP in graphics/gimp-devel. Een HTML
versie van The GIMP Manual staan
in graphics/gimp-manual-html.OpenOffice.orgOpenOffice.orgkantoorpakketOpenOffice.orgOpenOffice.org bevat alle
noodzakelijke applicaties in een compleet
kantoorproductiviteitspakket: een tekstverwerker,
een spreadsheet, een presentatiebeheerder en een
tekenprogramma. De gebruikersinterface is vrijwel gelijk aan
die van andere kantoorpakketten en het kan veel populaire
bestandsformaten in- en uitvoeren. Het is beschikbaar in een
aantal verschillende talen met interfaces, spellingcontrole en
woordenboeken.De tekstverwerker van
OpenOffice.org gebruikt een eigen
XML-bestandsformaat voor overdraagbaarheid en flexibiliteit.
Het spreadsheetprogramma bevat een macrotaal en kan gekoppeld
worden aan externe databases.
OpenOffice.org is stabiel en draait
zonder aanpassingen op &windows;, &solaris;, &linux;, &os; en
&macos; X. Meer informatie over
OpenOffice.org staat op de OpenOffice website.
Voor specifieke &os; informatie en om direct packages te
downloaden is er de website van het &os; OpenOffice
Porting Team.Om OpenOffice.org te
installeren:&prompt.root; pkg_add -r openofficeDit hoort te werken als er een -RELEASE versie van &os;
wordt gedraaid. In andere gevallen is het verstandig om te
kijken op de website van het &os; OpenOffice Porting Team en
het juiste package met &man.pkg.add.1;te downloaden en te
installeren. Zowel de huidige release als de ontwikkelversie
kunnen op die locatie gedownload worden.Als het package geïnstalleerd is, moet het
installatieprogramma gedraaid worden en gekozen worden voor
. Dit
programma dient uitgevoerd te worden door de gebruiker die
OpenOffice.org gaat
gebruiken:&prompt.user; openoffice-setupAls de OpenOffice.org packages
niet beschikbaar zijn, kan het uit de ports gecompileerd
worden. Hiervoer is veel schijfruimte en tijd nodig:&prompt.root; cd /usr/ports/editors/openoffice-1.1
&prompt.root; make install cleanAls de installatie klaar is, moet het installatieprogramma
gedraaid worden en gekozen worden voor . Dit programma dient
uitgevoerd te worden door de gebruiker die
OpenOffice.org gaat
gebruiken:&prompt.user; cd /usr/ports/editors/openoffice-1.1
&prompt.user; make install-userVertaalde versies zijn als de onderstaande ports
beschikbaar:TaalPortCatalaanseditors/openoffice-1.1-caTsjechischeditors/openoffice-1.1-csDeenseditors/openoffice-1.1-dkGriekseditors/openoffice-1.1-grSpaanseditors/openoffice-1.1-esEstlandseditors/openoffice-1.1-etFinseditors/openoffice-1.1-fiItaliaanseditors/openoffice-1.1-itNederlandseditors/openoffice-1.1-nlZweedseditors/openoffice-1.1-seSlowaakseditors/openoffice-1.1-skSloveenseditors/openoffice-1.1-sl_SITurkseditors/openoffice-1.1-trArabischarabic/openoffice-1.1Chinees (Vereenvoudigd)chinese/openoffice-1.1-zh_CNChinees (Traditioneel)chinese/openoffice-1.1-zh_TWFransfrench/openoffice-1.1Duitsgerman/openoffice-1.1Hongaarshungarian/openoffice-1.1Japansjapanese/openoffice-1.1Koreaanskorean/openoffice-1.1Poolspolish/openoffice-1.1Portugees (Braziliaans)portuguese/openoffice-1.1-pt_BRPortugeesportuguese/openoffice-1.1-pt_PTRussischrussian/openoffice-1.1DocumentviewersHet kan zijn dat de standaardviewers voor een aantal
populaire bestandsformaten niet in het basissysteem zitten. In
dit gedeelte wordt aangegeven hoe die geïnstalleerd kunnen
worden.Dit gedeelte behandelt de onderstaande applicaties:ApplicatieBronnenPortsAfhankelijkheden&acrobat.reader;weiniglicht&linux; binaire compatibiliteitgvweiniglichtXaw3dXpdfweiniglichtFreeTypeGQviewweiniglichtGtk+ of
GNOME&acrobat.reader;&acrobat.reader;PDFbekijkenDocumenten worden vaak als PDF-bestanden, Portable
Document Format, verspreid. Een van de aanbevolen
viewers voor dit bestandstype is
&acrobat.reader; dat Adobe voor
&linux; heeft uitgegeven. Omdat &os; &linux; binaries kan
draaien, is het ook beschikbaar voor &os;.
- Het &acrobat.reader; 5 package
- wordt geïnstalleerd met:
-
- &prompt.root; pkg_add -r acroread
+ Om &acrobat.reader; 5 te
+ installeren uit de Portscollectie:
- Zoals gewoonlijk kan ook de Portscollectie gebruikt worden
- als het package niet beschikbaar is:
+ &prompt.root; cd /usr/ports/print/acroread7
+ &prompt.root; make install clean
- &prompt.root; cd /usr/ports/print/acroread5
-&prompt.root; make install clean
+ Vanwege de licentie is een package niet beschikbaar.gvgvPDFbekijken&postscript;bekijkengv is een &postscript; en PDF
viewer. Het is gebaseerd op
ghostview maar heeft een
vriendelijker uiterlijk dankzij de
Xaw3d bibliotheek. Het is snel en
heeft mogelijkheden als oriëntatie, papiergrootte, schalen
en anti-aliassen. Bijna elke bewerking kan met het
toetsenbord of de muis worden gedaan.gv is als package te
installeren:&prompt.root; pkg_add -r gvOf uit de Portscollectie:&prompt.root; cd /usr/ports/print/gv
&prompt.root; make install cleanXpdfXpdfPDFbekijkenXpdf een efficiënte
lichtgewicht PDF-viewer voor &os;. Het heeft erg weinig
bronnen nodig en is zeer stabiel. Het gebruikt de standaard
X-fonts en is niet afhankelijk van
&motif; of andere X-toolkits.Xpdf is als package te
installeren:&prompt.root; pkg_add -r xpdfOf uit de Portscollectie:&prompt.root; cd /usr/ports/graphics/xpdf
&prompt.root; make install cleanAls de installatie voltooid is, kan
Xpdf gestart worden en het menu kan
met de rechtermuisknop geactiveerd worden.GQviewGQviewGQview is een
afbeeldingenbeheerder. Een bestand kan met één
klik bekeken worden, er kan een externe editor opgestart worden
er kunnen thumbnail-voorbeelden gemaakt worden en nog veel
meer. Het bevat ook een diapresentatie-modus en enkele
standaard bestandsoperaties. Er kunnen
afbeeldingsverzamelingen beheerd worden en eenvoudig duplicaten
gevonden worden. GQview kan het
complete scherm gebruiken en ondersteunt meerdere talen.GQview is als package te
installeren:&prompt.root; pkg_add -r gqviewOf vanuit de Portscollectie:&prompt.root; cd /usr/ports/graphics/gqview
&prompt.root; make install cleanFinanciënOm financiën via het &os; bureaublad te beheren zijn er
krachtige en gemakkelijk te gebruiken applicaties om te
installeren. Sommige zijn compatibel met wijdverbreide
bestandsformaten zoals Quicken of
Excel documenten.Dit gedeelte behandelt deze applicaties:ApplicatieBronnenPortsAfhankelijkhedenGnuCashweinigzwaarGNOMEGnumericweinigzwaarGNOMEAbacusweiniglichtTcl/TkGnuCashGnuCashGnuCash is onderdeel van
GNOME dat gebruikersvriendelijke en
krachtige applicaties aan eindgebruikers wil leveren. Met
GnuCash kunnen inkomsten en
uitgaven, bankrekeningen en voorraden bijgehouden worden. Het
bevat een intuïtieve interface terwijl het erg
professioneel blijft.GnuCash levert een slim kasboek,
een hiërarchisch systeem van rekeningen, veel
toetsenbordversnellers en auto-invul mogelijkheden. Het een
transactie splitsen in meer gedetailleerde stukken.
GnuCash kan
Quicken QIF-bestanden invoeren en
samenvoegen. Het kan ook met de meeste internationale datum-
en valutaformaten omgaan.GnuCash is als package te
installeren:&prompt.root; pkg_add -r gnucashOf uit de Portscollectie:&prompt.root; cd /usr/ports/finance/gnucash
&prompt.root; make install cleanGnumericGnumericspreadsheetGnumericGnumeric is een spreadsheet uit
de GNOME bureaubladomgeving. Het
maakt gebruikt van auto-invullen afhankelijk van
het celformaat. Het kan bestanden in een aantal populaire
formaten zoals Excel,
Lotus 1-2-3 en
Quattro Pro inlezen.
Gnumeric ondersteunt grafieken door
middel van het grafiekprogramma math/guppi. Het heeft een groot
aantal ingebouwde functies en kent gebruikelijke celformaten
als nummer, valuta, datum, tijd en veel meer.Gnumeric is als package te
installeren:&prompt.root; pkg_add -r gnumericOf uit de Portscollectie:&prompt.root; cd /usr/ports/math/gnumeric
&prompt.root; make install cleanAbacusAbacusspreadsheetAbacusAbacus is een kleine en
gemakkelijk te gebruiken spreadsheet en bevat veel ingebouwde
functies die nuttig zijn in verschillende domeinen zoals
statistiek, financiën, en wiskunde. Het kan
Excelbestanden lezen en schrijven.
Abacus kan &postscript;
uitvoer produceren.Abacus is als package te
installeren:&prompt.root; pkg_add -r abacusOf uit de Portscollectie:&prompt.root; cd /usr/ports/deskutils/abacus
&prompt.root; make install cleanSamenvattingHoewel &os; populair is bij ISP's om zijn prestaties en
stabiliteit, is het behoorlijk klaar voor dagelijks gebruik als
een bureaublad. Met enkele duizenden applicaties als packages of ports, is een perfect
bureaublad te bouwen dat aan alle noden voldoet.Als een bureaublad is geïnstalleerd is het mogelijk een
stap verder te gaan met misc/instant-workstation. Met deze
meta-port kan een verzameling ports gebouwd worden
die aangepast kan worden door
/usr/ports/misc/instant-workstation/Makefile
te bewerken en de gebruikte syntaxis voor de standaardverzameling
om ports toe te voegen of te verwijderen te gebruiken. Het
bouwen gaat volgens de gebruikelijke procedure. Uiteindelijk is
het zo mogelijk één groot package te creëren
voldoet aan de persoonlijke eisen van een gebruiker dat te
installeren is op alle gebruikte werkstations!Nu volgt nog een overzicht van alle bureaubladapplicaties die
in dit hoofdstuk zijn behandeld:ApplicatiePackagePortMozillamozillawww/mozilla
-
- &netscape;
-
- linux-netscape7
-
- www/netscape7
-
-
Operalinux-operawww/linux-operaFirefoxfirefoxwww/firefoxKOfficekoffice-kde3editors/koffice-kde3AbiWordabiwordeditors/abiwordThe GIMPgimpgraphics/gimpOpenOffice.orgopenofficeeditors/openoffice-1.1&acrobat.reader;acroread5
- print/acroread5
+ print/acroread7gvgvprint/gvXpdfxpdfgraphics/xpdfGQviewgqviewgraphics/gqviewGnuCashgnucashfinance/gnucashGnumericgnumericmath/gnumericAbacusabacusdeskutils/abacus
diff --git a/nl_NL.ISO8859-1/books/handbook/eresources/chapter.sgml b/nl_NL.ISO8859-1/books/handbook/eresources/chapter.sgml
index 0c995c45aa..8a5f763c2b 100644
--- a/nl_NL.ISO8859-1/books/handbook/eresources/chapter.sgml
+++ b/nl_NL.ISO8859-1/books/handbook/eresources/chapter.sgml
@@ -1,1933 +1,1981 @@
Bronnen op InternetDoor de snelle ontwikkeling van &os; zijn gedrukte media niet
zo praktisch om de laatste ontwikkelingen te volgen. Elektronische
bronnen zijn de beste, en vaak de enige, om op de hoogte te blijven
van de laatste ontwikkelingen. Omdat &os; draait op de inzet van
vrijwilligers, is de gebruikersgemeenschap vaak een soort
technische ondersteuningsgroep, die heeft ontdekt
dat e–mail en USENET de meeste effectieve manieren zijn om de
gebruikersgemeenschap te bereiken.Hieronder staan de meest belangrijke contactmogelijkheden met
de &os; gebruikersgemeenschap beschreven. Mochten er andere
bronnen zijn die hier niet beschreven zijn, laat die dan weten aan
de &a.doc;, zodat ze hier ook beschreven kunnen worden.MailinglijstenHoewel veel van de ontwikkelaars van &os; USENET lezen, kan
niet altijd gegarandeerd worden dat vragen die in een van de
groepen binnen comp.unix.bsd.freebsd.* gesteld
worden, op tijd beantwoord worden - als ze al beantwoord worden.
Door vragen op de daarvoor bestemde mailinglijsten te stellen,
wordt het gewenste &os; publiek bereikt, waardoor een beter, of
in ieder geval tijdiger, antwoord is gegarandaard.De doelstellingen van de verschillende lijsten staan
onderaan dit document. Lees alsjeblieft de
doelstellingen alvorens lid te worden of mail te
sturen. De meeste leden ontvangen tegenwoordig vaak
honderden &os; gerelateerde berichten per dag, en door de
doelstellingen en gebruiksregels op te stellen wordt gestreefd om
zo min mogelijk ruis op de lijn te krijgen. Door de voorgaande
adviezen te negeren zouden de mailinglijsten op termijn falen als
een effectief communicatiemedium over het project.Bij twijfel over naar welke lijst te posten, kan de pagina
Hoe de beste
resultaten uit de &os;-vragen mailinglijst te halen
wellicht helpen.Alvorens naar enige lijst te posten, is het verstandig te
leren hoe de mailinglijsten het beste gebruikt kunnen worden.
Hoe bijvoorbeeld zich vaak herhalende discussies voorkomen kunnen
worden door het document Veel Gestelde
Mailinglijstvragen (FAQ) te lezen.Voor alle mailinglijsten worden archieven bijgehouden die
doorzocht kunnen worden op de &os; World Wide Web
server. De met sleutelwoorden te doorzoeken archieven
bieden een voortreffelijke methode om antwoorden te vinden op
vaak gestelde vragen en horen geraadpleegd te worden voordat er
vragen op een lijst worden gesteld.LijstsamenvattingAlgemene lijsten: De volgende zijn
algemene lijsten waarop vrijelijk (en aangemoedigd) geabonneerd
kan worden:LijstDoel&a.cvsall.name;Wijzigen die aan de &os; broncode zijn
gemaakt&a.advocacy.name;&os; Evangelisatie&a.announce.name;Belangrijke gebeurtenissen en
projectdoelen&a.arch.name;Architectuur en ontwerp discussies&a.bugbusters.name;Discussie over het onderhoud van de &os;
probleemrapporten database en aanverwante
zaken&a.bugs.name;Bugbeschrijvingen&a.chat.name;Niet-technische onderwerpen met betrekking tot
de &os; gemeenschap&a.current.name;Discussie over het gebruik van &os.current;&a.isp.name;Zaken voor Internet Service Providers die &os;
gebruiken&a.jobs.name;Werk en mogelijkheden voor het geven van advies
met betrekking tot &os;&a.policy.name;Beleidsbeslissingen van het &os; Kernteam. Laag
volume en alleen-lezen&a.questions.name;Gebruikersvragen en technische
ondesteuning&a.security-notifications.name;Beveiligingswaarschuwingen&a.stable.name;Discussies over het gebruik van &os.stable;&a.test.name;Hier kunnen testberichten heengestuurd worden in
plaats van naar de eigenlijke lijstenTechnische lijsten: De volgende
lijsten zijn voor technische discussie. Het is van belang de
doelstellingen te lezen alvorens lid te worden of mail te
sturen omdat de richlijnen voor het gebruik en de inhoud erg
strikt zijn.LijstDoel&a.acpi.name;Ontwikkeling van ACPI en
energiebeheer&a.afs.name;Porten van AFS naar &os;&a.aic7xxx.name;Ontwikkeling van drivers voor de &adaptec; AIC
7xxx&a.alpha.name;Porten van &os; naar de Alpha&a.amd64.name;Porten van &os; naar AMD64 systemen&a.apache.name;Discussie over ports met betrekking tot
Apache&a.arm.name;Porten van &os; naar &arm; processors&a.atm.name;Het gebruik van ATM netwerken met &os;&a.audit.name;Audit van broncode project&a.binup.name;Ontwerp en ontwikkeling van het binaire
updatesysteem&a.bluetooth.name;&bluetooth; technologie gebruiken in &os;&a.cluster.name;&os; gebruiken in een geclusterde omgeving&a.cvsweb.name;CVSweb onderhoud&a.database.name;Discussie over het gebruik en de ontwikkeling van
databases met &os;&a.doc.name;Het maken van &os; gerelateerde documenten&a.drivers.name;Apparaatstuurprogramma's schrijven voor
&os;
+
+ &a.eclipse.name;
+
+ Gebruikers van Eclipse EDI, hulpprogramma's,
+ clientapplicaties en ports
+
+
&a.emulation.name;Emulatie van andere systemen zoals &linux;,
&ms-dos; en &windows;&a.firewire.name;&os; &firewire; (iLink, IEEE 1394) technische
discussie&a.fs.name;Bestandssystemen&a.geom.name;GEOM-specifieke discussies en
implementaties&a.gnome.name;Porten van GNOME en
GNOME applicaties&a.hackers.name;Algemene technische discussies&a.hardware.name;Algemene discussies over hardware voor het draaien
van &os;&a.i18n.name;&os; Internationalisatie&a.ia32.name;&os; op het IA-32 (&intel; x86) platform&a.ia64.name;Porten van &os; naar &intel;'s IA64
systemen&a.ipfw.name;Technische discussie over het herontwerp van de IP
firewallcode&a.isdn.name;ISDN ontwikkelaars&a.java.name;&java; ontwikkelaars en mensen die &jdk;'s porten
naar &os;&a.kde.name;Porten van KDE en
KDE applications&a.lfs.name;Porten van LFS naar &os;&a.libh.name;Het tweede generatie installatie en package
systeem&a.mips.name;Porten van &os; naar &mips;&a.mobile.name;Discussie over mobiel computeren&a.mozilla.name;Porten van Mozilla naar
&os;&a.multimedia.name;Multimedia applicaties&a.newbus.name;Technische discussies over
bus-architecturen&a.net.name;Discussies over netwerken en TCP/IP
broncode&a.openoffice.name;Porten van
OpenOffice.org en
&staroffice; naar
&os;&a.performance.name;Optimalisatie van prestaties voor installaties met
hoge prestaties en/of load&a.perl.name;Onderhoud van een aantal ports met betrekking tot
Perl&a.pf.name;Discussies en vragen voor het pakketfilter
firewall systeem&a.platforms.name;Ports naar niet &intel; architectuur
platforms&a.ports.name;Discussie over de Portscollectie&a.ports-bugs.name;Discussie over bugs in ports en PR's&a.ppc.name;Porten van &os; naar de &powerpc;&a.proliant.name;Technische dicussie over &os; op HP Proliant
serverplatforms&a.python.name;&os;-specifieke Python zaken&a.qa.name;Discussie over Quality Assurance, meestal in een
release traject&a.realtime.name;Ontwikkeling van realtime extensions voor
&os;&a.rc.name;Discussie over het
rc.d-systeem en de ontwikkeling
daarvan&a.scsi.name;Het SCSI subsysteem&a.security.name;Beveiligingsonderwerpen betreffende &os;&a.small.name;&os; gebruiken in embedded toepassingen&a.smp.name;Discussies over het ontwerp voor [A]Symmetric
MultiProcessing&a.sparc.name;Porten van &os; naar op &sparc; gebaseerde
systemen&a.standards.name;Volgen van de C99 en de &posix; standaarden door
&os;&a.threads.name;Threading in &os;&a.testing.name;&os; prestatie- en stabiliteitstesten&a.tokenring.name;Ondersteuning voor Token Ring in &os;&a.usb.name;Discussie over &os; ondersteuning voor USB&a.vuxml.name;Discussie over VuXML infrastructuur&a.x11.name;Onderhoud en ondersteuning voor X11 op
&os;Beperkte lijsten: De volgende lijsten
zijn voor meer gespecialiseerd publiek en algemene gebruikers
hebben er waarschijnlijk niets aan. Het is verstandig om eerst
naam te maken in de technische lijsten alvorens lid te worden
van een van de onderstaande beperkte lijsten, zodat de
gebruiken op die lijst bekend zijn.LijstDoel&a.hubs.name;Mensen die mirror sites draaien (infrastructurele
ondersteuning)&a.usergroups.name;Gebruikersgroep coördinatie&a.vendors.name;Coördinatie van pre-release met
wederverkopers&a.www.name;Beheerders van www.FreeBSD.orgVerkorte versie van lijsten (digest):
Alle hierboven beschreven lijsten zijn beschikbaar in verkorte
vorm. Na het lid worden van een lijst zijn de digest opties
te wijzigen bij de accountopties.CVS lijsten: De volgende lijsten zijn
voor mensen met interesse in het zien van logboekberichten voor
wijzigingen in verschillende onderdelen van de
broncodestructuur. Het zijn Alleen-lezen
lijsten waar geen e–mail heen gezonden hoort te
worden.LijstBroncodegebiedBroncodebeschrijving&a.cvsall.name;/usr/(CVSROOT|doc|ports|projects|src)Alle wijzigingen op welke plaats in de structuur
dan ook (som van alle andere CVS commit
lijsten)&a.cvs-doc.name;/usr/(doc|www)Alle wijzigingen aan de doc en www
structuren&a.cvs-ports.name;/usr/portsAlle wijzigingen aan de ports structuur&a.cvs-projects.name;/usr/projectsAlle wijzigingen aan de projects structuur&a.cvs-src.name;/usr/srcAlle wijzigingen aan de src structuurHoe abonnerenOm te abonneren op een lijst kan geklikt worden op de naam
van de lijst hierboven of kan op &a.mailman.lists.link;
geklikt worden op de lijst waarin interesse bestaat. De pagina
waarop de lijsten staan beschreven bevat alle informatie die
nodig is om te abonneren.Om te posten op een lijst kan simpelweg een e–mail
gestuurd worden naar
lijstnaam@FreeBSD.org.
Daarna wordt die doorgestuurd aan leden van de lijst in de hele
wereld.Om het abonnement op een lijst op te zeggen kan op de URL
die onderaan iedere e–mail van een lijst staat geklikt
worden. Het is ook mogelijk om een e–mail te sturen naar
lijstnaam-unsubscribe@FreeBSD.org
om een abonnement op te zeggen.Hierbij nogmaals het advies om discussies op de technische
mailinglijsten technisch te houden. Als er alleen interesse
bestaat in belangrijke mededelingen dan wordt aangeraden te
abonnneren op &a.announce;, waarop zelden verkeer
voorkomt.LijstdoelstellingenAlle &os; mailinglijsten hebben eigen
regels waaraan voldaan dient te worden bij gebruik. Als
daaraan niet wordt voldaan, resulteert dat in maximaal twee (2)
schriftelijke waarschuwingen van de &os; Postmaster
postmaster@FreeBSD.org, waarna na de derde
overtreding de poster verwijderd wordt van alle &os;
mailinglijsten en alle toekomstige mail van het adres van de
verzender wordt uitgefilterd. Helaas zijn deze regels nodig,
omdat het internet van vandaag de dag een onvriendelijke
omgeving is en slechts weinigen zich bewust zijn van hoe
fragiel sommige mechanismen zijn.Standaardregels:Het onderwerp van iedere mail dient te voldoen aan de
basisdoelstellingen van de lijst waarnaar wordt gepost.
Als de lijst bijvoorbeeld over technische onderwerpen gaat,
dan hoort een post ook over iets technisch te gaan. Ruis
en flaming doen alleen af aan de waarde van een
mailinglijst voor alle leden en dat wordt niet getolereerd.
Voor vrije discussie dient de &a.chat; gebruikt te worden
die daar speciaal voor is ingesteld.Bijdragen horen niet naar meer dan twee mailinglijsten
verzonden te worden en alleen dan naar twee als het helder
en duidelijk is dat daarvoor de noodzaak bestaat. Voor de
meeste lijsten bestaat er al veel overlap in de leden en
met uitzondering van de meer esoterische lijsten, zoals
bijvoorbeeld -stable & -scsi, is er
eigenlijk slechts zelden aanleiding om naar meer dan een
lijst te posten. Als een bericht zo is verzonden dat er
meerdere mailinglijsten op de regel Cc
staan, dan hoort de regel Cc weer
ingekort te worden in een eventueel antwoord. De
verzender is verantwoordelijk voor zijn eigen
kruisposten, wie ook een eerdere zender
was.Persoonlijke aanvallen en profane taal (in de context
van een geschil) zijn niet toegestaan. Dit geldt zowel
voor gebruikers als ontwikkelaars. Grove schending van de
netiquette, zoals kopiëren uit of het volledig
doorsturen van persoonlijke e–mail zonder dat
daarvoor toestemming is gegeven, wordt niet op prijs
gesteld. Er zijn hoe dan ook zeer weinig gevallen zijn
waarin zoiets dergelijks wel binnen de doelstelling van een
lijst valt, waardoor dat soort e–mails op grond van
de inhoud alleen al vaak reden zijn voor een waarschuwing
(of ban).Adverteren voor niet-&os; gerelateerde producten is
streng verboden en heeft direct een ban tot gevolg als
helder is dat de overtreder adverteert door middel van
spam.Individuele
lijstdoelstellingen:&a.acpi.name;ACPI en
energiebeheerontwikkeling&a.afs.name;Andrew Bestandssysteem (Andrew File
System)Deze lijst is voor onderwerpen over het porten en
gebruik van AFS van CMU/Transarc&a.announce.name;Belangrijke gebeurtenissen en
projectdoelenDit is de mailinglijst voor hen die alleen interesse
hebben in gelegenheidsmededelingen of belangrijke &os;
gebeurtenissen. Hieronder vallen aankondigingen over
snapshots en andere releases. De lijst omvat ook
aankondigingen over nieuwe mogelijkheden binnen &os;. Er
kunnen ook oproepen gedaan worden voor vrijwilligers,
enzovoort. Deze lijst kent een laag volume en is
volledig gemodereerd.&a.arch.name;Discussie van architectuur en
ontwerpDeze lijst is bedoeld voor het bespreken van de &os;
architectuur. Berichten zijn in het algemeen strikt
technisch van aard. Voorbeelden van geschikte
onderwerpen zijn:Hoe het buildsysteem bijgewerkt kan worden
zodat meerdere aanpaste builds tegelijkertijd kunnen
lopen.Wat moet er aan VPS aangepast worden om Heidemann
layers te laten werken.Hoe kan de apparataatstuurprogramma interface
aangepast worden zodat dezelfde stuurprogramma's
netjes op vele bussen en architecturen gebruikt
kunnen worden.Hoe een netwerkstuurprogramma geschreven kan
worden.&a.audit.name;Broncode audit projectDit is de mailinglijst voor het &os; broncode audit
project. Hoewel in eerst instantie bedoeld voor
beveiliging gerelateerde wijzigingen, zijn de
doelstellingen aangepast naar alle wijzigingen in de
code.Op deze lijst komen veel patches voor en hij is
waarschijnlijk niet interessant voor de gemiddelde &os;
gebruiker. Beveiligingsdiscussies die niet gerelateerd
zijn aan een bepaalde broncodewijziging worden gehouden
op freebsd-security. Omgekeerd worden alle ontwikkelaars
aangemoedigd hun patches op deze lijst ter review aan te
bieden, zeker als hun patch een deel van het systeem
raakt waar een bug de integriteit van het systeem nadelig
kan beïnvloeden.&a.binup.name;&os; Binaire Updates
ProjectDeze lijst bestaat om de mogelijkheid te bieden tot
het bespreken van het binaire update systeem of
binup. Onderwerpen met
betrekking tot ontwerp, implementatie details, patches,
bugreports, statusreports, feature requests, commit
logs en alle andere dingen die met
binup te maken hebben kunnen
besproken worden.&a.bluetooth.name;&bluetooth; in &os;Dit is het forum waar gebruikers van &bluetooth; op
&os; samenkomen. Gespreksstof op het gebied van ontwerp,
implementatiedetails, patches, probleemrapportages,
statusrapportages, verzoeken voor nieuwe mogelijkheden
en al het andere dat met &bluetooth; te maken heeft is
geschikt materiaal.&a.bugbusters.name;Coördinatie afhandeling Problem
ReportsHet doel van deze lijst is een platform zijn voor de
coördinatie en discussie voor de Bugmeister, zijn
Bugbusters en anderen die interesse hebben in de PR
database. Deze lijst is niet bedoeld voor discussie van
specifieke bugs, patches of PR's.&a.bugs.name;Bug reportsDit is de mailinglijst voor het rapporteren van bugs
in &os;. Waar mogelijk dienen bugs ingezonden te worden
via &man.send-pr.1; of via de WEB interface
daarvan.&a.chat.name;Niet-technische onderwerpen met betrekking
tot de &os; gemeenschapDeze lijst bevat alle onderwerpen waar op andere
lijsten geen ruimte voor is wat betreft niet-technische
en sociale informatie. Er wordt gesproken over de moord
op Van Gogh, of er in onderkast of kapitalen geschreven
dient te worden, wie er te veel koffie drinkt, waar het
beste bier vandaan komt, enzovoort. Belangrijke
gebeurtenissen (zoals feestjes, bruiloften, geboorten,
nieuwe banen, enzovoort) kunnen op de technische lijsten
aangekondigd worden, maar antwoorden dienen naar deze
-chat lijst te gaan.&a.core.name;&os; KernteamDit is een interne mailinglijst die wordt gebruikt
door de kernleden. Er kunnen berichten naar gestuurd
worden als een belangrijke &os; gerelateerde zaak
arbitrage nodig heeft of een onderzoekende blik op hoog
niveau nodig is.&a.current.name;Discussie over het gebruikt van
&os.current;Dit is de mailinglijst voor gebruikers van
&os.current;. Er staan waarschuwingen op over nieuwe
mogelijkheden in -CURRENT die impact hebben op gebruikers
en instructies over de te nemen stappen om -CURRENT te
blijven. Iedereen die CURRENT draait, zou
zich moeten abonneren. Dit is een technische
mailinglijst waarop strikt technische berichten worden
verwacht.&a.cvsweb.name;&os; CVSweb ProjectTechnische discussie over het gebruik, de
ontwikkeling en het beheer van &os;-CVSweb.&a.doc.name;Documentatie projectDit is de mailinglijst voor het bespreken van
onderwerpen en projecten die te maken hebben met het
maken van documentatie voor &os;. De leden van deze
mailinglijst worden samen The &os; Documentation
Project genoemd. Het is een open lijst waarop
zonder problemen een abonnement genomen kan worden en
bijdragen zeer op prijs worden gesteld!&a.drivers.name;Apparaatstuurprogramma's schrijven voor
- &os;
+ &os;
Dit is een forum voor technische discussie met
betrekking tot apparaatstuurprogramma's op &os;. Het is
vooral een plaats voor schrijvers van
apparaatstuurprogramma's om vragen te stellen over hoe
apparaatstuurprogramma's te schrijven met de API's in de
kernel van &os;.
-
+
+
+
+
+ &a.eclipse.name;
+
+
+ Gebruikers van Eclipse EDI,
+ hulpprogramma's, clientapplicaties en
+ ports
+
+ De doelstelling van deze lijst is wederzijdse
+ ondersteuning bieden voor alles dat te maken heeft met
+ het kiezen, installeren, gebruiken, ontwikkelen en
+ onderhouden van Eclipse EDI, hulpprogramma's en
+ clientapplicaties op het &os;-platform en te ondersteunen
+ bij het porten van Eclipse EDI en plugins naar de
+ &os;-omgeving.
+
+ Het is ook de bedoeling om het uitwisselen van
+ informatie tussen de Eclipse gemeenschap en de &os;
+ gemeenschap te bevorderen zodat beiden ervan kunnen
+ profiteren.
+
+ Hoewel deze lijst voornamelijk is gericht op de
+ behoeften van gebruikers van Eclipse, wordt ook een forum
+ geboden voor hen die &os;-specifieke applicaties willen
+ ontwikkelen met het Eclipse framwork.
+
+
+
+
+ &a.emulation.name;
+
+
+ Emulatie van andere systemen zoals &linux;,
+ &ms-dos; en &windows;
+
+ Dit is een forum voor technische discussie met
+ betrekking tot het draaien van programma's op &os; die
+ zijn geschreven voor andere besturingssystemen.
+ &a.firewire.name;&firewire; (iLink, IEEE
1394)Dit is de mailinglijst voor het bespreken van het
ontwerp en de implementatie van een &firewire; (ook wel
IEEE 1394 of iLink) subsysteem voor &os;. Relevante
onderwerpen omvatten de standaarden, bus apparaten en
hun protocollen, adapter boards/kaarten/chipssets en de
architectuur en implementatie van code voor een juiste
ondersteuning.&a.fs.name;BestandssystemenDiscussie over &os; bestandssystemen. Dit is een
technische mailinglijst waarop slechts strikt technische
bijdragen worden verwacht.&a.geom.name;GEOMDiscussie specifiek over GEOM en gerelateerde
implementaties. Dit is een technische mailinglijst
waarop slechts strikt technische bijdragen worden
verwacht.&a.gnome.name;GNOMEDiscussie over de GNOME
bureaubladomgeving voor &os;. Dit is een technische
mailinglijst waarop slechts strikt technische bijdragen
worden verwacht.&a.ipfw.name;IP FirewallDit is het forum voor technische bespreking van het
herontwerp van de IP firewall code in &os;. Dit is een
technische mailinglijst waarop slechts strikt technische
bijdragen worden verwacht.&a.ia64.name;Porten van &os; naar IA64Dit is een technische mailinglijst voor individuen
die actief werken aan het porten van &os; naar het IA-64
platform van &intel;, om problemen op tafel te leggen of
alternatieve oplossingen te bespreken.
Geïnteresseerden die alleen de technische bespreking
willen volgen zijn ook welkom.&a.isdn.name;ISDN CommunicatieDit is de mailinglijst voor discussie over de
ontwikkeling van ISDN ondersteuning voor &os;.&a.java.name;&java; OntwikkelingDit is de mailinglijst voor het bespreken van de
ontwikkeling van significante &java; applicaties voor
&os; en het porten en het beheer van &jdk;'s.&a.jobs.name;Banen in de aanbieding en
gezochtDit is een forum voor vacatures en CV's specifiek
gerelateerd aan &os;, bijvoorbeeld als er &os;
gerelateerd werk wordt gezocht of in de aanbieding is.
Dit is geen mailinglijst voor
algemene werkonderwerpen omdat daarvoor al elders ruimte
staat.Ook deze lijst wordt net als alle andere FreeBSD.org mailinglijsten
wereldwijd verspreid. Daarom dient duidelijk vermeld te
worden om welke locatie het gaat en onder welke
voorwaarden telewerken of bijdragen in huisvesting
mogelijk zijn.E–mail dient alleen open formaten te bevatten.
Bij voorkeur platte tekst, maar standaard Portable
Document Format (PDF), HTML en een
aantal andere, zijn acceptabel voor lezers. Gesloten
formaten, zoals µsoft; Word
(.doc), worden door de
mailinglijstserver geweigerd.&a.kde.name;KDEDiscussie over KDE op &os;
systemen. Dit is een technische mailinglijst waarop
slechts strikt technische bijdragen worden
verwacht.&a.hackers.name;Technische discussiesDit is een forum voor technische discussie met
betrekking tot &os;. Dit is de leidende technische
mailinglijst die is bestemd voor mensen die actief aan
&os; werken om problemen aan het voetlicht te brengen of
alternatieve oplossingen te bespreken.
Geïnteresseerden die alleen de technische bespreking
willen volgen zijn ook welkom. Dit is een technische
mailinglijst waarop slechts strikt technische bijdragen
worden verwacht.&a.hardware.name;Algemene discussie over &os;
hardwareAlgemene discussie over de typen hardware waar &os;
op draait en problemen en oplossingen over wat te kopen
en wat vooral niet.&a.hubs.name;MirrorsitesAankondigingen en discussie voor beheerders van &os;
mirrorsites.&a.isp.name;Onderwerpen voor Internet Service
ProvidersDeze mailinglijst is voor het bespreken van relevante
onderwerpen voor Internet Service Providers (ISP's) die
&os; gebruiken. Dit is een technische mailinglijst
waarop slechts strikt technische bijdragen worden
verwacht.&a.openoffice.name;OpenOffice.orgDiscussie over het porten en beheren van
OpenOffice.org en
&staroffice;.&a.performance.name;Discussie over het optimaliseren of
versnellen van &os;Deze mailinglijst is een platform voor hackers,
beheerders en/of andere belanghebbenden om &os; en
prestaties gerelateerde onderwerpen te bespreken.
De onderwerpen die besproken kunnen worden omvatten &os;
installaties met een hoge load, systemen met
prestatieproblemen of systemen die tegen de limieten van
&os; aan zitten. Zij die willen meewerken om de
prestaties van &os; te verbeteren worden sterk
aangemoedigd op deze lijst te abonneren. Deze lijst
is bijzonder technisch en bijzonder geschikt voor
ervaren &os; gebruikers, hackers en beheerders die &os;
snel, robuust en schaalbaar willen houden. Deze lijst
is geen vraag-en-antwoord lijst die dient als vervanging
voor het lezen van documentatie, maar hier worden
bijdragen geleverd of vragen gesteld over nog niet eerder
beschreven prestatie gerelateerde onderwerpen.&a.pf.name;Discussie en vragen over het pakketfilter
firewall systeemDiscussie over het pakketfilter (pf) firewall
systeem aangaande &os;. Technische discussie en
gebruikersvragen zijn beiden welkom. Deze lijst is ook
de plaats om het ALTQ QoS framework te bespreken.&a.platforms.name;Porten van niet-&intel;
platformsCross-platform &os; zaken, algemene discussie en
voorstellen voor niet-&intel; &os; ports. Dit is een
technische mailinglijst waarop slechts strikt technische
bijdragen worden verwacht.&a.policy.name;Kernteam
beleidsbeslissingenDit is een laag volume, alleen-lezen mailinglijst
voor beleidsbeslissingen van het &os; Kernteam.&a.ports.name;Discussie over
portsDiscussie over de Portscollectie
(/usr/ports) van &os;, de ports
infrastructuur en algemene coördinatie aangaande
ports. Dit is een technische mailinglijst waarop slechts
strikt technische bijdragen worden verwacht.&a.ports-bugs.name;Discussie over ports
bugsDiscussie over problem reports voor de &os;
Portscollectie
(/usr/ports), voorgestelde ports of
aanpassingen aan ports. Dit is een technische
mailinglijst waarop slechts strikt technische bijdragen
worden verwacht.&a.proliant.name;Technische dicussie over &os; op HP
Proliant serverplatformsDeze mailinglijst wordt gebruikt voor technische
discussie over het gebruik van &os; op HP ProLiant
servers, inclusief het bespreken van ProLiant-specifieke
drivers, beheersoftware, gereedschappen voor instellingen
en BIOS updates. Dit is daaarom ook de uitgesproken
plaats voor het bespreken van de modules hpasmd, hpasmcli
en hpacucli.&a.python.name;Python op &os;Dit is een lijst voor discussie gerelateerd aan het
verbeteren van ondersteuning voor Python op &os;. Dit is
een technische mailinglijst voor mensen die aan het
porten van Python, aanverwante modules en
Zope dingen naar &os;
werken.&a.questions.name;GebruikersvragenDit is de mailinglijst voor vragen over &os;. Er
horen geen how to vragen op de technische
mailinglijsten thuis, tenzij een vraag erg technisch van
aard is.&a.scsi.name;SCSI subsysteemDit is de mailinglijst voor mensen die aan het SCSI
subsysteem voor &os; werken. Dit is een technische
mailinglijst waarop slechts strikt technische bijdragen
worden verwacht.&a.security.name;Beveiligingsonderwerpen&os; computerbeveiligingsonderwerpen (DES, Kerberos,
bekende beveiligingsgaten, oplossingen, enzovoort). Dit
is een technische mailinglijst waarop slechts strikt
technische bijdragen worden verwacht. Dit is zeker geen
vraag-en-antwoord lijst, maar bijdragen voor de FAQ
(zowel vraag als
antwoord) zijn welkom.&a.security-notifications.name;BeveiligingswaarschuwingenWaarschuwingen voor &os; beveiligingsproblemen en
oplossingen. Dit is geen discussielijst. De
discussielijst is &a.security.name;.&a.small.name;&os; gebruiken in embedded
toepassingenOp deze lijst worden onderwerpen gerelateerd aan
ongebruikelijk kleine en embedded &os; installaties
besproken. Dit is een technische mailinglijst waarop
slechts strikt technische bijdragen worden
verwacht.&a.stable.name;Discussie over het gebruik van
&os.stable;Dit is de mailinglijst voor gebruikers van
&os.stable;. Er worden ook waarschuwingen op gepost over
nieuwe opties in -STABLE die invloed op de systemen van
gebruikers kunnen hebben en instructies over de te nemen
stappen om -STABLE te blijven. Iedereen die
STABLE draait hoort zich op deze lijst
te abonneren. Dit is een technische mailinglijst waarop
slechts strikt technische bijdragen worden
verwacht.&a.standards.name;Conformeren C99 &
POSIXDit is een forum voor technische bespreking
gerelateerd aan het conformeren van &os; aan de C99 en de
POSIX standaarden.&a.usb.name;Discussie over &os; ondersteuning voor
USBDit is de mailinglijst voor technische bespreking van
onderwerpen gerelateerd aan &os; ondersteuning voor
USB.&a.usergroups.name;Gebruikersgroep Coördinatie
LijstDit is de mailinglijst voor coördinatoren voor
alle lokale gebruikersgroepen, zodat ze met elkaar en een
lid van het Kernteam zaken kunnen bespreken. Deze lijst
hoort beperkt te blijven tot een overzicht van overleggen
en de coördinatie van projecten waarbij meerdere
gebruikersgroepen betrokken zijn.&a.vendors.name;VerkopersCoördinatie en discussie tussen het &os; project
en verkopers van software en hardware voor &os;.Filters op de mailinglijstenDe &os; mailinglijsten worden op verschillende manieren
gefilterd om het doorsturen van spam, virussen en andere
ongewenste e–mail te beperken. De hieronder beschreven
filteracties bevatten niet alle genomen acties voor de
beveiliging van de mailinglijsten.Er is een beperkt aantal typen bijlagen toegestaan op de
mailinglijsten. Alle bijlagen met een MIME content type dat
niet in de onderstaande lijst staat worden verwijderd voordat
de mail wordt doorgestuurd naar de mailinglijsten.application/octet-streamapplication/pdfapplication/pgp-signatureapplication/x-pkcs7-signaturemessage/rfc822multipart/alternativemultipart/relatedmultipart/signedtext/htmltext/plaintext/x-difftext/x-patchSommige mailinglijsten staan wellicht bijlagen toe met
andere MIME content typen, maar de bovenstaande lijst zal
gelden voor de meeste mailinglijsten.Als een e–mail zowel een HTML als een platte tekst
versie bevat, dan wordt de HTML versie verwijderd. Als een
mail alleen een HTML versie bevat, dan wordt die omgezet naar
platte tekst.Usenet nieuwsgroepenNaast de twee specifieke &os; nieuwsgroepen zijn er nog veel
andere waarin &os; wordt besproken of die anderszins relevant
zijn voor &os; gebruikers. Er zijn sleutelwoord
doorzoekbare archieven voor een aantal van die
nieuwsgroepen, met dank aan Warren Toomey
wkt@cs.adfa.edu.au.Specifieke BSD nieuwsgroepencomp.unix.bsd.freebsd.announcecomp.unix.bsd.freebsd.miscde.comp.os.unix.bsd
(Duits)fr.comp.os.bsd
(Frans)it.comp.os.freebsd
(Italiaans)Overige interessante &unix; nieuwsgroepencomp.unixcomp.unix.questionscomp.unix.admincomp.unix.programmercomp.unix.shellcomp.unix.user-friendlycomp.security.unixcomp.sources.unixcomp.unix.advocacycomp.unix.misccomp.bugs.4bsdcomp.bugs.4bsd.ucb-fixescomp.unix.bsdX Window systeemcomp.windows.x.i386unixcomp.windows.xcomp.windows.x.appscomp.windows.x.announcecomp.windows.x.intrinsicscomp.windows.x.motifcomp.windows.x.pexcomp.emulators.ms-windows.wineWorld wide web serversOnderstaande lijst met World Wide Web Servers wordt
automatisch samengesteld om zo actueel mogelijk te zijn en is
daarom niet vertaald.
&chap.eresources.www.inc;
E–mail adressenDe onderstaande gebruikersgroepen bieden &os; gerelateerde
e–mail adressen aan voor hun leden. De aangegeven
beheerders behouden zich het recht voor om een account te
verwijderen als die op enigerlei wijze wordt misbruikt.DomeinFaciliteitenGebruikersgroepBeheerderukug.uk.FreeBSD.orgAlleen forwardenfreebsd-users@uk.FreeBSD.orgLee Johnston
lee@uk.FreeBSD.orgShell accountsDe onderstaande gebruikersgroepen bieden shell accounts aan
voor mensen die het &os; project actief ondersteunen. De
aangegeven beheerders behouden zich het recht voor om een account
te verwijderen als die op enigerlei wijze wordt misbruikt.HostToegangFaciliteitenBeheerderdogma.freebsd-uk.eu.orgTelnet/FTP/SSHE–mail, webhosting, anonieme FTPLee Johnston
lee@uk.FreeBSD.org
diff --git a/nl_NL.ISO8859-1/books/handbook/install/chapter.sgml b/nl_NL.ISO8859-1/books/handbook/install/chapter.sgml
index 91e156084d..dd328ac344 100644
--- a/nl_NL.ISO8859-1/books/handbook/install/chapter.sgml
+++ b/nl_NL.ISO8859-1/books/handbook/install/chapter.sgml
@@ -1,6048 +1,6049 @@
JimMockGeherstructureerd, gereorganiseerd en delen
herschreven door RandyPrattDe sysinstall handleiding, schermafdrukken en algemene
bijdragen door Willem JaapZwartVertaald door &os; installerenOverzichtinstallatie&os; heeft een tekstgebaseerd, gebruikersvriendelijk
installatieprogramma genaamd
sysinstall. Dit is het standaard
installatieprogramma, maar leveranciers kunnen hun eigen
installatieprogrammatuur leveren. Dit hoofdstuk beschrijft hoe
sysinstall gebruikt moet worden om
&os; te installeren.Na het lezen van dit hoofdstuk weet de lezer:Hoe &os; installatieschijven gemaakt kunnen
worden;Hoe &os; harde schijven benoemt en onderverdeelt;Hoe sysinstall gestart kan
worden;Welke vragen sysinstall stelt,
wat ze betekenen en hoe er geantwoord kan worden.Veronderstelde voorkennis:De ondersteunde hardwarelijst doornemen van de versie van
&os; die geïnstalleerd gaat worden op aanwezigheid van de
beschikbare hardware.In zijn algemeenheid zijn deze installatie-instructies
geschreven voor computers met een &i386; architectuur
(PC compatible). Waar van toepassing worden
instructies voor andere platformen (bijvoorbeeld Alpha)
gegeven. Deze handleiding is zoveel mogelijk bijgewerkt, maar
toch kunnen er verschillen optreden tussen de
installatieprocedure en deze tekst. Er wordt aangeraden dit
hoofdstuk te beschouwen als een algemene richtlijn en niet als
een letterlijke handleiding voor installatie.Voorbereidende takenBeschrijf de computerProbeer een computer te inventariseren voordat &os; wordt
geïnstalleerd. De &os; installatieroutines geven een
overzicht van alle componenten (harde schijven, netwerkkaarten,
cd-rom-spelers, enzovoort) met hun typenummer en fabrikant.
&os; probeert ook de juiste instellingen te achterhalen, zoals
IRQ en IO-poort gebruik. Vanwege de verscheidenheid aan
PC-hardware verloopt dit niet altijd helemaal succesvol en
daarom kan het nodig zijn om de gegevens die &os; achterhaalt
te verbeteren.Mocht er al een ander besturingssysteem geïnstalleerd
zijn, zoals &windows; of &linux;, dan is het aan te raden de
mogelijkheden van dat besturingssysteem te gebruiken om te
achterhalen hoe hardware is ingesteld. Als niet volledig
bekend is welke instellingen een uitbreidingskaart heeft, dan
kan het zijn dat ze op de kaart zelf zijn afgedrukt.
Veelvoorkomende IRQ nummers zijn 3, 5 en 7 en IO-poort adressen
zijn meestal geschreven als hexadecimale getallen, zoals
0x330.Er wordt aangeraden deze informatie af te drukken of op te
schrijven voordat &os; wordt geïnstalleerd. Het kan
handig zijn om een tabel te maken, zoals deze:
Voorbeeld van beschrijving van componentenComponentIRQIO-poort(en)OpmerkingenEerste harde schijfN/AN/A40 GB, Seagate, eerste IDE mastercd-romN/AN/AEerste IDE slaveTweede harde schijfN/AN/A20 GB, IBM, tweede IDE masterEerste IDE controller140x1f0NetwerkkaartN/AN/A&intel; 10/100ModemN/AN/A&tm.3com; 56K faxmodem, op COM1…
Maak een back-up van gegevensAls de computer waarop &os; geïnstalleerd gaat worden
waardevolle gegevens bevat, dan dient er een back-up te zijn en
dient deze back-up getest te zijn voordat &os; wordt
geïnstalleerd. De &os; installatieprocedure vraagt om
bevestiging voordat er naar de schijven geschreven wordt, maar
als dat eenmaal is begonnen kan het niet meer teruggedraaid
worden.Bepaal waar &os; geïnstalleerd wordtAls de hele harde schijf voor &os; beschikbaar is, dan
hoeft op dit punt verder niets gedaan te worden. Ga verder
naar de volgende sectie.Als &os; echter naast een ander besturingssysteem op een
computer komt, dan moet basaal bekend zijn hoe gegevens op
schrijven worden opgeslagen en wat dat voor consequenties
heeft.Indeling van schrijven voor &i386;Een PC schijf kan worden onderverdeeld in aparte stukken.
Deze stukken heten partities. In het
ontwerp van de PC is opgenomen dat een schijf slechts vier
partities kan bevatten. Deze partities heten de
primaire partities. Om deze beperking
te omzeilen is een nieuwe soort partitie bedacht, de
extended partitie. Een schijf kan
slechts één extended partitie bevatten.
Binnen een extended partitie kunnen speciale partities,
genaamd logische partities, worden
aangemaakt.Elke partitie heeft een
partitie-ID, een getal dat aangeeft
welk soort gegevens er op die partitie staan. &os;-partities
hebben partitie-ID 165.In zijn algemeenheid benoemt elk besturingssysteem
partities op zijn eigen manier. Bijvoorbeeld: &ms-dos; en
zijn afgeleiden, zoals &windows;, geven elke primaire en
logische partitie een (station)
letter, beginnend met
C:.&os; moet geïnstalleerd worden op een primaire
partitie. &os; kan al zijn gegevens, inclusief alle
bestanden die zelf zijn gemaakt, op deze partitie opslaan.
Als er meerdere schijven zijn, dan kunnen er &os;-partities
worden aangemaakt op alle of op sommige schijven. Als &os;
wordt geïnstalleerd moet er een partitie beschikbaar
zijn. Dit kan een lege partitie zijn die is aangemaakt of
het mag een bestaande partitie zijn met gegevens die niet
langer bewaard hoeven te blijven.Als alle partities op alle schijven gebruikt worden, dan
moet er een leeg gemaakt worden voor &os; met de
hulpprogramma's van het andere besturingssysteem dat wordt
gebruikt (bijvoorbeeld fdisk onder
&ms-dos; of &windows;).Als er een partitie over is, dan kan die gebruikt worden.
Het kan zo zijn dat één of meer van de
bestaande partities verkleind moet worden.Een minimale installatie van &os; heeft 100 MB
schijfruimte nodig. Dat is wel een zeer
minimale installatie, waarop bijna geen ruimte over is voor
eigen bestanden. Een meer realistisch minimum is 250 MB
zonder grafische gebruikersomgeving en 350 MB of meer
als er ook een grafische gebruikersomgeving moet draaien.
Als er ook nog gebruikt gemaakt wordt van een heleboel
programma's van derde partijen dan is nog meer ruimte
nodig.Met commerciële software zoals
&partitionmagic; kunnen partities
van grootte gewijzigd worden om ruimte te maken voor &os;.
De map tools op de cd-rom bevat twee
freeware programma's die dit ook kunnen,
FIPS en
PResizer. Handleidingen hiervoor
staan in dezelfde map. FIPS,
PResizer en
&partitionmagic; kunnen
FAT16 en
FAT32-partities wijzigen als ze gebruikt
worden in &ms-dos; tot &windows; ME.
&partitionmagic; is het enige van
de bovenstaande programma's dat
NTFS-partities kan wijzigen.Verkeerd gebruik van deze programma's kan gegevens van
een schijf verwijderen. Er dient een goede, werkende
back-up te zijn voordat deze programma's gebruikt
worden.Gebruik van een bestaande, ongewijzigde
partitieStel er is al een computer met een enkele 4 GB
harde schijf waarop een versie van &windows; is
geïnstalleerd en de schijf is verdeeld in twee
schijfstations, C: en
D:, van elk 2 GB. Er staat
1 GB aan gegevens op C: en
0.5 GB aan gegevens op
D:.Dit betekent dat de harde schijf twee partities heeft,
één voor elke letter. Alle gegevens op
D: kunnen gekopieerd worden naar
C:, waardoor de tweede partitie
beschikbaar komt voor &os;.Een bestaande partitie verkleinenStel er is een computer met een enkele 4 GB harde
schijf waarop een versie van &windows; is
geïnstalleerd. Bij het installeren van &windows; is
een grote partitie gemaakt, station
C: van 4 GB. Er is
1.5 GB in gebruik en voor &os; is 2 GB
schijfruimte wenselijk.Voor een installatie van &os; is één van
onderstaande opties de oplossing:Maak een back-up van de &windows; gegevens en
installeer &windows; opnieuw, waarbij een partitie van
2 GB wordt aanmaakt bij het installeren.Gebruik één van de bovengenoemde
programma's zoals
&partitionmagic; om de
&windows;-partitie te verkleinen.Schijfindelingen voor Alpha computersAlphaOp Alpha computers is een aparte harde schijf nodig voor
&os;. Het is onmogelijk om een schijf te delen met een ander
besturingssysteem. Afhankelijk van de Alpha computer kan de
schijf een SCSI- of IDE-schijf zijn, als de computer er maar
van kan opstarten.Conform de conventies van Digital / Compaq handleidingen
is alle SRM invoer weergegeven in hoofdletters. SRM is
ongevoelig voor hoofd- en kleine letters.Om de namen en types van de schijven in een machine te
achterhalen kan het commando SHOW DEVICE
in de SRM console prompt gebruikt worden:>>>SHOW DEVICE
dka0.0.0.4.0 DKA0 TOSHIBA CD-ROM XM-57 3476
dkc0.0.0.1009.0 DKC0 RZ1BB-BS 0658
dkc100.1.0.1009.0 DKC100 SEAGATE ST34501W 0015
dva0.0.0.0.1 DVA0
ewa0.0.0.3.0 EWA0 00-00-F8-75-6D-01
pkc0.7.0.1009.0 PKC0 SCSI Bus ID 7 5.27
pqa0.0.0.4.0 PQA0 PCI EIDE
pqb0.0.1.4.0 PQB0 PCI EIDEDit is een voorbeeld van een Digital Personal Workstation
433au en geeft aan dat er drie schijven verbonden zijn met de
computer. De eerste is een cd-rom station genaamd
DKA0 en de andere twee zijn harde
schijven die achtereenvolgens DKC0
en DKC100 heten.Schijven met namen in het formaat
DKx zijn SCSI schijven.
DKA100 is bijvoorbeeld een SCSI
schijf met SCSI target ID 1 op de eerste SCSI
bus (A), terwijl DKC300 een SCSI
schijf is met SCSI ID 3 op de derde SCSI bus (C).
Apparaatnaam PKx is de SCSI host
bus adapter. Zoals te zien in de uitvoer van SHOW
DEVICE worden SCSI cd-rom stations op dezelfde
manier behandeld als SCSI harde schijven.IDE schijven hebben namen in het formaat
DQx, terwijl
PQx de naam is van de bijbehorende
IDE controller.Netwerkgegevens verzamelenAls bij de installatie van &os; gebruik gemaakt wordtvan
een netwerk (bijvoorbeeld bij een installatie vanaf een FTP
site of een NFS server), dan moeten de netwerkinstellingen
bekend zijn. Deze informatie wordt gevraagd tijdens het
installeren, zodat &os; contact kan maken met het netwerk om de
installatie te voltooien.Contact maken met een ethernet netwerk of
kabel/DSL modemAls er contact gemaakt wordt met een ethernet netwerk of
een internetverbinding met een ethernet netwerkkaart via de
kabel of DSL, dan is de volgende informatie nodig:IP-adresIP-adres van de default gatewayHostnameIP-adressen van de DNS server(s)SubnetmaskerAls deze informatie niet bekend is, dan kan deze meestal
nagevraagd worden bij de systeembeheerder of service
provider. Het kan zijn dat zij aangeven dat
één en ander automatisch wordt toegekend door
middel van DHCP. Het is van belang
hier een notitie van te maken.Contact maken met een modemOok door middel van inbellen bij een internet service
provider met een gewoon modem kan &os; geïnstalleerd
worden via internet, het duurt alleen erg lang.Dan is nodig:Het inbelnummer van een ISPDe COM: poort waaraan de modem zitGebruikersnaam en wachtwoord bij de ISPControleer op &os; ErrataHoewel het &os; project er naar streeft om elke versie
van &os; zo stabiel mogelijk te laten zijn, kan het voorkomen
dat er foutjes in het systeem sluipen. Heel af en toe
beïnvloeden deze foutjes de installatieprocedure. Als
ze ontdekt en opgelost zijn worden ze beschreven in de &os;
Errata op de &os; website. Het is verstandig voor
een installatie te controleren of er errata zijn om er zeker
van te zijn dat er geen obstakels zijn.Informatie over alle uitgaven, inclusief de errata staan
in de release
information op de &os; website.De &os; installatiebestandenDe &os; installatieprocedure kan &os; installeren vanaf
één van de volgende plaatsen:Lokale mediaCd-rom of DVDDOS-partitie op dezelfde computerSCSI of QIC tapeDiskettestationNetwerkFTP site, indien noodzakelijk door een firewall of
via een HTTP proxyNFS serverParallelle of seriële verbindingAls &os; gekocht is op CD of DVD dan is alles wat nodig is
aanwezig om door te gaan naar .Als de installatiebestanden nog niet beschikbaar zijn wordt
in uitgelegd hoe de
installatie via bovenstande methoden voorbereid kan worden.
Nadat de installatiebestanden beschikbaar zijn kunnen de
voorbereidingen voor de installatie verdergaan in .Opstartmedia aanmakenDe &os; installatieprocedure begint met het opstarten
van een computer met het &os; installatieprogramma. Dit
programma wordt niet uitgevoerd vanuit een ander
besturingssysteem. Normaliter start een computer op met het
besturingssysteem dat is geïnstalleerd op een harde
schijf, maar hij kan ook ingesteld worden om op te starten van
een bootable diskette. De meeste hedendaagse
computers kunnen ook opstarten van een cd-rom in het cd-rom
station.Als &os; op cd-rom of DVD beschikbaar is (gekocht of zelf
gebrand) en een computer kan opstarten van een cd-rom of DVD
(meestal een BIOS optie genaamd Boot Order of
iets dergelijks), dan is het doorwerken van deze sectie niet
nodig. De &os; cd-rom en DVD images zijn bootable en kunnen
zonder verdere voorbereidingen gebruikt worden om &os; te
installeren.Om opstartdiskettes te maken kunnen de volgende stappen
gevolgd worden:Bemachtig de images voor opstartdiskettesDe opstartschijven zijn beschikbaar op de
installatiemedia in de map floppies/
en kunnen ook gedownload worden uit de map floppies,
ftp://ftp.FreeBSD.org/pub/FreeBSD/releases/<arch>/<versie>-RELEASE/floppies/.
Vervang <arch> en
<versie>
door de architectuur en het versienummer dat
geïnstalleerd moet worden. De images voor
bootdiskettes voor bijvoorbeeld
&os; &rel.current;-RELEASE voor &i386; zijn
beschikbaar op .De diskette-images hebben de extensie
.flp. De map
floppies/ bevat een aantal images en
het hangt af van de gewenste &os; versie, en in sommige
gevallen ook van de hardware, welke images nodig zijn.
Voor het installeren van &os; 4.X zijn meestal maar
twee bestanden nodig, kern.flp en
mfsroot.flp. Voor het installeren van
&os; 5.X zijn in de meeste gevallen drie floppies
nodig, boot.flp,
kern1.flp en
kern2.flp. In dezelfde map staat
README.TXT voor de laatste informatie
over de diskette-images.Voor 5.X systemen ouder dan &os; 5.3 kunnen
extra apparaatstuurprogramma's nodig zijn. Die
stuurprogramma's staan op het image
drivers.flp.Het FTP-programma moet ingesteld staan in
binary mode om de disk-images te
downloaden. Sommige webbrowsers blijken de
text (of ASCII)
modus te gebruiken en dan kan er niet van de diskettes
opgestart worden.Maak de diskettes aanPer gedownload image wordt een diskette aangemaakt.
Vanzelfsprekend moeten deze diskettes vrij zijn van fouten.
Het gemakkelijkst is dit te testen door de diskettes
te formatteren. Vanaf de fabriek geformatteerde floppies
kunnen niet vertrouwd worden. Het programma format in
&windows; meldt niet of er bad blocks
zijn, het markeert ze gewoon als bad en
negeert ze. Het wordt geadviseerd schone, nieuwe floppies
te gebruiken als op deze manier wordt
geïnstalleerd.Als bij het installeren van &os; het
installatieprogramma vastloopt, blijft hangen of zich op
een andere manier vreemd gedraagt, dan ligt dat meestal
aan de floppies. Probeer dan de diskette-images op
nieuwe schijven te schrijven en probeer het
opnieuw.Schrijf de imagebestanden op diskettesDe .flp-bestanden zijn
geen gewone bestanden die naar een
diskette te kopiëren zijn. Het zijn images van de
complete inhoud van een diskette. Dit betekent dat ze
niet eenvoudigweg gekopieerd kunnen
worden van de ene schijf naar de andere. In plaats daarvan
moet speciale software gebruikt worden om de images
rechtstreeks op de diskettes te schrijven.DOSAls de diskettes aanmaakt worden op een computer met
&ms-dos;/&windows;, dan levert het &os; project de software
fdimage.Als de floppies van de cd-rom worden gebruikt en het
cd-rom station is E:, dan kan dit
als volgt:E:\>tools\fdimage floppies\kern.flp A:Herhaal dit commando voor elk
.flp-bestand, waarbij steeds een
nieuwe diskette wordt gebruikt. Merk elke diskette met de
naam van het bestand dat erop wordt gekopieerd. Pas de
opdrachtregel steeds aan, afhankelijk van waar de
.flp-bestanden staan. Als er geen
cd-rom beschikbaar is dan kan fdimage
gedownload worden vanuit de map
tools op
de &os; FTP site.Als de diskettes worden aanmaakt op een &unix; systeem
(zoals een ander &os; systeem) dan kan &man.dd.1; gebruikt
worden om de imagebestanden naar diskette te kopiëren.
Onder &os;:&prompt.root; dd if=kern.flp of=/dev/fd0Onder &os; verwijst /dev/fd0
naar het eerste diskettestation
(de A:-schijf).
/dev/fd1 zou de
B:-schijf zijn enzovoorts. Andere
&unix;-varianten kunnen andere namen hebben voor de
diskettestations. Meer informatie staat in de
documentatie van ieder systeem .Het installeren van &os; kan nu beginnen.Beginnen met de installatieDe installatie maakt geen wijzigingen op schijven totdat
het volgende bericht verschijnt:Last Chance: Are you SURE you want continue the installation?
If you're running this on a disk with data you wish to save then WE
STRONGLY ENCOURAGE YOU TO MAKE PROPER BACKUPS before proceeding!
We can take no responsibility for lost disk contents!De installatie kan worden beëindigd op elk moment voor
deze laatste waarschuwing zonder dat de inhoud van harde
schijven wordt gewijzigd. Als de angst bestaat dat er iets
verkeerd is ingesteld, dan kan op dat moment gewoon de computer
uitgezet worden zonder dat er schade optreedt.OpstartenOpstarten van &i386;Begin met een computer die uit staat.Zet de computer aan. Als hij aangaat laat hij een
optie zien om het systeeminstelmenu, of BIOS, te bereiken,
gewoonlijk via F2, F10,
Del, of AltS.
Gebruik de toets die op het scherm wordt aangegeven. In
sommige gevallen laat de computer een plaatje zien terwijl
hij opstart. Gewoonlijk verdwijnt dit plaatje door het
intypen van Esc zodat eventuele verborgen
berichten zichtbaar worden.Zoek de instelling die bepaalt vanaf welk medium de
computer opstart. Dit wordt meestal aangeduid met
Boot Order en laat een lijst met media zien,
zoals Floppy, CD-ROM,
eerste harde schijf, enzovoorts.Als het nodig was om diskettes aan te maken, stel dan
floppy disk in. Als wordt opstart van een cd-rom stel dat
dan in. Raadpleeg in geval van twijfel de documentatie van
de computer en/of het moederbord.Maak de instellingen, bewaar de veranderingen en sluit
het instelprogramma af. De computer moet dan opnieuw
starten.Als het nodig was opstartdiskettes te maken, zoals
beschreven in , dan is er
één opstartschijf, waarschijnlijk die met
kern.flp erop. Stop die diskette in
het diskettestation.Bij opstarten vanaf CD moet na het aanzetten van de
computer zo snel mogelijk de cd-rom ingestoken
worden.Als de computer opstart zoals altijd en met het huidige
besturingssysteem begint, dan kan dat om de volgende
redenen zijn:De opstartschijven waren niet vroeg genoeg in de
computer gedaan om ervan op te starten. Laat ze er dan
inzitten en probeer de computer te herstarten.De gemaakte wijzigingen in de BIOS zijn niet goed
doorgekomen. Doe dat dan nog een keer totdat de juiste
instelling gevonden is.De BIOS ondersteunt het opstarten van het gekozen
medium niet.&os; start nu op. Bij opstarten vanaf cd-rom is iets
als het volgende op het scherm te zien (versie-informatie
weggelaten):Verifying DMI Pool Data ........
Boot from ATAPI CD-ROM :
1. FD 2.88MB System Type-(00)
Uncompressing ... done
BTX loader 1.00 BTX version is 1.01
Console: internal video/keyboard
BIOS drive A: is disk0
BIOS drive B: is disk1
BIOS drive C: is disk2
BIOS drive D: is disk3
BIOS 639kB/261120kB available memory
FreeBSD/i386 bootstrap loader, Revision 0.8
/kernel text=0x277391 data=0x3268c+0x332a8 |
|
Hit [Enter] to boot immediately, or any other key for command prompt.
Booting [kernel] in 9 seconds... _Bij opstarten vanaf diskette is iets als het volgende
op het scherm te zien (versie-informatie
weggelaten):Verifying DMI Pool Data
BTX loader 1.00 BTX version is 1.01
Console: internal video/keyboard
BIOS drive A: is disk0
BIOS drive C: is disk1
BIOS 639kB/261120kB available memory
FreeBSD/i386 bootstrap loader, Revision 0.8
/kernel text=0x277391 data=0x3268c+0x332a8 |
Please insert MFS root floppy and press enter:Volg de instructies op en haal de diskette met
kern.flp eruit, stop de diskette met
mfsroot.flp in het station en
druk op Enter. &os; 5.3 en latere
versies kennen andere diskettesets, zoals beschreven in het
vorige onderdeel.
Start op vanaf de eerste diskette en geef volgende
diskettes in als daarom wordt gevraagd.Of nu wordt opstart van diskette of cd-rom, de
opstartprocedure komt op een gegeven moment op het volgende
punt:Hit [Enter] to boot immediately, or any other key for command prompt.
Booting [kernel] in 9 seconds... _Wacht 10 seconden of druk op Enter.
Voor &os; 4.X start dit het menu voor
kernelinstellingen.Opstarten voor AlphaAlphaBegin met een computer die uit staat.Zet de computer aan en wacht op de boot monitor
prompt.Als het nodig was opstartdiskettes te maken, zoals
beschreven in , dan is er
één opstartschijf, waarschijnlijk die met
kern.flp erop. Stop die diskette in
het diskettestation en geef het volgende commando om op te
starten vanaf die schijf (vervang de naam van het
diskettestation waar nodig):>>>BOOT DVA0 -FLAGS '' -FILE ''Bij opstarten vanaf cd-rom: stop dan de cd-rom in het
cd-rom station en geef het volgende commando om de
installatie te starten (vervang daarbij de naam van het
cd-rom station als nodig):>>>BOOT DKA0 -FLAGS '' -FILE ''&os; start nu op. Bij opstarten vanaf diskette is op
een gegeven moment het volgende op het scherm te
zien:Please insert MFS root floppy and press enter:Volg de instructies op en haal de
kern.flp diskette eruit, stop de
mfsroot.flp diskette erin en druk op
Enter.Of nu wordt opstart van diskette of cd-rom, de
opstartprocedure komt op een gegeven moment op het volgende
punt:Hit [Enter] to boot immediately, or any other key for command prompt.
Booting [kernel] in 9 seconds... _Wacht 10 seconden of druk op Enter.
Nu start het menu voor kernelinstellingen.KernelinstellingenVanaf &os; versie 5.0 wordt userconfig afgeraden ten
gunste van de nieuwe &man.device.hints.5; methode. Zie voor meer informatie over
&man.device.hints.5;.De kernel is het hart van het
besturingssysteem en verantwoordelijk voor heel veel zaken,
waaronder de toegang tot alle componenten in een systeem, zoals
harde schijven, netwerkkaarten, geluidskaarten, enzovoorts.
Elk apparaat dat door &os; wordt ondersteund heeft een
bijbehorend stuurprogramma (ook wel driver genaamd). Elk
stuurprogramma heeft een twee of drieletterige naam, zoals
sa voor het SCSI sequential access
stuurprogramma of sio voor het
Seriële I/O stuurprogramma (dat de COM poorten
beheert).Als de kernel start controleert elk stuurprogramma of de
hardware die wordt ondersteunt in de computer aanwezig is. Als
die aanwezig is stelt het stuurprogramma die hardware in en
maakt die beschikbaar voor de rest van de kernel.Deze controle wordt gewoonlijk device
probing genoemd. Helaas is het niet altijd
mogelijk om dit op een veilige manier te doen. Sommige
stuurprogramma's voor hardware kunnen niet naast elkaar bestaan
en het zoeken naar de ene hardware component laat de andere
soms in een verkeerde toestand achter. Dit is een beperking
van het PC-ontwerp.Veel oude componenten zijn zogenaamde ISA-apparaten, in
tegenstelling tot PCI-apparaten. De ISA-specificatie schrijft
voor dat elke component informatie heeft geprogrammeerd heeft
in de component zelf, zoals bijvoorbeeld het Interrupt Request
Line nummer (IRQ) en het IO-poortadres dat het stuurprogramma
gebruikt. Dit wordt normaliter ingesteld met fysiek aanwezige
jumpers op de kaart of met een DOS
gebaseerd programma.Dit was vaak de bron van allerlei problemen, omdat het niet
mogelijk is dat twee componenten hetzelfde IRQ of poortadres
delen.Nieuwere componenten volgen de PCI-specificatie, waarbij
dit niet nodig is, omdat de componenten geacht worden samen te
werken met het BIOS en hen aangegeven wordt welk IRQ en
poortadres zij moeten gebruiken.Als er ISA-componenten in een computer zitten moet het &os;
stuurprogramma voor dat apparaat ingesteld worden voor het IRQ
en poortadres dat op de kaart is ingesteld. Dat is waarom het
handig is een inventarisatie van een computer te maken (zie
).Helaas, sommige standaard IRQ's en geheugenpoorten die in
gebruik zijn door stuurprogramma's conflicteren. Dat komt
doordat sommige ISA-kaarten geleverd worden met IRQ's en
geheugenpoorten die conflicteren. De standaardwaarden in de
&os; stuurprogramma's zijn bewust zo ingesteld dat zij de
standaardwaarden van de leverancier volgen, waardoor, vers
geïnstalleerd, zoveel mogelijk kaarten werken.Dit is bijna nooit een probleem bij het dagelijks gebruik
van &os;. Een computer bevat normaliter geen twee kaarten die
conflicteren, want één van de twee werkt dan niet
(onafhankelijk van het besturingssysteem dat wordt
gebruikt).Het is wel een probleem bij het voor de eerste keer
installeren van &os;, omdat de kernel die gebruikt wordt bij de
installatie zoveel mogelijk stuurprogramma's bevat, zodat
zoveel mogelijk verschillende hardware ondersteund wordt. Dit
heeft tot gevolg dat sommige stuurprogramma's conflicterende
instellingen kunnen hebben. De apparaten worden onderzocht in
een voorgeschreven volgorde en als er een kaart in een systeem
zit die achteraan in het onderzoeksproces zit en conflicteert
met een eerdere kaart, dan kan het zijn dat die kaart niet
functioneert of niet juist herkend wordt bij de installatie van
&os;.Daarom kan bij het installeren van &os; eerst bekeken
worden welke stuurprogramma's er in de kernel ingesteld zijn en
kunnen er enkele uitgeschakeld worden voor componenten die niet
in het te installeren systeem zitten. Daarnaast kunnen de
instellingen van een stuurprogramma bevestigd of gewijzigd
worden als er een component in zit waarvan de standaardwaarden
verkeerd staan.Dit klinkt waarschijnlijk ingewikkelder dan het in
werkelijkheid is. toont het menu
kernelinstellingen. We raden aan de optie Start
kernel configuration in full-screen visual mode
te kiezen. Dat is de meest eenvoudige interface voor nieuwe
gebruikers.Menu kernelinstellingen&txt.install.userconfig;Het scherm voor het menu kernelinstellingen () is verdeeld in vier
onderdelen:Een uitklapbare lijst met alle stuurprogramma's die
als actief zijn gemarkeerd, onderverdeeld in
groepen zoals Storage (opslag), en
Network (netwerk). Bij elk
stuurprogramma staat een beschrijving, de twee- of
drieletterige naam van het stuurprogramma en de IRQ en
geheugenpoort in gebruik door het stuurprogramma.
Daarnaast wordt met CONF naast het
stuurprogramma aangegeven of dit conflicteert met een
ander stuurprogramma. Dit onderdeel laat tevens zien
hoeveel conflicterende stuurprogramma's als actief
gemarkeerd zijn.Stuurprogramma's die gemarkeerd zijn als inactief. Ze
blijven in de kernel, maar er wordt niet gezocht naar hun
apparaat als de kernel start. Deze stuurprogramma's zijn
op dezelfde manier onderverdeeld als de actieve
stuurprogramma's.Meer details over het geselecteerde stuurprogramma,
inclusief de IRQ en geheugenpoort.Informatie over de geldige toetsaanslagen.Het menu kernelapparaatinstellingen&txt.install.userconfig2;De rapportage van conflicten is geen reden tot zorg, dat is
te verwachten. Alle stuurprogramma's zijn ingeschakeld en
zoals reeds uitgelegd conflicteren sommige stuurprogramma's met
elkaar.Nu moet de lijst met stuurprogramma's doorgewerkt worden
en kunnen de conflicten worden oplost.Stuurprogrammaconflicten oplossenToets X. Hierdoor klapt de lijst met
stuurprogramma's volledig uit, zodat ze allemaal te zien
zijn. Met de pijltjestoetsen kan door de lijst met actieve
stuurprogramma's genavigeerd worden. toont het resultaat
van de toets X.Uitgeklapte lijst stuurprogramma'sSchakel alle stuurprogramma's voor apparaten die niet
in een systeem zitten uit. Selecteer een stuurprogramma
met de pijltjestoetsen en druk op Del om
een stuurprogramma uit te zetten. Het stuurprogramma wordt
verplaatst naar de lijst Inactive
Drivers.Als per ongeluk een stuurprogramma is uitzet dat toch
nodig is, druk op Tab om naar de lijst met
Inactive Drivers te gaan, selecteer het
stuurprogramma en druk op Enter om het
weer terug te zetten in de actieve lijst.Zet sc0 niet uit. Dit
stuurprogramma bestuurt het scherm en dat is nodig,
behalve als over een seriële kabel wordt
geïnstalleerd.Zet atkbd0 alleen uit als
een USB toetsenbord wordt gebruikt. Met een normaal
toetsenbord moet atkbd0 actief
blijven.Als er geen conflicten zijn kan deze stap overgeslagen
worden. Anders moeten de overgebleven conflicten worden
uitgezocht. Als ze niet de melding allowed
conflict in het berichtendeel hebben, dan moet
het IRQ of adres voor het apparaat wijzigen
of moet het IRQ of adres op de kaart
gewijzigd worden.Selecteer het stuurprogramma en druk op
Enter om de IRQ en poortinstellingen
van het stuurprogramma te wijzigen. De cursor gaat naar
het derde deel van het scherm en daar kunnen de waarden
gewijzigd worden. Hier kunnen de waarden voor IRQ en
poortadres ingevuld worden die bij de
hardware-inventarisatie zijn aangetroffen. Druk op
Q om het wijzigen van de
apparaatinstellingen te beëindigen en terug te gaan
naar de lijst met actieve stuurprogramma's.Als niet helder is wat de instellingen moeten zijn, dan
kan de instelling -1 geprobeerd worden.
Sommige &os; stuurprogramma's kunnen veilig de hardware
onderzoeken om te ontdekken wat de juiste instellingen zijn
en de waarde -1 zorgt ervoor
daarvoor.De manier om het adres op de hardware te wijzigen
verschilt van kaart tot kaart. Voor sommige onderdelen
moet de kaart uit de computer gehaald worden en dan kunnen
de jumperinstellingen of DIP-switches veranderd worden.
Andere kaarten hebben een DOS-diskette dat programma's
bevat om de instellingen van de kaart te wijzigen. Lees in
elk geval de documentatie die bij de kaart zit. Na het
wijzigen van de instellingen dient zeer waarschijnlijk de
computer opnieuw gestart te moeten worden en daarmee dus
ook de &os; installatieprocedure.Als alle conflicten zijn opgelost dan ziet het scherm
er ongeveer uit als in .Stuurprogrammainstellingen zonder conflictenHet is te zien dat de lijst met actieve
stuurprogramma's nu veel korter is, omdat er alleen maar
stuurprogramma's in staan voor apparaten die echt in de
computer zitten.Bewaar de wijzigingen en ga verder met de volgende stap
van de installatie. Druk op Q om het
scherm met apparaatinstellingen te verlaten. Dit bericht
verschijnt:Save these parameters before exiting? ([Y]es/[N]o/[C]ancel)Antwoord Y om de parameters te bewaren
in het geheugen (ze worden naar schijf geschreven als de
installatie is afgerond) en het onderzoeken van de hardware
begint. Na het tonen van de resultaten daarvan in
zwart/wit start sysinstall en
wordt het hoofdmenu getoond ().Hoofdmenu SysinstallResultaten van het hardware-onderzoek bekijkenDe laatste paar honderd regels die op het scherm verschenen
zijn bewaard en kunnen bekeken worden.Druk op Scroll Lock om ze te bekijken.
Hiermee wordt de scrollmodus ingeschakeld. Gebruik de
pijltjestoetsen en PageUp en
PageDown om de resultaten te bekijken. Druk
weer op Scroll Lock om de scrollmodus uit te
schakelen.Dit kan nu gedaan worden om de tekst te bekijken die over
het scherm rolde terwijl de kernel de hardware onderzocht. Er
is tekst te zoals in ,
maar de exacte tekst is anders, afhankelijk van de componenten
in een computer.Voorbeeld resultaten hardware-onderzoekavail memory = 253050880 (247120K bytes)
Preloaded elf kernel "kernel" at 0xc0817000.
Preloaded mfs_root "/mfsroot" at 0xc0817084.
md0: Preloaded image </mfsroot> 4423680 bytes at 0xc03ddcd4
md1: Malloc disk
Using $PIR table, 4 entries at 0xc00fde60
npx0: <math processor> on motherboard
npx0: INT 16 interface
pcib0: <Host to PCI bridge> on motherboard
pci0: <PCI bus> on pcib0
pcib1:<VIA 82C598MVP (Apollo MVP3) PCI-PCI (AGP) bridge> at device 1.0 on pci0
pci1: <PCI bus> on pcib1
pci1: <Matrox MGA G200 AGP graphics accelerator> at 0.0 irq 11
isab0: <VIA 82C586 PCI-ISA bridge> at device 7.0 on pci0
isa0: <iSA bus> on isab0
atapci0: <VIA 82C586 ATA33 controller> port 0xe000-0xe00f at device 7.1 on pci0
ata0: at 0x1f0 irq 14 on atapci0
ata1: at 0x170 irq 15 on atapci0
uhci0 <VIA 83C572 USB controller> port 0xe400-0xe41f irq 10 at device 7.2 on pci
0
usb0: <VIA 83572 USB controller> on uhci0
usb0: USB revision 1.0
uhub0: VIA UHCI root hub, class 9/0, rev 1.00/1.00, addr1
uhub0: 2 ports with 2 removable, self powered
pci0: <unknown card> (vendor=0x1106, dev=0x3040) at 7.3
dc0: <ADMtek AN985 10/100BaseTX> port 0xe800-0xe8ff mem 0xdb000000-0xeb0003ff ir
q 11 at device 8.0 on pci0
dc0: Ethernet address: 00:04:5a:74:6b:b5
miibus0: <MII bus> on dc0
ukphy0: <Generic IEEE 802.3u media interface> on miibus0
ukphy0: 10baseT, 10baseT-FDX, 100baseTX, 100baseTX-FDX, auto
ed0: <NE2000 PCI Ethernet (RealTek 8029)> port 0xec00-0xec1f irq 9 at device 10.
0 on pci0
ed0 address 52:54:05:de:73:1b, type NE2000 (16 bit)
isa0: too many dependant configs (8)
isa0: unexpected small tag 14
orm0: <Option ROM> at iomem 0xc0000-0xc7fff on isa0
fdc0: <NEC 72065B or clone> at port 0x3f0-0x3f5,0x3f7 irq 6 drq2 on isa0
fdc0: FIFO enabled, 8 bytes threshold
fd0: <1440-KB 3.5" drive> on fdc0 drive 0
atkbdc0: <Keyboard controller (i8042)> at port 0x60,0x64 on isa0
atkbd0: <AT Keyboard> flags 0x1 irq1 on atkbdc0
kbd0 at atkbd0
psm0: <PS/2 Mouse> irq 12 on atkbdc0
psm0: model Generic PS/@ mouse, device ID 0
vga0: <Generic ISA VGA> at port 0x3c0-0x3df iomem 0xa0000-0xbffff on isa0
sc0: <System console> at flags 0x100 on isa0
sc0: VGA <16 virtual consoles, flags=0x300>
sio0 at port 0x3f8-0x3ff irq 4 flags 0x10 on isa0
sio0: type 16550A
sio1 at port 0x2f8-0x2ff irq 3 on isa0
sio1: type 16550A
ppc0: <Parallel port> at port 0x378-0x37f irq 7 on isa0
pppc0: SMC-like chipset (ECP/EPP/PS2/NIBBLE) in COMPATIBLE mode
ppc0: FIFO with 16/16/15 bytes threshold
plip0: <PLIP network interface> on ppbus0
ad0: 8063MB <IBM-DHEA-38451> [16383/16/63] at ata0-master UDMA33
acd0: CD-RW <LITE-ON LTR-1210B> at ata1-slave PIO4
Mounting root from ufs:/dev/md0c
/stand/sysinstall running as init on vty0Controleer de resultaten van het hardware-onderzoek
nauwgezet om er zeker van te zijn dat &os; alle
componenten gevonden heeft die verwacht worden. Als een
component niet is gevonden, dan komt die niet voor. Als het
nodig was de instellingen van het stuurprogramma voor een
component te wijzigen, controleer dan of de juiste waarden zijn
ingevuld.Als er wijzigingen gemaakt moeten worden dan is de meest
eenvoudige wijze het programma
sysinstall te beëindigen en
opnieuw te beginnen. Dit is tevens een goede manier om
vertrouwd te raken met het installatieproces.Sysinstall verlatenGebruik de pijltjestoetsen om in het hoofdmenu
Exit Install te selecteren. Het
volgende bericht verschijnt: User Confirmation Requested
Are you sure you wish to exit? The system will reboot
(be sure to remove any floppies from the drives).
[ Yes ] NoHet installatieprogramma start opnieuw als de cd-rom nog in
het station zit en &gui.yes; gekozen wordt.Bij opstarten van diskettes is het nodig om de diskette met
mfsroot.flp uit het station te halen en te
vervangen door de diskette met kern.flp
voor opnieuw wordt gestart.Inleiding SysinstallHet hulpprogramma sysinstall is
het installatieprogramma voor &os;. Het is tekstgebaseerd en is
onderverdeeld in een aantal menu's en schermen die gebruikt
kunnen worden om de installatieprocedure in te stellen en te
beheren.Het menu van sysinstall wordt
bestuurd met de pijltjestoetsen, Enter,
Space en andere toetsen. Een gedetailleerde
beschrijving van de gebruikte toetsen en wat ze doen is
opgenomen in de gebruikersinformatie voor
sysinstall.Selecteer de optie Usage om deze
informatie te lezen. Selecteer de knop
[Select], zoals in , en druk op
Enter.De instructies om het menusysteem te gebruiken worden
getoond. Na het lezen kan met Enter het
hoofdmenu weer getoond worden.Usage selecteren in het sysinstall hoofdmenuMenu Documentation selecterenKies met de pijltjestoetsen in het hoofdmenu
Doc en druk op
Enter.Menu Documentation selecterenDit toont het menu Documentation.Sysinstall menu DocumentationHet is belangrijk om de documentatie te lezen.Selecteer een document met de pijltjestoetsen en druk op
Enter om het te bekijken. Na het lezen wordt
met Enter teruggekeerd naar het menu
Documentation.Selecteer Exit met de
pijltjestoetsen en druk op Enter om het menu
Documentation te verlaten.Menu Keymap selecterenKies met de pijltjestoetsen
Keymap in het menu en druk op
Enter om de toetsenbordinstellingen te
wijzigen. Dit is alleen nodig als geen standaard of
VS-toetsenbord wordt gebruikt.Sysinstall hoofdmenuEen andere toetsenbordindeling is te kiezen door het
menuitem te selecteren met omhoog/omlaag en dan op
Space te drukken. Nog een keer
Space deselecteert het item. Nadat de keuze
is gemaakt kan met de pijltjestoetsen &gui.ok; gekozen worden
en op Enter gedrukt worden.In de schermafbeelding wordt maar een deel van de lijst
getoond. Selecteer &gui.cancel; door op Tab
te drukken. Dan wordt de standaard toetsenbordindeling
gebruikt en het programma gaat terug naar het hoofdmenu voor de
installatie.Sysinstall menu KeymapInstallatiescherm OptionsKies Options en druk op
Enter.Sysinstall hoofdmenuSysinstall optiesDe standaardwaarden zijn in orde voor de meeste gebruikers
en hoeven meestal niet gewijzigd te worden. De
release name hangt af van de versie die
geïnstalleerd wordt.Er staat een beschrijving van het geselecteerde item aan de
onderkant van het scherm, geaccentueerd in blauw. Eén
van de opties is Use Defaults
waarmee opnieuw de beginwaarden worden ingesteld.Druk op F1 om de helptekst van de diverse
opties te bekijken.Druk op Q om terug te gaan naar het
hoofdmenu van de installatie.Een standaardinstallatie startenDe Standard installatie wordt
aangeraden voor nieuwe gebruikers van &unix; of &os;. Gebruik
de pijltjestoetsen om Standard te
selecteren en druk op Enter om de installatie
te starten.Een standaardinstallatie startenSchijfruimte toewijzenAls eerste moet schijfruimte aan &os; worden toegewezen en
die ruimte dient gemerkt te worden zodat
sysinstall deze kan voorbereiden.Om
dit te kunnen doen is kennis nodig over hoe &os; informatie op
schijven verwacht aan te treffen.BIOS schijfnummeringVoordat &os; op een systeem geïnstalleerd en ingesteld
kan worden is er een belangrijk onderwerp waarover kennis
nodig is, met name als er meerdere harde schijven zijn.&ms-dos;µsoft.windows;Op een PC met een BIOS-afhankelijk besturingssysteem zoals
&ms-dos; en µsoft.windows;, kan het BIOS de normale
schijfvolgorde abstraheren en volgt het besturingssysteem die
wijzigingen. Dit stelt de gebruiker in staat op te starten van
een andere schijf dan de zogenaamde primary
master. Dit is erg handig voor gebruikers die er
achter zijn gekomen dat de gemakkelijkste en goedkoopste
manier om een systeemback-up te maken het plaatsen van een
identieke tweede harde schijf is en het daarop regelmatig
kopieëren van de inhoud van de eerste schijf met
Ghost of XCOPY. Als de
eerste schijf weigert of aangevallen is door een virus of
vervuild is door een fout in het besturingssysteem, dan kan
eenvoudig overgeschakeld worden door in het BIOS de twee
schijven logisch te wisselen. Dat is als het verwisselen van
de kabels, maar dan zonder de systeemkast open te maken.SCSIBIOSDuurdere systemen met SCSI controllers hebben vaak
BIOS-uitbreidingen die het mogelijk maken SCSI-schijven op
soortgelijke wijze in te delen voor maximaal zeven
schijven.Een gebruiker die gewend is hiervan gebruik te maken kan
verrast worden als de resultaten met &os; niet overeenkomen met
de verwachtingen. &os; maakt geen gebruik van het BIOS en
heeft dus geen kennis van logical BIOS drive
mapping. Dit kan leiden tot verbazingwekkende
situaties, met name als de schijven fysiek gelijk zijn in
geometrie en ook de data clonen van elkaar zijn.Bij het gebruik van &os; moet altijd de natuurlijke
schijfnummering hersteld worden voordat een installatie wordt
gestart en die moet ook zo blijven. Als de schijven gewisseld
moeten worden, dan moet dat op de moeilijke manier: maak de
systeemkast open en verplaats jumpers en kabels.Uit de verbazingwekkende avonturen van Willem en
FredWillem sloopt een oude Wintel machine om er nog een &os;
machine voor Fred van te maken. Willem installeert een
enkele SCSI-schijf met SCSI ID 0 en installeert er
&os; op.Fred begint met systeem te werken, maar na een paar dagen
komt hij er achter dat de oude SCSI-schijf veel fouten geeft
en hij geeft het door aan Willem.Na weer een paar dagen besluit Willem dat het tijd is om
er iets aan te doen, dus hij pakt een identieke SCSI-schijf
uit het archief met schijven in een
achterkamertje. Een oppervlaktecontrole toont aan dat deze
schijf goed functioneert, dus Willem installeert deze schijf
als SCSI ID 4 en maakt een image kopie van schijf 0
naar schijf 4. Nu de nieuwe schijf is geïnstalleerd en
het prima doet, besluit Willem dat het een goed idee is om
hem in bedrijf te nemen, dus gebruikt hij de mogelijkheid van
het BIOS om de schijven te hernummeren, om er voor te zorgen
dat het systeem opstart van schijf 4. &os; start op en werkt
goed.Fred werkt nog een paar dagen door en vlot besluiten
Willem en Fred dat het tijd is voor een nieuw avontuur: tijd
op om te waarderen naar een nieuwere versie van &os;. Willem
haalt SCSI unit 0 eruit, want die was een beetje
instabiel en vervangt hem door een andere schijf uit het
archief. Willem installeert vervolgens de
nieuwe versie van &os; op de nieuwe SCSI ID 0 met Fred's
magische internet FTP diskettes. De installatie gaat
goed.Fred gebruikt de nieuwe versie van &os; een paar dagen
en bevestigt dat die goed genoeg is om gebruikt te worden op
de programmeerafdeling. Het is tijd om al zijn werk vanaf de
oude versie te kopiëren. Dus Fred mount
SCSI ID 4 (de laatste kopie van de oudere &os;
versie). Fred baalt behoorlijk als hij ontdekt dat niets van
zijn kostbare werk aanwezig is op SCSI ID 4.Waar is de data gebleven?Toen Willem een zuivere kopie van de originele
SCSI ID 0 maakte op SCSI ID 4, werd
SCSI ID 4 de nieuwe kloon. Toen
Willem het SCSI BIOS zo instelde dat hij kon opstarten van
SCSI ID 4 hield hij zichzelf gewoonweg voor de
gek. &os; draaide nog steeds op SCSI ID 0. Dit
soort wijzigingen in het BIOS zorgen ervoor dat sommige of
alle opstart- en laadprogramma's van de geselecteerde BIOS
schijf komen, maar als de &os; kernelstuurprogramma's het
overnemen, wordt de BIOS nummering genegeerd en valt &os;
terug op de normale schijfnummering. In dit voorbeeld werkte
het systeem nog steeds op de originele SCSI ID 0 en
Fred's gegevens stonden daarop en niet op
SCSI ID 4. Het feit dat het systeem leek te
draaien vanaf SCSI ID 4 was eenvoudig een
luchtkasteel als gevolg van menselijke
verwachtingspatronen.Verheugd kunnen we mededelen dat er geen enkele byte
weggegooid is bij de ontdekking van dit verschijnsel. De
oude SCSI-schijf ID 0 werd teruggehaald van de stapel en
al Fred's werk is aan hem teruggegeven (en Willem weet nu dat
hij al tot 0 kan tellen).Hoewel in dit voorbeeld SCSI-schijven zijn gebruikt,
geldt hetzelfde voor IDE-schijven.Slices maken met FDiskWijzigingen die op dit punt gemaakt worden, worden niet
weggeschreven naar de schijf. Als er een fout gemaakt is kan
opnieuw begonnen worden door via de menu's
sysinstall te verlaten en het nog
een keer te proberen of door U te toetsen
kan de optie Undo gebruikt worden.
Als alles te verwarrend is kan zelfs de computer uitgezet
worden.Na de keuze een standaardinstallatie te beginnen toont
sysinstall het volgende
bericht: Message
In the next menu, you will need to set up a DOS-style ("fdisk")
partitioning scheme for your hard disk. If you simply wish to devote
all disk space to FreeBSD (overwriting anything else that might be on
the disk(s) selected) then use the (A)ll command to select the default
partitioning scheme followed by a (Q)uit. If you wish to allocate only
free space to FreeBSD, move to a partition marked "unused" and use the
(C)reate command.
[ OK ]
[ Press enter or space ]Toets Enter. Er wordt dan een lijst
getoond met alle harde schijven die de kernel gevonden heeft
bij het onderzoeken van de hardware. toont een voorbeeld van
een systeem met twee IDE-schijven. Ze heten
ad0 en
ad2.Schijf kiezen voor FDiskWaarom staat ad1 niet in de
lijst?Stel er zitten twee IDE-schijven in een systeem, de eerste
als master op de eerste IDE controller en de andere als master
op de tweede IDE controller. Als &os; deze zou nummeren zoals
ze worden aangetroffen, als ad0 en
ad1, dan zou het allemaal
werken.Maar als dan een derde schijf wordt toevoegd, als slave
op de eerste IDE controller, dan wordt die
ad1 en de vorige
ad1 wordt dan
ad2. Omdat apparaatnamen
(zoals ad1s1a) in gebruik zijn om
bestandssystemen te vinden, lijken bestandssystemen niet meer
in orde zijn en moeten de &os; instellingen gewijzigd
worden.Om dit te omzeilen kan de kernel zo ingesteld worden
dat de IDE schijven namen krijgen gebaseerd op hun lokatie en
niet in de volgorde waarin ze gevonden worden. Met dat
schema wordt de masterschijf op de tweede IDE controller
altijdad2, ook
als er geen ad0 of
ad1 apparaten zijn.Dit is de standaardinstelling van de &os; kernel, vandaar
dat dit scherm ad0 en
ad2 laat zien. De machine waarop
deze schermafdruk gemaakt is had IDE schijven op beide
masterkanalen van de IDE controllers en geen schijven op de
slavekanalen.Nu kan de schijf waarop de &os; installatie moet komen
worden geselecteerd. Druk daarna op &gui.ok;.
FDisk start op met een scherm
vergelijkbaar met .Het scherm van FDisk bestaat
uit drie delen.Het eerste deel, de eerste twee regels van het scherm,
toont de details zien van de selecteerde schijf, inclusief de
&os; naam, de schijfgeometrie en de totale grootte van de
schijf.Het tweede deel laat de slices zien die momenteel op de
schijf aanwezig zijn, waar ze beginnen en eindigen, hoe groot
ze zijn en de namen die &os; ze geeft, hun omschrijving en
sub-type. In dit voorbeeld zijn twee kleine ongebruikte delen
te zien, die een afspiegeling zijn van de schijfindeling op het
systeem. Het laat ook een grote FAT-slice
zien, die bijna zeker zichtbaar is als
C: in &ms-dos; of &windows;, en een
extended deel, dat de andere schijfletters kan bevatten voor
&ms-dos; of &windows;.Het derde deel toont de commando's zien die beschikbaar
zijn in FDisk.Typische FDisk partities voor wijzigenDe volgende stap hangt af van hoe de schijf moet worden
opgedeeld.Als de hele schijf voor &os; wordt gebruikt (waardoor
alle andere data op die schijf verwijderd wordt als later in de
procedure met sysinstall wordt
bevestigd dat de installatie verder kan gaan) toets dan
A, de optie Use Entire
Disk. De bestaande delen worden verwijderd en
daarvoor in de plaats komt een klein gebied, dat als
unused wordt aangegeven (alweer een
afspiegeling van de PC schijf-opmaak) en dan een groot deel
voor &os;. Hierna dient het nieuwe &os;-deel met de
pijltjestoetsen geselecteerd te worden en daarna
kan S ingetoetst worden om het deel
bootable te maken. Het scherm ziet er dan
ongeveer uit als in . Let op
de A in de kolom Flags.
Deze geeft aan dat dit deel actief is en
er van opgestart wordt.Als er ruimte voor &os; gemaakt wordt door een bestaande
slice te verwijderen, dan moet dat deel geselecteerd worden met
de pijltjestoetsen en kan vervolgens op D
gedrukt worden. Daarna kan C getoetst worden
en wordt er gevraagd hoe groot het deel moet zijn. Geef het
gewenste getal in en druk op Enter. De
standaardwaarde in dit invoervak is het grootst mogelijke
deel dat gemaakt kan worden. Dat kan de grootst mogelijke
aaneengesloten ruimte op de harde schijf zijn of de hele
schijf.Als er al ruimte gemaakt is voor &os; (bijvoorbeeld met
een programma als &partitionmagic;),
dan kan de optie C gebruikt worden om een
nieuw deel te maken. Opnieuw komt de vraag naar de grootte van
het gebied dat aangemaakt moet worden.FDisk partitie voor een hele schijfToets na afronding Q. De wijzigingen
worden bewaard in sysinstall, maar
worden nog niet op de schijf weggeschreven.Bootmanager installerenHierna is het mogelijk een bootmanager te installeren.
Het installeren van de &os; bootmanager is verstandig
als:Er meer dan één schijf in een systeem zit
en &os; op een andere dan de eerste schijf wordt
geïnstalleerd;&os; geïnstalleerd wordt naast een ander
besturingssysteem op dezelfde schijf en er bij het
opstarten van de computer gekozen moet worden of &os; of
het andere besturingssysteem wordt gestart.Als &os; het enige besturingssysteem op een computer wordt
en het is geïnstalleerd op de eerste harde schijf, dan
volstaat de Standard bootmanager.
Kies None als een bootmanager van
een derde partij wordt gebruikt die in staat is om &os; te
starten.Maak de keuze en druk op Enter.Sysinstall menu Boot ManagerHet helpscherm, bereikbaar via F1,
beschrijft de problemen die mogelijk zijn als de harde schijf
voor meerdere besturingssystemen gebruikt gaat worden.Slices maken op een andere schijfAls er meer dan één schijf is komt het
programma terug in het scherm Select Drives na
het installeren van de bootmanager. Als &os; wordt
geïnstalleerd op meerdere schijven, selecteer dan een
andere schijf en herhaal het indelen van de schijf met
FDisk.Als &os; wordt geïnstalleerd op een andere dan de
eerste schijf, dan moet de &os; bootmanager
geïnstalleerd worden op beide schijven.Schijf selecteren verlatenMet Tab wordt gewisseld tussen de laatst
geselecteerde schijf, &gui.ok; en &gui.cancel;.Druk één keer op Tab om
&gui.ok; actief te maken en druk dan op Enter
om door te gaan met de installatie.Partities maken met
DisklabelNu moeten er slices in elke zojuist aangemaakte partitie
aangemaakt worden. Onthoud dat elke partitie een letter heeft
van a tot en met h en dat
partities b, c en
d een betekenis hebben die gehonoreerd moet
worden.Bepaalde programma's hebben voordeel van specifieke
partitieschema's, met name als partities worden aanmaakt over
meerdere schijven. Maar voor nu, als eerste &os; installatie,
is het niet zo van belang hoe de schijf wordt gepartitioneerd.
Het is belangrijker dat &os; wordt geïnstalleert en
geleerd wordt hoe ermee te werken. &os; kan altijd opnieuw
geïnstalleerd worden om een partitieschema te wijzigen als
er meer bekendheid is met het besturingssysteem.Het onderstaande schema heeft vier partities. Eén
als swapgebied en drie voor bestandssystemen.
Partitieopmaak voor de eerste schijfPartitieBestandssysteemGrootteOmschrijvinga/100 MBDit is het root-bestandssysteem. Elk ander
bestandssyteem wordt ergens in dit systeem gemount.
100 MB is een redelijke grootte voor dit
bestandssysteem. Er wordt niet al te veel data in
opgeslagen, want een normale &os; installatie slaat
hier ongeveer 40 MB aan gegevens op. De rest van
de ruimte is voor tijdelijke gegevens en laat extra
ruimte over voor het geval nieuwere versies van &os;
meer ruimte nodig hebben in
/.bN/A2-3 x RAMDe swapruimte van een systeem wordt op deze
partitie opgeslagen. De keuze van de juiste
hoeveelheid swapruimte is een beetje een kunst. Een
goede vuistregel is dat swapruimte twee of drie
keer de hoeveelheid intern geheugen (RAM) moet zijn.
Er moet minstens 64 MB aan swap zijn, dus als er
minder dan 32 MB RAM in een computer zit, zet
dan de swapruimte op 64 MB.
Als er meer dan één schijf in een
computer zit, dan kan er op iedere schijf swapruimte
gemaakt worden. &os; gebruikt dan elke schijf als
swap, wat effectief de snelheid van het swappen
verhoogt. Bereken in dat geval de totale hoeveelheid
swap die nodig is (bijv. 128 MB) en deel dat
door het aantal schijven dat aanwezig is
(bijvoorbeeld twee schijven) om de hoeveelheid swap
per schijf te bepalen, in dit voorbeeld 64 MB
swapruimte per schijf.e/var50 MBDe map /var bevat bestanden
die constant veranderen: logboekbestanden en andere
administratieve bestanden. Veel van deze bestanden
worden intensief gelezen of beschreven gedurende het
dagelijks draaien van &os;. Door deze bestanden op een
apart bestandssysteem te zetten heeft &os; de
mogelijkheid de toegang tot deze bestanden te
optimaliseren, zonder invloed te hebben op bestanden in
andere map die niet zo'n toegangspatroon
hebben.f/usrOverige schijfruimteAlle andere bestanden worden gewoonlijk opgeslagen
in /usr en submappen.
Als &os; wordt geïnstalleerd op meer dan
één schijf dan moeten ook partities aangemaakt
worden op de andere slices die zijn ingesteld. De meest
eenvoudige manier om dat te doen is het aanmaken van twee
partities op elke schijf: een als swap en een voor een
bestandssysteem.
Partitieopmaak voor volgende schijvenPartitieBestandssysteemGrootteOmschrijvingbN/AZie omschrijvingZoals beschreven kan swapruimte over alle schijven
verdeeld worden. Ook al is de a
partitie vrij, de conventie schrijft voor dat de
swapruimte op partitie b
staat.e/disknOverige schijfruimteDe overige schijfruimte wordt gebruikt voor
één grote partitie. Dit kan gemakkelijk
op de a-partitie, in plaats van de
e-partitie. De conventie schrijft
echter voor dat partitie a op een
slice is gereserveerd voor het bestandssysteem dat de
root (/) van het bestandssysteem
is. Deze conventie hoeft niet gevolgd te worden, maar
sysinstall doet dat wel, dus
als de conventie wordt nageleefd wordt de installatie
iets schoner. Er kan gekozen worden om dit
bestandssysteem waar dan ook te mounten. Dit voorbeeld
suggereert dat het wordt gemount als
/diskn,
waarbij n een getal is dat
verandert voor elke schijf. Er kan natuurlijk ook een
ander schema worden aanhouden als dat de voorkeur
heeft.
Na het kiezen van de partitieopmaak kunnen ze worden
aangemaakt met sysinstall. Dan
verschijnt het volgende bericht: Message
Now, you need to create BSD partitions inside of the fdisk
partition(s) just created. If you have a reasonable amount of disk
space (200MB or more) and don't have any special requirements, simply
use the (A)uto command to allocate space automatically. If you have
more specific needs or just don't care for the layout chosen by
(A)uto, press F1 for more information on manual layout.
[ OK ]
[ Press enter or space ]Druk op Enter om de &os; partitie-editor,
Disklabel te starten. toont het scherm als
Disklabel opstart. Het scherm
bestaat uit drie delen.De eerste paar regels tonen de naam van de actieve schijf
en het gebied dat de partities bevat die worden aangemaakt
(op dit punt noemt Disklabel
dit de Partitienaam in plaats van de
slicenaam). Dit scherm toont ook de hoeveelheid vrije ruimte
in de slice. Dat is de gereserveerde ruimte in de slice die
nog niet aan een partitie is toegewezen.Het middelste deel toont de partities die aangemaakt zijn,
de naam van het bestandssysteem dat elke partitie bevat, de
grootte en enkele opties betreffende het aanmaken van het
bestandssysteem.Het onderderste deel van het scherm toont de toetsaanslagen
die geldig zijn in Disklabel.Sysinstall Disklabel EditorDisklabel kan automatisch de
partities aanmaken en ze de standaardgrootte geven. Dit kan
door op A te drukken. Dan verschijnt een
scherm zoals in .
Afhankelijk van de grootte van de schrijf die wordt gebruikt
zijn de standaardwaarden wel of niet van toepassing. Dit maakt
niets uit, omdat de standaardaarden niet geaccepteerd hoeven te
worden.Vanaf &os; 4.5 geeft de standaard partitionering
de map /tmp zijn eigen partitie en
is die geen onderdeel meer van de partitie
/. Dit voorkomt het vollopen van de
partitie / met tijdelijke
bestanden.Sysinstall Disklabel Editor met standaardwaardenAls er gekozen is om niet de standaard partities te
gebruiken en ze te vervangen door een eigen indeling, gebruik
dan de pijltjestoetsen om de eerste partitie te selecteren en
druk dan op D om deze te verwijderen. Herhaal
dit om alle aanbevolen partities te verwijderen.Selecteer het juiste schijfdeel aan de bovenkant van het
scherm om de eerste partitie aan te maken
(a, gemount als /
– root) en druk op C. Een dialoogscherm
verschijnt met de vraag hoe groot de nieuwe partitie moet zijn
(zoals te zien in ). De
grootte kan opgeven worden in schijfblokken of als een getal
gevolgd door M voor megabytes,
G voor gigabytes of C
voor cylinders.Vanaf &os; 5.X kunnen gebruikers
UFS2 kiezen (de standaard op &os; 5.1
en hoger) met de optie Custom Newfs
(Z), labels maken met de optie
Auto Defaults en ze wijzigen met de optie
Custom Newfs of
toevoegen bij de standaard aanmaakmethode. Vergeet niet
de optie toe te voegen voor SoftUpdates
als de optie Custom Newfs wordt
gebruikt!Vrije ruimte voor de rootpartitieDe standaardgrootte maakt een partitie aan zo groot als de
rest van het schijfdeel. Als de partitiegroottes worden
gebruikt als beschreven in het eerdere voorbeeld, verwijder dan
het reeds ingevulde getal met Backspace en
type 64M, zoals te zien in . Druk dan op
&gui.ok;.Grootte van de rootpartitie wijzigenAls de grootte van een partitie gekozen is, wordt gevraagd
of deze partitie een bestandssysteem of een wisselbestand
(swap) bevat. Deze dialoog is te zien in
. Deze eerste partitie
bevat een bestandssysteem, dus controleer of
FS geselecteerd is en druk op
Enter.Type van de rootpartitie kiezenOmdat een bestandssysteem wordt aangemaakt moet
disklabel verteld worden waar het
bestandssysteem gemount moet worden. Het dialoogscherm is te
zien in . Het mountpunt
van het root-bestandssysteem is /, dus
type / en druk dan op
Enter.Root mountpunt kiezenHet scherm wordt dan bijgewerkt met de nieuw aangemaakte
partitie. Deze stappen moeten herhaald worden voor de andere
partities. Als een wisselbestandpartitie wordt aanmaakt, wordt
niet gevraagd naar het mountpunt, want wisselbestanden worden
nooit gemount. Als de laatste partitie is aanmaakt,
/usr, kan de aangegeven grootte blijven
staan, want dat is de rest van de schijf.Het uiteindelijke &os; Disklabel Editor scherm kan kan
eruit zien als , maar de
waarden kunnen afwijken. Druk op Q om af te
sluiten.Sysinstall Disklabel EditorWat installerenDistributieset selecterenDe keuze van de distributieset om te installeren hangt
af van het gebruiksdoel van een systeem en de beschikbare
schijfruimte. De voorgedefiniëerde opties variëren
van het installeren van kleinste mogelijke installatie tot
alles. Nieuwelingen in &unix; en/of &os; kiezen
bijna zeker één van voorgedefinieerde opties.
Het aanpassen van de distributieset is typisch iets voor de
meer ervaren gebruikers.Druk op F1 voor meer informatie over de
distributiesets en wat ze bevatten. Na het bekijken van de
informatie geeft het toetsen van Enter opnieuw
het menu Select Distributions weer.Als een grafische gebruikersinterface gewenst is, kies dan
een distributieset waar een X voor staat.
Het instellen van de X-server en de selectie van een standaard
bureaublad wordt na de installatie van &os; uitgevoerd. Meer
informatie over het instellen van een X-server staat beschreven
in .De standaardversie van X11 hangt van de versie van &os;.
Voor versies ouder dan 5.3 wordt
&xfree86; 4.X
geïnstalleerd. Voor &os; 5.3 en later is
&xorg; de standaard.Als het wenselijk is een aangepaste kernel te compileren,
kies dan een optie die de broncode bevat. Meer informatie over
de redenen om een aangepaste kernel te bouwen en hoe dat moet
staat in .Vanzelfsprekend is het meest uitgebreide systeem het
systeem dat alles omvat. Als er genoeg schijfruimte is, kies
dan met de pijltjestoetsen All,
zoals in en druk op
Enter. Als schijfruimte een zorg is, overweeg
dan een optie die meer toegespitst is op de gewenste situatie.
De perfecte keuze maken is niet nodig, naderhand kunnen
distributies worden toevoegd.Distributies kiezenPortscollectie installerenNa het kiezen van de gewenste distributie komt de vraag of
de &os; Portscollectie geïnstalleerd moet worden. De
Portscollectie is een gemakkelijke en handige manier om
software te installeren. De Portscollectie bevat niet de
broncode die nodig is om de software te compileren. In plaats
daarvan is het een verzameling bestanden die het downloaden,
compileren en installeren van software automatiseert. In wordt beschreven hoe de Portscollectie
gebruikt kan worden.Het installatieprogramma controleert niet of er genoeg
schijfruimte is. Deze optie dient alleen gekozen te worden als
er voldoende schijfruimte is. In &os; &rel.current; neemt
de Portscollectie ongeveer &ports.size; schijfruimte in. Het
is verstandig om aan te nemen dat in recentere versies van
&os; meer ruimte nodig is. User Confirmation Requested
Would you like to install the FreeBSD ports collection?
This will give you ready access to over &os.numports; ported software packages,
at a cost of around &ports.size; of disk space when "clean" and possibly much
more than that if a lot of the distribution tarballs are loaded
(unless you have the extra CDs from a FreeBSD CD/DVD distribution
available and can mount it on /cdrom, in which case this is far less
of a problem).
The ports collection is a very valuable resource and well worth having
on your /usr partition, so it is advisable to say Yes to this option.
For more information on the ports collection & the latest ports,
visit:
http://www.FreeBSD.org/ports
[ Yes ] NoSelecteer &gui.yes; met de pijltjestoetsen om de
Portscollectie te installeren of &gui.no; om deze optie over te
slaan. Druk op Enter om verder te gaan. Het
menu Choose Distributions wordt opnieuw getoond.Distributies kiezenAls alle keuzes gemaakt zijn, selecteer dan
Exit met de pijltjestoetsen, zorg
ervoor dat &gui.ok; actief is en druk op Enter
om verder te gaan.Installatiemedia kiezenAls wordt geïnstalleerd vanaf een cd-rom of DVD kies dan
met de pijltjestoetsen de optie Install from a &os;
CD/DVD. Zorg ervoor dat &gui.ok; actief is en
druk op Enter om verder te gaan.Kies voor andere installatiemethodes de desbetreffende optie
en volg de aanwijzingen.Druk op F1 om de online help voor de
installatiemedia te lezen. Druk op Enter om
terug te gaan naar het menu mediaselectie.MediaselectieFTP installatiemethodeninstallatienetwerkFTPEr zijn drie manieren van installeren via FTP: active FTP,
passive FTP of via een HTTP proxy.Actieve FTP: Install from an FTP
serverDeze optie zorgt ervoor dat alle FTP acties gebruik
maken van de Active modus. Dit werkt niet
door firewalls, maar werkt wel met oudere FTP-servers die
de passive modus niet ondersteunen. Als een verbinding
blijft hangen met de passive modus probeer dan de active
modus!Passieve FTP: Install from an FTP server
through a firewall FTPpassive modusDeze optie geeft
sysinstall aan gebruik te maken
van de Passive modus voor al het
FTP-verkeer. Dit zorgt ervoor dat verbindingen door
firewalls heen kunnen die inkomende verbindingen niet
toelaten op willekeurige TCP-poorten.FTP via een HTTP proxy: Install from an FTP
server through a http proxyFTPvia een HTTP proxyDeze optie geeft
sysinstall aan gebruik te maken
van het HTTP protocol (zoals een webbrowser) om verbinding
te maken met een proxy voor alle FTP verbindingen. De
proxy vertaalt de verzoeken en stuurt ze naar de FTP
server. Dit zorgt ervoor dat verbindingen door firewalls
heen kunnen die helemaal geen FTP toestaan, maar wel een
HTTP proxy hebben. In dit geval moet naast de FTP-server
ook een HTTP proxy opgegeven worden.Bij het gebruik van een proxy FTP-server moet meestal de
server waar uiteindelijk verbinding mee gemaakt moet worden
onderdeel zijn van de gebruikersnaam, na het teken
@. De proxy server imiteert dan de
echte server. Zo kan bijvoorbeeld geïnstalleerd worden
vanaf ftp.FreeBSD.org, gebruikmakend
van proxy FTP-server foo.example.com, luisterend op poort
1024.In dit geval kan in het menu opties menu als FTP
gebruikersnaam ftp@ftp.FreeBSD.org ingevuld
worden en als wachtwoord een e-mailadres. Als installatiemedium
kan FTP ingevuld worden (of passieve FTP als de gebruikte proxy
het ondersteunt) en als URL
ftp://foo.example.com:1234/pub/FreeBSD.Omdat /pub/FreeBSD van ftp.FreeBSD.org via de proxy van foo.example.com wordt benaderd kan vanaf
die machine geïnstalleerd worden (die
de bestanden ophaalt van ftp.FreeBSD.org als het
installatieprogramma erom vraagt).De installatie bevestigenNu kan de installatie verder gaan. Dit is ook de laatste
mogelijkheid om de installatie te beëindigen ter voorkoming
van wijzigingen op de harde schijf. User Confirmation Requested
Last Chance! Are you SURE you want to continue the installation?
If you're running this on a disk with data you wish to save then WE
STRONGLY ENCOURAGE YOU TO MAKE PROPER BACKUPS before proceeding!
We can take no responsibility for lost disk contents!
[ Yes ] NoKies &gui.yes; en druk op Enter om verder te
gaan.De duur van de installatie hangt af van de gekozen
distributie, het installatiemedium en de snelheid van de
computer. Er wordt een serie berichten getoond die de voortgang
aangeeft.De installatie is klaar als het volgende bericht wordt
getoond: Message
Congratulations! You now have FreeBSD installed on your system.
We will now move on to the final configuration questions.
For any option you do not wish to configure, simply select No.
If you wish to re-enter this utility after the system is up, you may
do so by typing: /stand/sysinstall .
[ OK ]
[ Press enter to continue ]Druk op Enter om verder te gaan met
instellingen na de installatie.Kiezen voor &gui.no; en bevestigen met Enter
beëindigt de installatie en er worden geen wijzigingen aan
het systeem gemaakt. Het volgende bericht verschijnt: Message
Installation complete with some errors. You may wish to scroll
through the debugging messages on VTY1 with the scroll-lock feature.
You can also choose "No" at the next prompt and go back into the
installation menus to retry whichever operations have failed.
[ OK ]Het bovenstaande bericht verschijnt omdat er niets is
geïnstalleerd. Kies Enter om terug te gaan
naar het menu Main Installation en de installatie te
verlaten.Instellingen na de installatieNa het installeren volgt de instelling van diverse opties.
Een optie kan worden ingesteld door opnieuw naar de
instellingenopties te gaan voordat de nieuwe &os;-installatie
wordt gestart of door na de installatie
sysinstall te gebruiken
(/stand/sysinstall in &os; versies ouder dan
5.2) en te kiezen voor
Configure.Netwerkapparaten instellenAls al eerder PPP is ingesteld voor een FTP-installatie
verschijnt het volgende scherm niet en kan dit onderdeel
worden geïnstalleerd zoals eerder beschreven.Gedetailleerde informatie over lokale netwerken (LAN's) en
het instellen van &os; als een gateway of router staat in het
hoofdstuk Netwerken voor
Gevorderden. User Confirmation Requested
Would you like to configure any Ethernet or SLIP/PPP network devices?
[ Yes ] NoKies &gui.yes; en druk op Enter om een
netwerkapparaat in te stellen. Kies anders &gui.no; om verder
te gaan.Ethernetapparaat kiezenKies de in te stellen interface met de pijltjestoetsen en
druk op Enter. User Confirmation Requested
Do you want to try IPv6 configuration of the interface?
Yes [ No ]In dit gesloten lokale netwerk was het huidige type
Internet protocol (IPv4) toereikend en
dus werd &gui.no; geselecteerd met de pijltjestoetsen en kon
met Enter verder gegaan worden.Als er verbinding is met een bestaand
IPv6 netwerk met een RA
server, kies dan &gui.yes; en druk op Enter.
Zoeken naar RA servers duurt een paar seconden. User Confirmation Requested
Do you want to try DHCP configuration of the interface?
Yes [ No ]Kies &gui.no; met de pijltjestoetsen en druk op
Enter als DHCP (Dynamic Host Configuration
Protocol) niet nodig is.&gui.yes; kiezen start dhclient
op en als het goed gaat stelt het netwerk zichzelf in. In
staat meer informatie.Het volgende scherm met netwerkinstellingen toont de
instellingen van een ethernetapparaat van een systeem dat als
gateway voor een lokaal netwerk functioneert.Netwerkinstellingen voor ed0Met Tab kunnen de velden geselecteerd
worden waarna de juiste informatie ingevuld kan worden:HostDe fully-qualified hostname, in dit
geval k6-2.example.com.DomainDe naam van het domein waar toe de machine behoort,
in dit geval example.com.IPv4 GatewayHet IP-adres van de host die pakketjes doorstuurt
naar niet-lokale bestemmingen. Dit moet ingesteld worden
als een machine een onderdeel is van netwerk.
Laat dit veld leeg als de machine de
gateway is naar het internet voor het netwerk. De IPv4
Gateway staat ook bekend onder de naam default gateway of
default route.Name serverHet IP-adres van de lokale DNS server. Er is op dit
gesloten lokale netwerk geen DNS server, dus wordt het
IP-adres van de DNS server van de provider gebruikt
(208.163.10.2).IPv4 AddressHet IP-adres dat gebruikt moet worden voor deze
interface (192.168.0.1).NetmaskHet adresblok dat gebruikt wordt door het lokale
netwerk is een klasse C blok (192.168.0.0 - 192.168.255.255). Het standaard
netmasker is voor een klasse C netwerk (255.255.255.0).Extra options to ifconfigElke interface-specifieke optie voor
ifconfig die toevoegd moet worden. In
dit geval waren er geen.Gebruik Tab om &gui.ok; te selecteren als
de instellingen gereed zijn en druk op
Enter. User Confirmation Requested
Would you like to Bring Up the ed0 interface right now?
[ Yes ] NoHet kiezen van &gui.yes; en het drukken op
Enter maakt een machine onderdeel van een
netwerk en daarna is hij klaar voor gebruik. Dit heeft echter
nog weinig zin, omdat de machine nog opnieuw opgestart moet
worden.Als gateway instellen User Confirmation Requested
Do you want this machine to function as a network gateway?
[ Yes ] NoAls de machine gateway voor een lokaal netwerk is en
pakketjes doorstuurt naar andere machines kies dan &gui.yes; en
druk op Enter. Als de machine alleen host op
een netwerk is, kies dan &gui.no; en druk op
Enter om verder te gaan.Internetdiensten instellen User Confirmation Requested
Do you want to configure inetd and the network services that it provides?
Yes [ No ]Door het selecteren van &gui.no; worden diverse diensten
als telnetd niet aangezet. Dat
betekent dat gebruikers op afstand niet met
telnet bij de machine kunnen.
Lokale gebruikers kunnen wel met
telnet naar andere machines.Deze diensten kunnen na de installatie worden aangezet door
/etc/inetd.conf te wijzigen met een editor
naar keuze. In staat
meer informatie.Selecteer &gui.yes; om deze diensten in te stellen tijdens
de installatie. Er wordt een extra bevestiging getoond: User Confirmation Requested
The Internet Super Server (inetd) allows a number of simple Internet
services to be enabled, including finger, ftp and telnetd. Enabling
these services may increase risk of security problems by increasing
the exposure of your system.
With this in mind, do you wish to enable inetd?
[ Yes ] NoSelecteer &gui.yes; om verder te gaan. User Confirmation Requested
inetd(8) relies on its configuration file, /etc/inetd.conf, to determine
which of its Internet services will be available. The default FreeBSD
inetd.conf(5) leaves all services disabled by default, so they must be
specifically enabled in the configuration file before they will
function, even once inetd(8) is enabled. Note that services for
IPv6 must be separately enabled from IPv4 services.
Select [Yes] now to invoke an editor on /etc/inetd.conf, or [No] to
use the current settings.
[ Yes ] NoHet selecteren van &gui.yes; geeft de mogelijkheid diensten
toe te voegen door het teken # aan het begin
van een regel te verwijderen.inetd.conf bewerkenDruk na het toevoegen van de gewenste diensten, op
Esc om het menu te krijgen waarin de
wijzigingen opgeslagen kunnen worden en de editor verlaten kan
worden.Anonieme FTPFTPanoniem User Confirmation Requested
Do you want to have anonymous FTP access to this machine?
Yes [ No ]Anonieme FTP weigerenHet selecteren van de standaardwaarde &gui.no; en het
drukken op Enter stelt gebruikers met
toegang en een wachtwoord nog steeds in staat om de machine
via FTP te benaderen.Anonieme FTP toestaanAls anonieme FTP wordt toegestaan kan iederen de machine
met FTP benaderen. De gevolgen voor de veiligheid van de
machine moeten overwogen worden voordat deze optie wordt
ingeschakeld. Meer informatie over beveiliging staat in
.Selecteer met de pijltjestoetsen &gui.yes; om anonieme
FTP toe te staan en druk op Enter. Het
volgende scherm (of iets soortgelijks) verschijnt:Standaard anonieme FTP instellingenDruk op F1 voor hulp:This screen allows you to configure the anonymous FTP user.
The following configuration values are editable:
UID: The user ID you wish to assign to the anonymous FTP user.
All files uploaded will be owned by this ID.
Group: Which group you wish the anonymous FTP user to be in.
Comment: String describing this user in /etc/passwd
FTP Root Directory:
Where files available for anonymous FTP will be kept.
Upload subdirectory:
Where files uploaded by anonymous FTP users will go.De startmap voor ftp wordt standaard ingesteld op
/var. Als daar niet genoeg ruimte is
voor de geschatte ftp-wensen dan kan
/usr gebruikt worden door de waarde FTP
Root Directory op /usr/ftp in te
stellen.Druk op Enter om verder te gaan als de
instellingen gemaakt zijn. User Confirmation Requested
Create a welcome message file for anonymous FTP users?
[ Yes ] NoNa het kiezen van &gui.yes; en op Enter
drukken opent zich een editor waarin het welkomstbericht
bewerkt kan worden.FTP welkomstbericht bewerkenDe bovenstaande editor is ee. Volg de
instructies om het bericht te wijzigen of wijzig het bericht
later door gebruik te maken van een editor naar keuze. Let
op de bestaandsnaam en lokatie onderaan het scherm van de
editor.Druk op Esc en een pop-up menu
verschijnt met als standaardoptie a) leave
editor. Druk op Enter om de
editor te verlaten en verder te gaan. Druk nog een keer op
Enter om de eventuele wijzigingen te
bewaren.Network File System instellenNetwork File System (NFS) maakt het mogelijk bestanden te
delen over een netwerk. Een machine kan worden ingesteld als
server, client of beide. In staat
meer informatie.NFS Server User Confirmation Requested
Do you want to configure this machine as an NFS server?
Yes [ No ]Kies &gui.no; als er geen noodzaak is voor een Network
File System server en druk op Enter.Na het kiezen van &gui.yes; wordt een bericht getoond dat
aangeeft dat er een betand exports moet
worden gemaakt. Message
Operating as an NFS server means that you must first configure an
/etc/exports file to indicate which hosts are allowed certain kinds of
access to your local filesystems.
Press [Enter] now to invoke an editor on /etc/exports
[ OK ]Druk op Enter om verder te gaan. Een
editor start om exports te maken en te
bewerken.exports bewerkenVolg de instructies om een te exporteren bestandssysteem
toe te voegen of doe het later met een editor naar keuze.
Let op de bestandsnaam en lokatie onderaan het scherm van de
editor.Druk op Esc en een pop-up menu
verschijnt met als standaardoptie a) leave
editor. Druk op Enter om de
editor te verlaten en verder te gaan.NFS ClientDe NFS client maakt het mogelijk om NFS servers te
benaderen. User Confirmation Requested
Do you want to configure this machine as an NFS client?
Yes [ No ]Kies met de pijltjestoetsen de optie &gui.yes; of
&gui.no; en druk op Enter.BeveiligingsprofielEen security profile (beveiligingsprofiel)
is een verzameling instellingen waarmee geprobeerd wordt de
gewenste verhouding tussen veiligheid en gebruikersgemak in te
stellen door bepaalde programma's en instellingen aan of uit te
zetten. Hoe hoger het beveiligingsprofiel, hoe minder
programma's standaard worden aangezet. Dat is
één van de basisregels van beveiliging: gebruik
niets anders dan wat echt nodig is.Het beveiligingsprofiel is slechts een standaardinstelling.
Alle programma's kunnen aan- of uitgezet worden door na de
installatie van &os; wijzigingen aan te brengen in
/etc/rc.conf. Meer informatie staat in de
handboekpagina van &man.rc.conf.5;.De volgende tabel beschrijft wat elk beveiligingsprofiel
doet. De kolommen zijn de verschillende beveiligingsprofielen
waaruit gekozen kan worden en de rijen zijn de programma's of
opties die in dat profiel in- of uitgeschakeld zijn.
Mogelijke beveiligingsprofielenExtremeModerate&man.sendmail.8;NeeJa&man.sshd.8;NeeJa&man.portmap.8;NeeWellicht
De portmapper wordt aangezet als de machine
eerder in de installatie is ingesteld als NFS
client of server.NFS serverNeeJa&man.securelevel.8;Ja
Het kiezen van een beveiligingsprofiel dat
securelevel op
Extreme of High zet,
heeft mogelijk grote gevolgen. Lees de hulppagina
&man.init.8; en let vooral op de betekenis van de
security levels of anders zijn in
een later stadium moeilijkheden
gegarandeerd!Nee
User Confirmation Requested
Do you want to select a default security profile for this host (select
No for "medium" security)?
[ Yes ] NoHet kiezen van &gui.no; en het drukken op
Enter stelt het beveiligingsprofiel in op
medium.Het kiezen van &gui.yes; en het drukken op
Enter geeft de mogelijkheid om een ander
beveiligingsprofiel te kiezen.BeveiligingsprofieloptiesDruk op F1 voor hulp. Druk op
Enter om terug te gaan naar het menu.Gebruik de pijltjestoetsen om
Medium te kiezen, behalve als bekend
is dat een ander niveau nodig is. Druk op
Enter terwijl &gui.ok; oplicht.Afhankelijk van het gekozen beveiligingsprofiel wordt een
toepasselijk bevestigingsbericht getoond: Message
Moderate security settings have been selected.
Sendmail and SSHd have been enabled, securelevels are
disabled, and NFS server setting have been left intact.
PLEASE NOTE that this still does not save you from having
to properly secure your system in other ways or exercise
due diligence in your administration, this simply picks
a standard set of out-of-box defaults to start with.
To change any of these settings later, edit /etc/rc.conf
[OK] Message
Extreme security settings have been selected.
Sendmail, SSHd, and NFS services have been disabled, and
securelevels have been enabled.
PLEASE NOTE that this still does not save you from having
to properly secure your system in other ways or exercise
due diligence in your administration, this simply picks
a more secure set of out-of-box defaults to start with.
To change any of these settings later, edit /etc/rc.conf
[OK]Druk op Enter om verder te gaan met de
instellingen na de installatie.Het beveiligingsprofiel is geen Haarlemmerolie! Ook als
de instelling extreme wordt gebruikt, moeten
nog altijd beveiligingsproblemen bijgewerkt worden door de
mailinglijsten te volgen (),
goede wachtwoorden en wachtzinnen gebruikt worden en goede
beveiligingsgewoontes gevolgd worden. Het
beveiligingsprofiel stelt uitsluitend de gewenste verhouding
tussen beveiliging en gebruikersvriendelijkheid op een
standaard manier in.Systeemconsole instellenEr is een aantal opties beschikbaar om de systeemconsole in
aan te passen. User Confirmation Requested
Would you like to customize your system console settings?
[ Yes ] NoOm de opties te bekijken en in te stellen, kies &gui.yes;
en druk op Enter.Systeemconsole instellingenEen gebruikelijke optie is de schermbeveiliging. Gebruik
de pijltjestoetsen om Saver te
selecteren en druk op Enter.SchermbeveiligingsoptiesKies met de pijltjestoetsen de gewenste schermbeveiliging
en druk op Enter. Het instellingenmenu System
Console verschijnt weer.De standaard activeringstijd is 300 seconden. Kies voor
het wijzigen van de activeringstijd weer
Saver. Kies in het optiemenu Screen
Saver met de pijltjestoetsen Timeout
en druk op Enter. Een pop-up
verschijnt:Schermbeveiliging activeringstijdWijzig de waarde, selecteer &gui.ok; en druk op
Enter om terug te gaan naar het
instellingenmenu System Console.Systeemconsole instellingen verlatenMet het selecteren van Exit en
drukken op Enter kan verdergegaan worden met
de andere instellingen.Tijdzone instellenHet instellen van de tijdzone van een machine maakt het
mogelijk om automatisch correcties door te voeren voor
regionale tijdswijzigingen en het juist uitvoeren van andere
tijdzone-afhankelijke functies.Het voorbeeld toont een machine die staat in de oostelijke
tijdzone van de Verenigde Staten. De keuze voor een specifiek
systeem hangt af van de geografische locatie. User Confirmation Requested
Would you like to set this machine's time zone now?
[ Yes ] NoSelecteer &gui.yes; en druk op Enter om de
tijdzone in te stellen. User Confirmation Requested
Is this machine's CMOS clock set to UTC? If it is set to local time
or you don't know, please choose NO here!
Yes [ No ]Kies &gui.yes; of &gui.no; afhankelijk van de instellingen
van de klok van de machine en druk op
Enter.Regio instellenKies met de pijltjestoetsen de juiste regio en druk op
Enter.Land kiezenKies met de pijltjestoetsen het juiste land en druk op
Enter.Tijdzone kiezenKies met de pijltjestoetsen de juiste tijdzone en druk op
Enter. Confirmation
Does the abbreviation 'EDT' look reasonable?
[ Yes ] NoBevestig dat de afkorting van de tijdzone juist is. Als
die er goed uit ziet, druk dan op Enter om
verder te gaan met de overige instellingen.Linux compatibiliteit User Confirmation Requested
Would you like to enable Linux binary compatibility?
[ Yes ] NoSelecteer &gui.yes; en druk op Enter als
de mogelijkheid om Linux software te draaien op &os;
geactiveerd moet worden. Deze optie installeert de voor Linux
compatibiliteit benodigde pakketten.Als via FTP wordt geïnstalleerd, dan moet de machine
verbonden zijn met internet. Soms heeft een ftp-site niet alle
distributies, zoals de Linux compatabiliteit, beschikbaar.
Zonodig kan deze ook later geïnstalleerd worden.MuisinstellingenDeze optie geeft de mogelijkheid om tekst te kopiëren
en te plakken in de console en programma's met een
3-knops muis. Als een 2-knops muis wordt gebruikt, ga dan naar
de hulppagina &man.moused.8; na de installatie voor de details
over het emuleren van een 3-knops muis. Dit voorbeeld toont
een niet-USB muisinstelling (zoals een PS/2 of seriële
poort muis): User Confirmation Requested
Does this system have a non-USB mouse attached to it?
[ Yes ] No Selecteer &gui.yes; voor een niet-USB muis of &gui.no; voor
een USB muis en druk op Enter.Muisprotocoltype selecterenGebruik de pijltjestoetsen om
Type te selecteren en druk op
Enter.Muisprotocol kiezenDe muis in dit voorbeeld is een PS/2-muis, dus de
standaardoptie Auto was van
toepassing. Selecteer met de pijltjestoetsen een andere optie
om het protocol te wijzigen. Zorg ervoor dat &gui.ok;
geselecteerd is en druk op Enter om dit menu
te verlaten.Muispoort instellenGebruik de pijltjestoetsen om
Port te selecteren en druk op
Enter.Muispoort instellenDit systeem heeft een PS/2 muis, dus de standaardoptie
PS/2 was van toepassing. Gebruik de
pijltjestoetsen en druk op Enter om de poort
te wijzigen.Muisdaemon inschakelenGebruik tenslotte de pijltjestoetsen om
Enable te selecteren en druk op
Enter om de muisdaemon aan te zetten en te
testen.Het testen van de muisdaemonBeweeg de muis over het scherm en controleer of de cursor
op de juiste manier reageert. Als dat in orde is, selecteer
dan &gui.yes; en druk op Enter. Als het niet
goed gaat, dan is de muis niet goed ingesteld. Kies dan
&gui.no; en probeer het met andere instellingen.Kies met de pijltjestoetsen Exit
en druk op Enter om terug te gaan naar het
instellingenmenu.TomRhodesGeschreven door Extra netwerkdiensten instellenHet instellen van netwerkdiensten kan afschrikwekkend zijn
voor nieuwe gebruikers zonder (voldoende) voorkennis op dit
gebied. Netwerken, inclusief internet, is van levensbelang
voor alle moderne besturingssystemen, inclusief &os;. Als
gevolg daarvan is het handig enig begrip te hebben van de
uitgebreide netwerkmogelijkheden van &os;. Door dit tijdens de
installatie te doen hebben gebruikers in elk geval enige
kennis van de diverse netwerkdiensten die hen ter beschikking
staan.Netwerkdiensten zijn programma's die invoer accepteren
vanaf het netwerk. Al het mogelijke is gedaan om er voor te
zorgen dat deze programma's niets schadelijks
doen. Helaas zijn programmeurs niet perfect en in de loop van
de tijd zijn er fouten gevonden in netwerkdiensten die door
aanvallers zijn uitgebuit om slechte dingen te doen. Het is
belangrijk alleen netwerkdiensten aan te zetten die nodig zijn.
Bij twijfel kan een netwerkdienst het beste niet ingeschakeld
worden totdat duidelijk is dat de dienst wél nodig is.
Diensten kunnen later alsnog ingeschakeld worden door
sysinstall nog een keer te draaien
of door middel van de mogelijkheden van het bestand
/etc/rc.conf.Het kiezen van de optie Networking toont
het volgende menu:Netwerkinstellingen - bovenste optiesDe eerste optie, Interfaces, is
al behandeld in , dus die
wordt overgeslagen.Kies AMD voor het toevoegen van
ondersteuning voor het BSD hulpprogramma
voor automatisch mounten. Dit wordt meestal gebruikt in
combinatie met het NFS protocol (zie
verderop) voor het automatisch mounten van externe
bestandssystemen. Hier zijn geen speciale instellingen
nodig.De volgende optie is AMD Flags.
Als deze optie wordt selecteert komt er een pop-up menu waarin
de specifieke AMD vlaggen kunnen worden
ingesteld. Het menu bevat al een lijst standaardopties:-a /.amd_mnt -l syslog /host /etc/amd.map /net /etc/amd.mapDe optie bepaalt de standaard
mountlocatie die is hier ingesteld op
/.amd_mnt. De optie
bepaalt het standaardbestand voor log,
maar als syslogd wordt gebruikt, dan worden
alle acties naar de systeemlogdaemon gestuurd. De map
/host wordt gebruikt om
een geëxporteerd bestandssysteem van een externe host te
mounten, terwijl de map /net wordt gebruikt om een
geëxporteerd bestandssysteem van een
IP-adres te mounten. Het bestand
/etc/amd.map bepaalt de standaardopties
voor AMD exports.FTPanoniemDe optie Anon FTP staat anonieme
FTP verbindingen toe. Kies deze optie om
van een machine een anonieme FTP server te
maken. Hierbij zijn de beveiligingsimplicaties van belang. Er
wordt een volgend menu getoond om de beveiligingsrisico's en
verdere instellingen te verklaren.Het instellingenmenu Gateway
maakt van de machine een gateway, zoals eerder beschreven.
Hier kan de optie Gateway ook
gebruikt worden om de optie uit te zetten als die eerder in de
installatie per ongeluk is aangezet.De optie Inetd kan gebruikt
worden om de &man.inetd.8; daemon in te stellen of helemaal
uit te schakelen, zoals boven beschreven.De optie Mail kan gebruikt
worden om de standaard MTA (Mail Transfer
Agent) van het systeem in te stellen. Hiervoor wordt het
volgende menu gebruikt:Standaard MTA kiezenHier kan gekozen worden welke MTA moet
worden geïnstalleerd en gebruikt. Een
MTA is niets meer dan een mailserver die
mail aflevert bij gebruikers op het systeem of op
internet.Het kiezen van Sendmail
installeert de populaire server
sendmail, die de standaard is voor
&os;. De optie Sendmail local maakt
van sendmail de standaard
MTA, maar zet de mogelijkheid om mail te
ontvangen vanaf het internet uit. De andere opties,
Postfix en
Exim werken net zo als
Sendmail. Allebei leveren ze mail
af. Sommige gebruikers geven de voorkeur aan deze
alternatieven boven de sendmail
MTA.Na het kiezen van een MTA of de keuze
geen MTA te installeren, verschijnt het menu
netwerkinstellingen met als volgende optie
NFS client.De optie NFS client stelt het
systeem in om te communiceren met een server via
NFS. Een NFS server
stelt bestandssystemen beschikbaar aan andere machines via het
NFS protocol. Als de te installeren machine
een op zichzelf staande machine is, dan kan deze optie
uitgeschakeld blijven. Het kan zijn dat het systeem later meer
instellingen nodig heeft. In
staat meer informatie over client- en
serverinstellingen.De volgende optie is NFS server,
die het mogelijk maakt een systeem in te stellen als
NFS server. Deze optie voegt de nodige
informatie toe om de dienst RPC,
remote procedure call, op te starten.
RPC wordt gebruikt om de verbindingen tussen
hosts en programma's te coördineren.Daarna volgt de optie Ntpdate
die de tijdsynchronisatie afhandelt. Als deze wordt
geselecteerd verschijnt het volgende menu:Ntpdate instellingenKies uit dit menu de server die het dichtst bij het te
installeren systeem staat. Door het kiezen van een server in
de buurt is de synchronisatie preciezer omdat een verder
gelegen server meer vertraging in de verbinding kan
hebben.De volgende optie is de PCNFSD selectie.
Deze optie installeert het pakket net/pcnfsd uit de Portscollectie.
Dat is een handig hulpprogramma dat het mogelijk maakt om aan
te melden bij NFS met systemen die zelf geen
aanmeldsysteem hebben, zoals het besturingssysteem &ms-dos; van
µsoft;.Door naar benenden te scrollen in het hoofdmenu worden de
onderstaande opties zichtbaar:Netwerkinstellingen - onderste optiesDe hulpprogramma's &man.rpcbind.8;, &man.rpc.statd.8; en
&man.rpc.lockd.8; worden allemaal gebruikt voor Remote
Procedure Calls (RPC). Het
hulpprogramma rpcbind beheert de
communicatie tussen NFS servers en clients
en is noodzakelijk om NFS servers correct te
laten werken. De daemon rpc.statd
communiceert met de daemon rpc.statd
op andere machines om statusinformatie te leveren. De
gerapporteerde status wordt gewoonlijk bijgehouden in het
bestand /var/db/statd.status. De volgende
optie in de lijst is rpc.lockd die,
mits geselecteerd, bestandslockdiensten mogelijk maakt. Dit
wordt meestal gebruikt door
rpc.statd om bij te houden welke
hosts vragen om bestanden te locken en hoe vaak ze dat doen.
Hoewel deze laatste twee opties fantastisch zijn om fouten om
te sporen, zijn ze niet noodzakelijk voor
NFS servers en clients om correct te
werken.De dan volgende optie in de lijst is
Routed, een routeringsdaemon. Het
hulpprogramma &man.routed.8; beheert netwerkrouteringstabellen,
ontdekt multicast routers en stelt op verzoek
kopieën van de routeringstabellen ter beschikking aan
fysiek verbonden apparaten. Dit wordt vooral gebruikt door
machines die dienst doen als gateway voor het lokale netwerk.
Na het selecteren van deze optie verschijnt een menu waarin
naar de standaardlocatie van het hulpprogramma wordt gevraagd.
De standaardlocatie is al gedefiniëerd en kan met
Enter worden geactiveerd. Dan komt er een
ander menu dat vraagt om de opties die doorgegeven moeten
worden aan routed op te geven. De
standaard is en die staat al op het
scherm.Dan volgt de optie Rwhod die,
als geselecteerd, de daemon &man.rwhod.8; inschakelt bij het
opstarten. Het hulpprogramma rwhod zendt
periodiek systeemberichten uit over het netwerk of verzamelt
die in de modus consumer. Meer informatie staat
in de hulppagina's &man.ruptime.1; en &man.rwho.1;.De één na laatste optie in de lijst is de
daemon &man.sshd.8;. Dat is de secure shell
server van OpenSSH en deze
wordt sterk aangeraden boven de standaardservers
telnet en FTP.
De server sshd wordt gebruikt om een
veilige verbinding op te zetten van de ene computer naar de
andere door een versleutelde verbinding te gebruiken.Tenslotte is er de optie
TCP Extensions. Dit schakelt
TCP uitbreidingen in zoals gedefiniëerd
in RFC 1323 en
RFC 1644. Hoewel dit op veel machines
de verbindingen kan versnellen, kan het ook de oorzaak zijn van
het wegvallen van sommige verbindingen. Het wordt niet
aangeraden voor servers, maar voor alleenstaande machines kan
het voordelig zijn.Nu de netwerkmogelijkheden zijn ingesteld kan het menu via
Exit verlaten worden en doorgegaan
worden met het instellen in de volgende sectie.X-server instellenVanaf &os; 5.3-RELEASE, is het instellen van
X-server uit sysinstall
verwijderd. Het installeren en instellen van X-server dient
na de installatie van &os; plaats te vinden. Meer informatie
over de installatie en het instellen van een X-server is te
vinden in . Dit onderdeel kan
overgeslagen worden als &os; versie 5.3-RELEASE of hoger
wordt geïnstalleerd.Om een grafische gebruikersinterface zoals
KDE,
GNOME of andere te gebruiken moet
de X-server ingesteld worden.Om &xfree86; te kunnen
gebruiken als een andere gebruiker dan
root moet x11/wrapper geïnstalleerd
zijn. Dit wordt vanaf &os; 4.7 standaard gedaan. Voor oudere
versies kan dit toegevoegd worden via het
pakketselectiemenu.Of de videokaart uit een systeem wordt ondersteund kan
worden gecontroleerd op de &xfree86;
website. User Confirmation Requested
Would you like to configure your X-server at this time?
[ Yes ] NoHet is noodzakelijk om de specificaties van monitor en
videokaart te kennen. Er kan schade aan apparatuur ontstaan
als er verkeerde instellingen worden gemaakt. Als deze
gegevens niet beschikbaar zijn, kies dan &gui.no; en dan kunnen
de instellingen na het verzamelen van de informatie gemaakt
worden met sysinstall
(/stand/sysinstall in &os; versies ouder
dan 5.2) door te kiezen voor
Configure en vervolgens
XFree86. Verkeerde instellingen van
de X-server op deze plaats kunnen de machine achterlaten in een
bevroren status. Het wordt vaak geadviseerd de instellingen
van de X-server te maken nadat de installatie is
voltooid.Als de gegevens van monitor en videokaart voorhanden zijn,
kies dan &gui.yes; en druk op Enter om verder
te gaan met het instellen van de X-server.Menu Instelmethode kiezenEr zijn diverse manieren om de X-server in te stellen.
Kies een methode met de pijltjestoetsen en druk op
Enter. Lees alle instructies
nauwgezet!De methoden xf86cfg en
xf86cfg -textmode kunnen het scherm
zwart maken en hebben enkele seconden nodig om op te
starten.Het vervolg laat het gebruik van het hulpprogramma
xf86config zien. De te maken
instellingen hangen af van de hardware in een systeem en wijken
waarschijnlijk af van de keuzes hier: Message
You have configured and been running the mouse daemon.
Choose "/dev/sysmouse" as the mouse port and "SysMouse" or
"MouseSystems" as the mouse protocol in the X configuration utility.
[ OK ]
[ Press enter to continue ]Dit geeft aan dat de muisdaemon al eerder is ingesteld en
ontdekt. Druk op Enter om verder te
gaan.Aan het begin toont xf86config
een korte inleiding:This program will create a basic XF86Config file, based on menu selections you
make.
The XF86Config file usually resides in /usr/X11R6/etc/X11 or /etc/X11. A sample
XF86Config file is supplied with XFree86; it is configured for a standard
VGA card and monitor with 640x480 resolution. This program will ask for a
pathname when it is ready to write the file.
You can either take the sample XF86Config as a base and edit it for your
configuration, or let this program produce a base XF86Config file for your
configuration and fine-tune it.
Before continuing with this program, make sure you know what video card
you have, and preferably also the chipset it uses and the amount of video
memory on your video card. SuperProbe may be able to help with this.
Press enter to continue, or ctrl-c to abort.Druk op Enter om de muisinstellingen te
maken. Volg de instructies op het scherm en kies Mouse
Systems als protocol voor de muis en
/dev/sysmouse als muispoort, ook als een
PS/2 muis gebruikt wordt zoals getoond ter illustratie.First specify a mouse protocol type. Choose one from the following list:
1. Microsoft compatible (2-button protocol)
2. Mouse Systems (3-button protocol) & FreeBSD moused protocol
3. Bus Mouse
4. PS/2 Mouse
5. Logitech Mouse (serial, old type, Logitech protocol)
6. Logitech MouseMan (Microsoft compatible)
7. MM Series
8. MM HitTablet
9. Microsoft IntelliMouse
If you have a two-button mouse, it is most likely of type 1, and if you have
a three-button mouse, it can probably support both protocol 1 and 2. There are
two main varieties of the latter type: mice with a switch to select the
protocol, and mice that default to 1 and require a button to be held at
boot-time to select protocol 2. Some mice can be convinced to do 2 by sending
a special sequence to the serial port (see the ClearDTR/ClearRTS options).
Enter a protocol number: 2
You have selected a Mouse Systems protocol mouse. If your mouse is normally
in Microsoft-compatible mode, enabling the ClearDTR and ClearRTS options
may cause it to switch to Mouse Systems mode when the server starts.
Please answer the following question with either 'y' or 'n'.
Do you want to enable ClearDTR and ClearRTS? n
You have selected a three-button mouse protocol. It is recommended that you
do not enable Emulate3Buttons, unless the third button doesn't work.
Please answer the following question with either 'y' or 'n'.
Do you want to enable Emulate3Buttons? y
Now give the full device name that the mouse is connected to, for example
/dev/tty00. Just pressing enter will use the default, /dev/mouse.
On FreeBSD, the default is /dev/sysmouse.
Mouse device: /dev/sysmouseHet toetsenbord is het volgende onderdeel dat moet worden
ingesteld. Een algemeen 101-toetsen model is getoond ter
illustratie. Als variant mag een willekeurige naam gebruikt
worden of druk gewoon op Enter om de
standaardwaarden te bevestigen.Please select one of the following keyboard types that is the better
description of your keyboard. If nothing really matches,
choose 1 (Generic 101-key PC)
1 Generic 101-key PC
2 Generic 102-key (Intl) PC
3 Generic 104-key PC
4 Generic 105-key (Intl) PC
5 Dell 101-key PC
6 Everex STEPnote
7 Keytronic FlexPro
8 Microsoft Natural
9 Northgate OmniKey 101
10 Winbook Model XP5
11 Japanese 106-key
12 PC-98xx Series
13 Brazilian ABNT2
14 HP Internet
15 Logitech iTouch
16 Logitech Cordless Desktop Pro
17 Logitech Internet Keyboard
18 Logitech Internet Navigator Keyboard
19 Compaq Internet
20 Microsoft Natural Pro
21 Genius Comfy KB-16M
22 IBM Rapid Access
23 IBM Rapid Access II
24 Chicony Internet Keyboard
25 Dell Internet Keyboard
Enter a number to choose the keyboard.
1
Please select the layout corresponding to your keyboard
1 U.S. English
2 U.S. English w/ ISO9995-3
3 U.S. English w/ deadkeys
4 Albanian
5 Arabic
6 Armenian
7 Azerbaidjani
8 Belarusian
9 Belgian
10 Bengali
11 Brazilian
12 Bulgarian
13 Burmese
14 Canadian
15 Croatian
16 Czech
17 Czech (qwerty)
18 Danish
Enter a number to choose the country.
Press enter for the next page
1
Please enter a variant name for 'us' layout. Or just press enter
for default variant
us
Please answer the following question with either 'y' or 'n'.
Do you want to select additional XKB options (group switcher,
group indicator, etc.)? nVervolgens wordt de monitor ingesteld. Geef geen waarden
op die verder gaan dan de mogelijkheden van de monitor. Er
kan schade onstaan. Maak bij twijfel deze instellingen pas als
voldoende informatie is verzameld.Now we want to set the specifications of the monitor. The two critical
parameters are the vertical refresh rate, which is the rate at which the
whole screen is refreshed, and most importantly the horizontal sync rate,
which is the rate at which scanlines are displayed.
The valid range for horizontal sync and vertical sync should be documented
in the manual of your monitor. If in doubt, check the monitor database
/usr/X11R6/lib/X11/doc/Monitors to see if your monitor is there.
Press enter to continue, or ctrl-c to abort.
You must indicate the horizontal sync range of your monitor. You can either
select one of the predefined ranges below that correspond to industry-
standard monitor types, or give a specific range.
It is VERY IMPORTANT that you do not specify a monitor type with a horizontal
sync range that is beyond the capabilities of your monitor. If in doubt,
choose a conservative setting.
hsync in kHz; monitor type with characteristic modes
1 31.5; Standard VGA, 640x480 @ 60 Hz
2 31.5 - 35.1; Super VGA, 800x600 @ 56 Hz
3 31.5, 35.5; 8514 Compatible, 1024x768 @ 87 Hz interlaced (no 800x600)
4 31.5, 35.15, 35.5; Super VGA, 1024x768 @ 87 Hz interlaced, 800x600 @ 56 Hz
5 31.5 - 37.9; Extended Super VGA, 800x600 @ 60 Hz, 640x480 @ 72 Hz
6 31.5 - 48.5; Non-Interlaced SVGA, 1024x768 @ 60 Hz, 800x600 @ 72 Hz
7 31.5 - 57.0; High Frequency SVGA, 1024x768 @ 70 Hz
8 31.5 - 64.3; Monitor that can do 1280x1024 @ 60 Hz
9 31.5 - 79.0; Monitor that can do 1280x1024 @ 74 Hz
10 31.5 - 82.0; Monitor that can do 1280x1024 @ 76 Hz
11 Enter your own horizontal sync range
Enter your choice (1-11): 6
You must indicate the vertical sync range of your monitor. You can either
select one of the predefined ranges below that correspond to industry-
standard monitor types, or give a specific range. For interlaced modes,
the number that counts is the high one (e.g. 87 Hz rather than 43 Hz).
1 50-70
2 50-90
3 50-100
4 40-150
5 Enter your own vertical sync range
Enter your choice: 2
You must now enter a few identification/description strings, namely an
identifier, a vendor name, and a model name. Just pressing enter will fill
in default names.
The strings are free-form, spaces are allowed.
Enter an identifier for your monitor definition: HitachiNu volgt de keuze van een videokaartstuurprogramma uit een
lijst. Als de kaart uit een systeem in de lijst staat, blijf
dan op Enter drukken en de lijst herhaalt
zich. Hier wordt slechts een klein deel van de lijst
getoond:Now we must configure video card specific settings. At this point you can
choose to make a selection out of a database of video card definitions.
Because there can be variation in Ramdacs and clock generators even
between cards of the same model, it is not sensible to blindly copy
the settings (e.g. a Device section). For this reason, after you make a
selection, you will still be asked about the components of the card, with
the settings from the chosen database entry presented as a strong hint.
The database entries include information about the chipset, what driver to
run, the Ramdac and ClockChip, and comments that will be included in the
Device section. However, a lot of definitions only hint about what driver
to run (based on the chipset the card uses) and are untested.
If you can't find your card in the database, there's nothing to worry about.
You should only choose a database entry that is exactly the same model as
your card; choosing one that looks similar is just a bad idea (e.g. a
GemStone Snail 64 may be as different from a GemStone Snail 64+ in terms of
hardware as can be).
Do you want to look at the card database? y
288 Matrox Millennium G200 8MB mgag200
289 Matrox Millennium G200 SD 16MB mgag200
290 Matrox Millennium G200 SD 4MB mgag200
291 Matrox Millennium G200 SD 8MB mgag200
292 Matrox Millennium G400 mgag400
293 Matrox Millennium II 16MB mga2164w
294 Matrox Millennium II 4MB mga2164w
295 Matrox Millennium II 8MB mga2164w
296 Matrox Mystique mga1064sg
297 Matrox Mystique G200 16MB mgag200
298 Matrox Mystique G200 4MB mgag200
299 Matrox Mystique G200 8MB mgag200
300 Matrox Productiva G100 4MB mgag100
301 Matrox Productiva G100 8MB mgag100
302 MediaGX mediagx
303 MediaVision Proaxcel 128 ET6000
304 Mirage Z-128 ET6000
305 Miro CRYSTAL VRX Verite 1000
Enter a number to choose the corresponding card definition.
Press enter for the next page, q to continue configuration.
288
Your selected card definition:
Identifier: Matrox Millennium G200 8MB
Chipset: mgag200
Driver: mga
Do NOT probe clocks or use any Clocks line.
Press enter to continue, or ctrl-c to abort.
Now you must give information about your video card. This will be used for
the "Device" section of your video card in XF86Config.
You must indicate how much video memory you have. It is probably a good
idea to use the same approximate amount as that detected by the server you
intend to use. If you encounter problems that are due to the used server
not supporting the amount memory you have (e.g. ATI Mach64 is limited to
1024K with the SVGA server), specify the maximum amount supported by the
server.
How much video memory do you have on your video card:
1 256K
2 512K
3 1024K
4 2048K
5 4096K
6 Other
Enter your choice: 6
Amount of video memory in Kbytes: 8192
You must now enter a few identification/description strings, namely an
identifier, a vendor name, and a model name. Just pressing enter will fill
in default names (possibly from a card definition).
Your card definition is Matrox Millennium G200 8MB.
The strings are free-form, spaces are allowed.
Enter an identifier for your video card definition:Vervolgens moeten de videomodi voor de gewenste
schermresoluties ingesteld worden. Normaliter zijn 640x480,
800x600 en 1024x768 goede keuzes, maar dat hangt af van de
mogelijkheden van de videokaart, de afmetingen van de monitor
en comfort voor de ogen. Kies bij het instellen van de
kleurdiepte de hoogste waarde die een kaart aankan.For each depth, a list of modes (resolutions) is defined. The default
resolution that the server will start-up with will be the first listed
mode that can be supported by the monitor and card.
Currently it is set to:
"640x480" "800x600" "1024x768" "1280x1024" for 8-bit
"640x480" "800x600" "1024x768" "1280x1024" for 16-bit
"640x480" "800x600" "1024x768" "1280x1024" for 24-bit
Modes that cannot be supported due to monitor or clock constraints will
be automatically skipped by the server.
1 Change the modes for 8-bit (256 colors)
2 Change the modes for 16-bit (32K/64K colors)
3 Change the modes for 24-bit (24-bit color)
4 The modes are OK, continue.
Enter your choice: 2
Select modes from the following list:
1 "640x400"
2 "640x480"
3 "800x600"
4 "1024x768"
5 "1280x1024"
6 "320x200"
7 "320x240"
8 "400x300"
9 "1152x864"
a "1600x1200"
b "1800x1400"
c "512x384"
Please type the digits corresponding to the modes that you want to select.
For example, 432 selects "1024x768" "800x600" "640x480", with a
default mode of 1024x768.
Which modes? 432
You can have a virtual screen (desktop), which is screen area that is larger
than the physical screen and which is panned by moving the mouse to the edge
of the screen. If you don't want virtual desktop at a certain resolution,
you cannot have modes listed that are larger. Each color depth can have a
differently-sized virtual screen
Please answer the following question with either 'y' or 'n'.
Do you want a virtual screen that is larger than the physical screen? n
For each depth, a list of modes (resolutions) is defined. The default
resolution that the server will start-up with will be the first listed
mode that can be supported by the monitor and card.
Currently it is set to:
"640x480" "800x600" "1024x768" "1280x1024" for 8-bit
"1024x768" "800x600" "640x480" for 16-bit
"640x480" "800x600" "1024x768" "1280x1024" for 24-bit
Modes that cannot be supported due to monitor or clock constraints will
be automatically skipped by the server.
1 Change the modes for 8-bit (256 colors)
2 Change the modes for 16-bit (32K/64K colors)
3 Change the modes for 24-bit (24-bit color)
4 The modes are OK, continue.
Enter your choice: 4
Please specify which color depth you want to use by default:
1 1 bit (monochrome)
2 4 bits (16 colors)
3 8 bits (256 colors)
4 16 bits (65536 colors)
5 24 bits (16 million colors)
Enter a number to choose the default depth.
4Tenslotte moeten de instellingen bewaard worden. Geef
/etc/XF86Config op als plaats om de
instellingen te bewaren.I am going to write the XF86Config file now. Make sure you don't accidently
overwrite a previously configured one.
Shall I write it to /etc/X11/XF86Config? yAls de instellingen niet juist zijn, kan het nogmaals
geprobeerd worden door &gui.yes; te kiezen als het volgende
bericht verschijnt: User Confirmation Requested
The XFree86 configuration process seems to have
failed. Would you like to try again?
[ Yes ] NoSelecteer bij moeilijkheden om
&xfree86; in te stellen &gui.no;,
druk op Enter en ga verder met het
installatieproces. Na de installatie kunnen als root de
hulpprogramma's xf86cfg -textmode en
xf86config gebruikt worden om
commandoregelgestuurd instellingen te maken. Er is nog een
methode om &xfree86; in te stellen.
Deze staat beschreven in . Als de keuze is
op dit moment &xfree86; niet in te
stellen, dan is de volgende optie in het menu de
pakketselectie.De standaardinstelling om de X-server te beëindigen is
de toetscombinatie CtrlAltBackspace.
Deze kan ook gebruikt worden om schade aan de apparatuur te
voorkomen als er iets mis is met de server.De standaardinstelling om van videomodus te wisselen
terwijl de X-server draait is CtrlAlt+
en CtrlAlt-.Als &xfree86; draait kan het
scherm worden aangepast in hoogte, breedte en plaats op de
monitor met xvidtune.Er wordt in waarschuwingen gemeld dat foutieve instellingen
hardware kunnen beschadigen. Neem deze in acht. In geval van
twijfel: niet doen! Gebruik in plaats daarvan de instellingen
van de monitor zelf om de weergave van X aan te passen. De
weergave kan veranderen als wordt teruggeschakeld naar
tekstmodus, maar dat is nog altijd beter dan de hardware
beschadigen.Lees de handboekpagina voor &man.xvidtune.1; alvorens
wijzigingen te maken.Na het succesvol instellen van
&xfree86; wordt de standaard
bureaubladomgeving gekozen.Standaard X bureaubladomgeving kiezenVanaf &os; 5.3-RELEASE is het instellen van
X-server uit sysinstall verwijderd.
Het installeren en instellen van X-server dient na de
installatie van &os; plaats te vinden. Meer informatie over
de installatie en het instellen van een X-server is te vinden
in . Dit onderdeel kan overgeslagen
worden als &os; versie 5.3-RELEASE of hoger wordt
geïnstalleerd.Er is een verscheidenheid aan window managers beschikbaar.
Ze variëren van erg eenvoudige omgevingen tot volledige
bureaubladomgevingen met een grote hoeveelheid software.
Sommige hebben weinig schijfruimte en geheugen nodig, terwijl
andere met meer mogelijkheden veel meer nodig hebben. De beste
manier om uit te zoeken welke het beste is, is het uitproberen
van een paar verschillende window managers. Ze zijn
beschikbaar in de Portscollectie of als pakketten en kunnen na
de installatie worden toegevoegd.Er kan één van de populaire
bureaubladomgevingen geïnstalleerd als standaard
bureaublad. Hierdoor kan direct na de installatie begonnen
worden met productief zijn.Standaard bureaublad kiezenKies een bureaublad met de pijltjestoetsen en druk op
Enter. De installatie van het geselecteerde
bureaublad start.Pakketten installerenPakketten zijn voorgebouwde binaire bestanden en zijn een
gemakkelijke manier om software te installeren.De installatie van één pakket wordt als
voorbeeld getoond. Er kunnen nog meer pakketten
geïnstalleerd worden als dat wenselijk is. Na de
installatie kan sysinstall
(/stand/sysinstall in &os; versies ouder dan
5.2) gebruikt worden om extra pakketten te installeren. User Confirmation Requested
The FreeBSD package collection is a collection of hundreds of
ready-to-run applications, from text editors to games to WEB servers
and more. Would you like to browse the collection now?
[ Yes ] NoNa het kiezen van &gui.yes; en drukken op
Enter verschijnt het menu pakketkeuze:Pakketcategorie kiezenAlle pakketten die aanwezig zijn op het huidige
installatiemedium zijn beschikbaar voor installatie op dat
moment.Alle beschikbare pakketten worden getoond na het selecteren
van All, maar er kan ook een
bepaalde categorie geselecteerd worden. De categorie kan
gekozen worden met de pijltjestoetsen en door te bevestigen met
Enter.Dan wordt een menu getoond met alle beschikbare pakketten
binnen de gemaakte selectie:Pakketten selecterenDe shell bash is geselecteerd.
Er kunnen zoveel pakketten als wenselijk gekozen worden door ze
te selecteren en op de spatiebalk te drukken. Een korte
beschrijving van elk pakket verschijnt in de linker benedenhoek
van het scherm.Door te drukken op Tab wordt gewisseld
tussen het laatst geselecteerde pakket, &gui.ok; en
&gui.cancel;.Druk na het selecteren van pakketten voor installatie
één keer op Tab om naar &gui.ok;
te gaan en druk op Enter om terug te gaan naar
het menu pakketkeuze.De linker- en rechterpijltjestoets wisselen eveneens tussen
&gui.ok; en &gui.cancel;. Die manier kan ook gebruikt worden
om &gui.ok; te kiezen en op Enter te drukken
om terug te gaan naar het menu pakketkeuze.Pakketten installerenGebruik Tab en de pijltjestoetsen om
[ Install ] te selecteren en
druk op Enter. Daarna moet de
pakketinstallatie bevestigd worden:Pakketinstallatie bevestigenHet selecteren van &gui.ok; en drukken op
Enter start de installatie. Er worden
installatieberichten getoond tot alle installaties zijn
afgerond. Maak een notitie van eventuele foutmeldingen.Na het installeren van pakketten gaat het maken van de
laatste instellingen verder. Als er geen pakketten
geselecteerd zijn kan om terug te gaan naar het menu toch
Install gekozen worden.Gebruikers en groepen toevoegenEr moet minstens één gebruiker toevoegd
worden tijdens de installatie, zodat het systeem gebruikt kan
worden zonder als root aan te hoeven
melden. De rootpartitie is in het algemeen klein en het
draaien van programma's als root kan de
schijfruimte snel vullen. Een groter gevaar wordt hieronder
aangegeven: User Confirmation Requested
Would you like to add any initial user accounts to the system? Adding
at least one account for yourself at this stage is suggested since
working as the "root" user is dangerous (it is easy to do things which
adversely affect the entire system).
[ Yes ] NoKies &gui.yes; en druk op Enter om verder
te gaan met het toevoegen van een gebruiker.Gebruiker kiezenSelecteer User met de
pijltjestoetsen en druk op Enter.Gebruikersinformatie toevoegenDe volgende beschrijvingen verschijnen in het onderste deel
van het scherm als opties zijn geselecteerd met
Tab en kunnen behulpzaam zijn bij het invullen
van de benodigde informatie:Login IDDe aanmeldnaam van de nieuwe gebruiker
(verplicht).UIDHet numerieke ID van de gebruiker (laat leeg voor
automatische toewijzing).GroupDe naam van de aanmeldgroep van de gebruiker (laat
leeg voor automatische keuze).PasswordHet wachtwoord voor de gebruiker (vul dit zorgvuldig
in!).Full nameDe volledige naam van de gebruiker
(commentaar).Member groupsDe groepen waar de gebruiker in zit (waar hij
toegangsrechten voor krijgt).Home directoryDe locatie van de thuismap van de gebruiker (laat
leeg voor de standaardwaarde).Login shellDe aanmeldshell voor de gebruiker (laat leeg voor de
standaardwaarde, zoals
/bin/sh).De aanmeldshell is hier veranderd van
/bin/sh in
/usr/local/bin/bash om de shell
bash te gebruiken die eerder is
geïnstalleerd als pakket. Probeer geen shell op te geven
die niet bestaat, want dan kan niet aangemeld worden. De meest
gebruikte shell in de BSD-wereld is de C shell, die aangegeven
kan worden als /bin/tcsh.De gebruiker is ook toegevoegd aan de groep
wheel om het mogelijk te maken superuser
te worden met root-rechten.Druk op &gui.ok; als de instellingen zijn gemaakt om naar
het menu User and Group Management terug te
gaan:Gebruikers en groepbeheerOp dit moment kunnen ook groepen worden toegevoegd als de
specifieke behoeften bekend zijn. Dit kan ook door
sysinstall
(/stand/sysinstall in &os; versies ouder dan
5.2) na de installatie te gebruiken.Kies na het toevoegen van gebruikers
Exit met de pijltjestoetsen en druk
op Enter om verder te gaan met de
installatie.root wachtwoord instellen Message
Now you must set the system manager's password.
This is the password you'll use to log in as "root".
[ OK ]
[ Press enter to continue ]Druk op Enter om het
root wachtwoord in te stellen.Het wachtwoord moet twee keer gelijk ingegeven worden. Het
is vast overbodig om op te merken dat het belangrijk is zorg te
dragen voor een manier om het wachtwoord terug te vinden in het
geval het wordt vergeten. Tijdens de ingave van het wachtwoord
wordt dit niet weergegeven en er worden ook geen sterretjes
getoond.Changing local password for root.
New password :
Retype new password :De installatie gaat verder als het wachtwoord succesvol is
ingevoerd.Install verlatenAls het nodig is om extra netwerkapparaten toe te voegen of
andere instellingen te maken, dan kan dat nu of later met
sysinstall
(/stand/sysinstall in &os; versies ouder dan
5.2). User Confirmation Requested
Visit the general configuration menu for a chance to set any last
options?
Yes [ No ]Selecteer &gui.no; met de pijltjestoetsen en druk op
Enter om terug te gaan naar het menu Main
Installation.Install afsluitenSelecteer [X Exit Install] met de
pijltjestoetsen en druk op Enter. Er wordt om
bevestiging gevraagd: User Confirmation Requested
Are you sure you wish to exit? The system will reboot (be sure to
remove any floppies from the drives).
[ Yes ] NoSelecteer &gui.yes; en verwijder de diskette als er van een
diskette is opgestart. Het cd-rom station is op slot tot de
machine begint met herstarten. Het cd-rom station wordt dan
vrijgegeven en de CD kan dan (snel) verwijderd worden.Het systeem start op, dus let op eventuele foutberichten
die getoond worden.&os; opstarten&os; opstarten op &i386;Als alles goed is gegaan komen er berichten over het scherm
rollen en komt dit uit bij de aanmeldprompt. De inhoud van de
berichten kan bekeken worden door te drukken op
Scroll-Lock en dan met PgUp
en PgDn door de tekst heen te lopen. Druk
weer op Scroll-Lock om terug te gaan naar de
prompt.Het kan zijn dat het totale bericht niet getoond kan worden
(beperking van de buffer). Dan kunnen de berichten later
bekeken worden op de commandoregel door na het aanmelden
dmesg in te geven op de prompt.Meld aan met de gebruikersnaam en het wachtwoord die zijn
aangemaakt tijdens de installatie (in dit voorbeeld
rpratt). Vermijd het aanmelden als
root, behalve als het noodzakelijk
is.Gebruikelijke opstartberichten (versieinformatie
verwijderd):Copyright (c) 1992-2002 The FreeBSD Project.
Copyright (c) 1979, 1980, 1983, 1986, 1988, 1989, 1991, 1992, 1993, 1994
The Regents of the University of California. All rights reserved.
Timecounter "i8254" frequency 1193182 Hz
CPU: AMD-K6(tm) 3D processor (300.68-MHz 586-class CPU)
Origin = "AuthenticAMD" Id = 0x580 Stepping = 0
Features=0x8001bf<FPU,VME,DE,PSE,TSC,MSR,MCE,CX8,MMX>
AMD Features=0x80000800<SYSCALL,3DNow!>
real memory = 268435456 (262144K bytes)
config> di sn0
config> di lnc0
config> di le0
config> di ie0
config> di fe0
config> di cs0
config> di bt0
config> di aic0
config> di aha0
config> di adv0
config> q
avail memory = 256311296 (250304K bytes)
Preloaded elf kernel "kernel" at 0xc0491000.
Preloaded userconfig_script "/boot/kernel.conf" at 0xc049109c.
md0: Malloc disk
Using $PIR table, 4 entries at 0xc00fde60
npx0: <math processor> on motherboard
npx0: INT 16 interface
pcib0: <Host to PCI bridge> on motherboard
pci0: <PCI bus> on pcib0
pcib1: <VIA 82C598MVP (Apollo MVP3) PCI-PCI (AGP) bridge> at device 1.0 on pci0
pci1: <PCI bus> on pcib1
pci1: <Matrox MGA G200 AGP graphics accelerator> at 0.0 irq 11
isab0: <VIA 82C586 PCI-ISA bridge> at device 7.0 on pci0
isa0: <ISA bus> on isab0
atapci0: <VIA 82C586 ATA33 controller> port 0xe000-0xe00f at device 7.1 on pci0
ata0: at 0x1f0 irq 14 on atapci0
ata1: at 0x170 irq 15 on atapci0
uhci0: <VIA 83C572 USB controller> port 0xe400-0xe41f irq 10 at device 7.2 on pci0
usb0: <VIA 83C572 USB controller> on uhci0
usb0: USB revision 1.0
uhub0: VIA UHCI root hub, class 9/0, rev 1.00/1.00, addr 1
uhub0: 2 ports with 2 removable, self powered
chip1: <VIA 82C586B ACPI interface> at device 7.3 on pci0
ed0: <NE2000 PCI Ethernet (RealTek 8029)> port 0xe800-0xe81f irq 9 at
device 10.0 on pci0
ed0: address 52:54:05:de:73:1b, type NE2000 (16 bit)
isa0: too many dependant configs (8)
isa0: unexpected small tag 14
fdc0: <NEC 72065B or clone> at port 0x3f0-0x3f5,0x3f7 irq 6 drq 2 on isa0
fdc0: FIFO enabled, 8 bytes threshold
fd0: <1440-KB 3.5" drive> on fdc0 drive 0
atkbdc0: <keyboard controller (i8042)> at port 0x60-0x64 on isa0
atkbd0: <AT Keyboard> flags 0x1 irq 1 on atkbdc0
kbd0 at atkbd0
psm0: <PS/2 Mouse> irq 12 on atkbdc0
psm0: model Generic PS/2 mouse, device ID 0
vga0: <Generic ISA VGA> at port 0x3c0-0x3df iomem 0xa0000-0xbffff on isa0
sc0: <System console> at flags 0x1 on isa0
sc0: VGA <16 virtual consoles, flags=0x300>
sio0 at port 0x3f8-0x3ff irq 4 flags 0x10 on isa0
sio0: type 16550A
sio1 at port 0x2f8-0x2ff irq 3 on isa0
sio1: type 16550A
ppc0: <Parallel port> at port 0x378-0x37f irq 7 on isa0
ppc0: SMC-like chipset (ECP/EPP/PS2/NIBBLE) in COMPATIBLE mode
ppc0: FIFO with 16/16/15 bytes threshold
ppbus0: IEEE1284 device found /NIBBLE
Probing for PnP devices on ppbus0:
plip0: <PLIP network interface> on ppbus0
lpt0: <Printer> on ppbus0
lpt0: Interrupt-driven port
ppi0: <Parallel I/O> on ppbus0
ad0: 8063MB <IBM-DHEA-38451> [16383/16/63] at ata0-master using UDMA33
ad2: 8063MB <IBM-DHEA-38451> [16383/16/63] at ata1-master using UDMA33
acd0: CDROM <DELTA OTC-H101/ST3 F/W by OIPD> at ata0-slave using PIO4
Mounting root from ufs:/dev/ad0s1a
swapon: adding /dev/ad0s1b as swap device
Automatic boot in progress...
/dev/ad0s1a: FILESYSTEM CLEAN; SKIPPING CHECKS
/dev/ad0s1a: clean, 48752 free (552 frags, 6025 blocks, 0.9% fragmentation)
/dev/ad0s1f: FILESYSTEM CLEAN; SKIPPING CHECKS
/dev/ad0s1f: clean, 128997 free (21 frags, 16122 blocks, 0.0% fragmentation)
/dev/ad0s1g: FILESYSTEM CLEAN; SKIPPING CHECKS
/dev/ad0s1g: clean, 3036299 free (43175 frags, 374073 blocks, 1.3% fragmentation)
/dev/ad0s1e: filesystem CLEAN; SKIPPING CHECKS
/dev/ad0s1e: clean, 128193 free (17 frags, 16022 blocks, 0.0% fragmentation)
Doing initial network setup: hostname.
ed0: flags=8843<UP,BROADCAST,RUNNING,SIMPLEX,MULTICAST> mtu 1500
inet 192.168.0.1 netmask 0xffffff00 broadcast 192.168.0.255
inet6 fe80::5054::5ff::fede:731b%ed0 prefixlen 64 tentative scopeid 0x1
ether 52:54:05:de:73:1b
lo0: flags=8049<UP,LOOPBACK,RUNNING,MULTICAST> mtu 16384
inet6 fe80::1%lo0 prefixlen 64 scopeid 0x8
inet6 ::1 prefixlen 128
inet 127.0.0.1 netmask 0xff000000
Additional routing options: IP gateway=YES TCP keepalive=YES
routing daemons:.
additional daemons: syslogd.
Doing additional network setup:.
Starting final network daemons: creating ssh RSA host key
Generating public/private rsa1 key pair.
Your identification has been saved in /etc/ssh/ssh_host_key.
Your public key has been saved in /etc/ssh/ssh_host_key.pub.
The key fingerprint is:
cd:76:89:16:69:0e:d0:6e:f8:66:d0:07:26:3c:7e:2d root@k6-2.example.com
creating ssh DSA host key
Generating public/private dsa key pair.
Your identification has been saved in /etc/ssh/ssh_host_dsa_key.
Your public key has been saved in /etc/ssh/ssh_host_dsa_key.pub.
The key fingerprint is:
f9:a1:a9:47:c4:ad:f9:8d:52:b8:b8:ff:8c:ad:2d:e6 root@k6-2.example.com.
setting ELF ldconfig path: /usr/lib /usr/lib/compat /usr/X11R6/lib
/usr/local/lib
a.out ldconfig path: /usr/lib/aout /usr/lib/compat/aout /usr/X11R6/lib/aout
starting standard daemons: inetd cron sshd usbd sendmail.
Initial rc.i386 initialization:.
rc.i386 configuring syscons: blank_time screensaver moused.
Additional ABI support: linux.
Local package initialization:.
Additional TCP options:.
FreeBSD/i386 (k6-2.example.com) (ttyv0)
login: rpratt
Password:Het aanmaken van de RSA en DSA sleutels kan een tijdje
duren op langzamere machines. Dit gebeurt alleen bij de eerste
keer aanmelden na een nieuwe installatie. De volgende keren
gaan sneller.Als de X-server ingesteld is en er een standaard desktop is
gekozen, dan kan die worden gestart door
startx in te geven op de
commandoregel.&os; opstarten op AlphaAlphaNadat de installatieprocedure voltooid is, kan &os;
starten door iets als onderstaand in te voeren op de SRM
prompt:>>>BOOT DKC0Dit geeft de firmware de opdracht op te starten vanaf de
aangegeven schijf. Gebruik om &os; in de toekomst
automatisch op te laten starten deze commando's:>>>SET BOOT_OSFLAGS A>>>SET BOOT_FILE ''>>>SET BOOTDEF_DEV DKC0>>>SET AUTO_ACTION BOOTDe opstartberichten zijn vergelijkbaar (maar niet
hetzelfde) als tijdens het opstarten van &os; op &i386;.&os; uitschakelenHet is belangrijk om het besturingssysteem op de juiste
manier uit te schakelen. Schakel niet gewoon de stroom uit.
Neem eerst de rol van superuser aan door su
in te geven op de commandoregel en het
root wachtwoord in te geven. Dit kan
alleen als gebruiker die lid is van de groep
wheel. Anders moet eerst worden
aangemeld als root. Gebruik
shutdown -h now om het systeem uit te
schakelen.The operating system has halted.
Please press any key to reboot.Het is veilig om de stroom uit te schakelen als na het
commando shutdown het bericht
Please press any key to reboot getoond wordt.
Als een toets wordt ingedrukt in plaats van het uitschakelen
van de stroom, dan start het systeem opnieuw.De combinatie CtrlAltDel
kan ook gebruikt worden om het systeem te herstarten, maar dit
wordt niet aangeraden tijdens normaal gebruik.Ondersteunde hardwarehardware&os; draait momenteel op een grote hoeveelheid ISA, VLB, EISA
en PCI bus-gebaseerde PC's met Intel, AMD, Cyrix of NexGen
x86 processoren en ook op een aantal machines
gebaseerd op de Compaq Alpha processor. Ondersteuning voor
algemene IDE of ESDI schijfopstellingen, diverse SCSI
controllers, PCMCIA kaarten, USB apparaten en netwerk- en
serieële-kaarten is ook aanwezig. &os; ondersteunt ook
de microchannel (MCA) bus van IBM.Een lijst van ondersteunde hardware wordt meegeleverd met
elke &os; versie in de &os; Hardware Notes. Dit document kan
normaliter gevonden worden in een bestand genaamd
HARDWARE.TXT, in de hoofdmap van een cd-rom
of FTP distributie of in het documentatiemenu van
sysinstall. Dit document geeft voor
een bepaalde architectuur een opsomming van de hardware waarvan
bekend is dat ze ondersteund wordt door elke versie van &os;.
Kopieën van de ondersteunde hardwarelijst voor de diverse
versies en architecturen kunnen ook gevonden worden op de pagina
Release
Information van de &os; website.Problemen oplosseninstallatieproblemen oplossenDit onderdeel behandelt het oplossen van
installatieproblemen, zoals veel voorkomende problemen die
gebruikers hebben gerapporteerd. Er is ook een aantal vragen en
antwoorden voor mensen die een systeem willen hebben met zowel
&os; als &ms-dos; (dual-boot).Wat als er iets misgaat?Door de beperkingen van de PC-architectuur is het
onmogelijk om 100% betrouwbaar een hardware-onderzoek te doen,
maar er zijn een paar dingen die wel gedaan kunnen
worden.Controleer het Hardware Notes document voor de versie van
&os; om er zeker van te zijn dat de hardware ondersteund
wordt.Als de hardware wordt ondersteund, maar het systeem loopt
nog steeds vast of heeft andere problemen, herstart dan de
computer en als de visuele kernelinstellingoptie wordt getoond,
kies die dan. Dit maakt het mogelijk om door de hardware te
gaan en informatie over die hardware aan het systeem te geven.
De kernel op de opstartschijven gaat er vanuit dat de hardware
ingesteld is op de fabrieksinstellingen wat betreft IRQ's, IO
adressen en DMA kanalen. Als de hardware anders is ingesteld,
dan moet waarschijnlijk de instellingeneditor gebruikt worden
om &os; te vertellen waar de apparaten te vinden zijn.Het is ook mogelijk dat een onderzoek naar een apparaat dat
niet aanwezig is een probleem veroorzaakt bij een later
onderzoek naar een ander apparaat dat er wel is. In dat geval
moet het conflicterende stuurprogramma uitgeschakeld
worden.Sommige installatieproblemen kunnen voorkomen of
verminderd worden door de firmware op de diverse
hardwarecomponenten bij te werken, zeker als het om het
moederbord gaat. De firmware voor een moederbord wordt ook
aangeduid als het BIOS en de meeste
moederbord- en computerfabrikanten hebben een website waar
upgrades en upgrade-informatie beschikbaar is.De meeste fabrikanten raden sterk af om het
BIOS te upgraden, tenzij er een goede
reden voor is, zoals bijvoorbeeld een kritische update. Het
upgradeproces kan misgaan, wat
beschadiging van de BIOS chip kan
veroorzaken.Schakel geen stuurprogramma's uit die nodig zijn tijdens
de installatie, zoals het scherm
(sc0). Als de installatie vastloopt
of op mysterieuze wijze misgaat na het verlaten van de
instellingeneditor, dan is waarschijnlijk iets verwijderd of
veranderd dat beter niet verwijderd of veranderd had kunnen
worden. Herstart en probeer het opnieuw.De instellingenmodus geeft gelegenheid om:Een lijst te maken van de stuurprogramma's die
geïnstalleerd zijn in de kernel;Stuurprogramma's van hardware die niet aanwezig is in
een systeem uit te schakelen;IRQ's, DRQ's en IO-poort adressen die door een
stuurprogramma worden gebruikt te veranderen.Na het aanpassen van de kernel aan de
hardware-instellingen, kan Q ingegeven
worden om op te starten met de nieuwe instellingen. Als de
installatie klaar is, worden de in de instellingenmodus
gemaakte wijzigingen opgeslagen, zodat ze niet bij iedere start
opnieuw ingesteld hoeven worden. Het is desalniettemin
waarschijnlijk dat op een gegeven moment een aangepaste kernel wenselijk
is.Omgang met bestaande &ms-dos;-partitiesDOSVeel gebruikers willen &os; installeren op een
PC waarop reeds µsoft; gebaseerde
besturingssystemen zijn geïnstalleerd. Voor die gevallen
heeft &os; een hulpprogramma genaamd
FIPS. Dit hulpprogramma staat in de
map tools op de installatie cd-rom of kan
gedownload worden van één van de vele &os; mirrors.Met het hulpprogramma FIPS kan
een bestaande &ms-dos;-partitie gedeeld worden in twee stukken,
waarbij de oorspronkelijke partitie in stand blijft, zodat op
het het tweede, vrije deel geïnstalleerd kan worden.
Eerst moet de &ms-dos;-partitie gedefragmenteerd worden met het
&windows; hulpprogramma
Disk Defragmenter (open de
verkenner, klik met de rechter muisknop op de harde schijf en
selecteer het defragmenteren van de harde schijf) of gebruik
Norton Disk Tools. Daarna kan
FIPS gedraaid worden. Dit vraagt de
benodigde informatie en de instructies op het scherm kunnen
verder opgevolgd worden. Daarna kan het systeem opnieuw
gestart worden om &os; te installeren op het nieuwe vrije
deel. In het menu Distributions
kan een schatting gemaakt worden voor de benodigde vrije ruimte
voor de het type installatie dat gewenst is.Er is ook een handig product van PowerQuest (http://www.powerquest.com),
&partitionmagic;. Deze applicatie
heeft veel meer functionaliteit dan
FIPS en wordt sterk aangeraden als
het plan is om vaak besturingssystemen toe te voegen en te
verwijderen. Het kost geld, dus als het de bedoeling is om
&os; te installeren en geïnstalleerd te houden, dan is
FIPS waarschijnlijk goed
genoeg.&ms-dos; en &windows; bestandssystemen gebruiken&os; ondersteunt geen bestandssystemen die gecomprimeerd
zijn met het programma Double
Space™. Daarom moet het bestandssysteem
eerst gedecomprimeerd worden voordat &os; de data kan
benaderen. Dit kan met de Compression
Agent, te vinden in het menu
Start>
Programma's >
Bureau-accessoires >
Systeemwerkset.&os; kan &ms-dos; gebaseerde bestandssystemen ondersteunen.
Daarvoor dient &man.mount.msdos.8; gebruikt te worden (in
&os; 5.X &man.mount.msdosfs.8;) met de noodzakeijke
parameters. Het normale gebruik van dit hulpprogramma
is:&prompt.root; mount_msdos /dev/ad0s1 /mntIn dit voorbeeld staat het &ms-dos; bestandssysteem op de
eerste partitie van de primaire harde schijf. Iedere situatie
kan anders zijn, dus controleer de uitvoer van de commando's
dmesg en mount. Dat zou
voldoende informatie moeten leveren om een idee te vormen over
het partitieschema.Extended &ms-dos; bestandssystemen worden meestal
opgeslagen na de &os;-partities. Met andere woorden: het
slicenummer kan hoger zijn dan die voor
&os; wordt gebruikt. Bijvoorbeeld: de eerste
&ms-dos;-partitie kan zijn /dev/ad0s1,
de &os;-partitie kan zijn /dev/ad0s2 en
de extended &ms-dos;-partitie kan staan op
/dev/ad0s3. Voor sommigen kan dit in
het begin verwarrend zijn.NTFS-partities kunnen op soortgelijke manier aangekoppeld
worden met het commando &man.mount.ntfs.8;.Vragen en antwoorden voor Alpha gebruikersAlphaIn dit onderdeel wordt antwoord gegeven op gebruikelijke
vragen bij het installeren van &os; op Alpha systemen.Is opstarten van de ARC of Alpha BIOS Console
mogelijk?ARCAlpha BIOSSRMNee. &os; kan, net als Compaq Tru64 en VMS, alleen
opstarten vanaf de SRM console.Help, er is geen ruimte! Moet eerst alles
weggegooid worden?Ja, helaas wel.Kunnen Compaq Tru64 of VMS bestandssystemen
aangekoppeld worden?Nee, niet op dit moment.ValentinoVaschettoGeschreven door Installeren voor gevorderdenIn dit onderdeel wordt het installeren van &os; in bijzondere
situaties beschreven.&os; installeren op een systeem zonder monitor of
toetsenbordinstallatiezonder monitor en toetsenbord (seriële
console)seriële consoleDit type installatie heet ook wel een headless
install, omdat de met &os; te installeren machine
of geen monitor heeft aangesloten of zelfs geen VGA-uitvoer
heeft. Hoe is dat mogelijk, kan de vraag zijn. Dat kan met
een seriële console. Een seriële console is
gewoonweg een andere machine die optreedt als monitor en
toetsenbord voor een systeem. Om dit te doen moeten eerst
opstartdiskettes gemaakt worden, zoals beschreven in .Volg de volgende stappen om deze diskettes aan te passen om
op te starten met een seriële console:Opstartdiskettes geschikt maken voor een seriële
consolemountAls wordt opgestart van de zojuist gemaakt diskettes,
start &os; op in de normale installatiemodus. &os; moet
echter opstarten naar een seriële console voor de
installatie. Om dit te regelen moet de diskette met
kern.flp gekoppeld worden aan het
&os; systeem met het commando &man.mount.8;.&prompt.root; mount /dev/fd0 /mntNu de diskette is aangekoppeld kan de map /mnt worden geopend:&prompt.root; cd /mntHier moet de diskette worden ingesteld om naar een
seriële console op te starten. Maak een bestand
genaamd boot.config met daarin
/boot/loader -h. Dit geeft een
instelling aan de bootloader door om naar een seriële
console te starten.&prompt.root; echo "/boot/loader -h" > boot.configNu de diskette goed is ingesteld moet deze weer
afgekoppeld worden met &man.umount.8;:&prompt.root; cd /
&prompt.root; umount /mntNu kan de diskette uit het diskettestation gehaald
worden.Null-modem kabel aansluitennull-modem kabelNu moeten de twee machines verbonden worden met een
null-modem kabel.
De kabel kan gewoon aangesloten worden tussen de
seriële poorten van de machines. Een gewone
seriële kabel werkt niet, er is een
null-modem kabel nodig omdat daarin sommige draden
kruiselings zijn verbonden.Opstarten voor het installerenNu is het tijd om te beginnen met installeren. Steek
de diskette kern.flp in het station
van de machine die headless wordt geïnstalleerd en zet
hem aan.Verbinden met de headless machinecuNu moet verbinding gemaakt worden met die machine met
&man.cu.1;:&prompt.root; cu -l /dev/cuaa0Dat is alles! De headless machine kan bediend worden
via de cu sessie. Het installatieprogramma
vraagt de diskette mfsroot.flp in te geven
en vraagt dan wat voor terminal er gebruikt moeten worden.
Selecteer de &os; color console en ga verder met de
installatie!Aangepaste installatiemedia makenOm herhaling te voorkomen: &os;-schijf
betekent in deze context een &os; cd-rom of DVD die gekocht is
of zelf is gemaakt.Er kunnen zich situaties voordoen waarin aangepaste &os;
installatiemedia en/of bronnen gemaakt moeten worden. Dat kunnen
fysieke media zijn zoals een tape of een bron die
sysinstall kan gebruiken om bestanden
op te halen, zoals een lokale FTP site of een
&ms-dos;-partitie.Bijvoorbeeld:Er zijn veel machines aangesloten op een lokaal netwerk
en er is maar één &os;-schijf. Er moet een
lokale FTP site gemaakt worden met de inhoud van de &os;
schijf en vervolgens gebruiken andere machines die in plaats
van steeds naar het Internet te moeten.Er is een &os;-schijf, &os; herkent de CD/DVD-speler
niet, maar &ms-dos;/&windows; wel. De &os;
installatiebestanden moeten gekopieerd worden naar een
DOS-partitie op dezelfde computer en dan moet &os;
geïnstalleerd worden met die bestanden.De computer die geïnstalleerd moet worden heeft geen
CD/DVD-speler of netwerkkaart, maar kan wel verbonden worden
via een Laplink-achtige seriële of
parallelle kabel met een computer die wel een CD/DVD-speler
heeft.Er moet een tape gemaakt worden die gebruikt kan worden
om &os; te installeren.Installatie cd-rom makenAls onderdeel van elke versie stelt het &os; project twee
cd-rom images beschikbaar (ISO images). Deze
images kunnen op een CD-R gebrand worden en dan gebruikt worden
om &os; te installeren. Als een CD-schrijver aanwezig is en
bandbreedte is goedkoop, dan is dit de makkelijkste manier om
&os; te installeren.De juiste ISO images downloadenDe ISO images voor iedere versie kunnen worden
gedownload van
ftp://ftp.FreeBSD.org/pub/FreeBSD/ISO-IMAGES-arch/versie
of de dichtstbijzijnde mirror. Vervang
arch en
versie door de gewenste
waarden.De bovenstaande map bevat meestal de volgende
images:
&os; 4.X ISO imagenamen en verklaringBestandsnaamBevatversie-RELEASE-arch-miniinst.isoAlles wat nodig is om &os; te
installeren.versie-RELEASE-arch-disc1.isoAlles wat nodig is om &os; te installeren en
zoveel additionele pakketten van derde partijen als
op de schijf passen.
versie-RELEASE-arch-disc2.isoEen live bestandssyteem dat
gebruikt wordt in samenwerking met de optie
Repair in
sysinstall. Een kopie
van de &os; CVS boom. Zoveel additionele pakketten
van derde partijen als op de schijf passen.
FreeBSD 5.X ISO imagenamen en verklaringBestandsnaamBevatversie-RELEASE-arch-bootonly.isoAlles wat nodig is om in een &os; kernel te
starten en in het installatieprogramma te komen. De
installatiebestanden dienen van FTP of een andere
ondersteunde bron te komen.versie-RELEASE-arch-miniinst.isoAlles wat nodig is om &os; te
installeren.versie-RELEASE-arch-disc1.isoAlles wat nodig is om &os; te installeren en
een live bestandssyteem dat gebruikt
wordt in samenwerking met de optie
Repair in
sysinstall.versie-RELEASE-arch-disc2.iso&os; documentatie en zoveel programma's van
derde partijen als op de schijf passen.
Of het mini ISO image of het disc one image
moet gedownload worden. Download niet
beiden, want disc one bevat alles wat ook op het miniinst
ISO image staat.Het miniinst ISO image is alleen beschikbaar voor
releases voor 5.4-RELEASE.Gebruik de miniinst ISO als toegang tot internet
goedkoop is. Hiermee kan &os; geïnstalleerd worden,
waarna pakketten van derde partijen gedownload en
geïnstalleerd kunnen worden via het ports/packages
systeem (zie ).Gebruik het disc one image ook om een
&os; 4.X te installeren en
een redelijke hoeveelheid pakketten op de installatieschijf
gewenst is.De additionele disc images zijn nuttig, maar niet
noodzakelijk, zeker niet als er breedband toegang tot
internet is.CD's brandenDaarna moeten de CD images op een schijf gebrand
worden. Als dat wordt gedaan op een ander &os; systeem,
dan staat in meer informatie
(meer in het bijzonder in en ).Als de CD's op een ander platform worden gebrand,
gebruik dan de op dat platform beschikbare hulpprogramma's
om een CD-brander aan te sturen. De images zijn
samengesteld in het standaard ISO-formaat dat ondersteund
wordt door de meeste CD-brandprogramma's.Als er interesse is in het bouwen van een aangepaste
versie van &os; dan staat hierover informatie in het Release Engineering
artikel.Een lokale FTP site maken met een &os;-schijfinstallatienetwerkFTP&os;-schijven zijn op dezelfde manier ingedeeld als de FTP
site. Dat maakt het erg gemakkelijk om een lokale FTP site te
maken die gebruikt kan worden door andere machines op een
netwerk bij het installeren van &os;.Op de &os; computer die de FTP site bevat moet de
cd-rom in het cd-rom station zitten en aangekoppeld zijn op
/cdrom.&prompt.root; mount /cdromMaak een gebruikersaccount voor anonieme FTP toegang in
/etc/passwd het bestand te bewerken
met &man.vipw.8; en de volgende regel toe te voegen:ftp:*:99:99::0:0:FTP:/cdrom:/nonexistentZorg ervoor dat de dienst FTP aan staat in
/etc/inetd.conf.Iedereen met een netwerkverbinding naar de machine kan nu
als mediumtype FTP kiezen en
ftp://de-machine
ingeven na het kiezen van Other in het menu FTP
sites tijdens de installatie.Als de bootmedia (meestal diskettes) voor een FTP client
niet precies dezelfde versie hebben als die van de lokale FTP
- site, dan kan sysinstall de installatie niet volledig
- afronden. Als de versies bijna gelijk zijn kan in het menu
- Options de distributienaam gewijzigd worden in
- any.
+ site, dan kan sysinstall de
+ installatie niet volledig afronden. Als de versies niet
+ gelijk zijn, dan kan in het menu Options
+ de distributienaam gewijzigd worden in
+ any.
Deze aanpak is in orde voor een machine die aan een
lokaal netwerk hangt en beschermd wordt door een firewall.
Het aanbieden van FTP-diensten aan andere machines over
internet (en niet alleen het lokale netwerk) stelt een
computer bloot aan de aandacht van krakers en andere
ongewenste personen. We raden sterk aan om voldoende
voorzorgsmaatregelen te nemen als hiervoor wordt
gekozen.Installatiediskettes makeninstallatiediskettesAls wordt geïnstalleerd met diskettes (we adviseren om
dit niet te doen), hetzij vanwege niet
ondersteunde hardware of eenvoudigweg omdat de persoon die
installeert er op staat dingen op de moeilijkste manier te
doen, dan moeten eerst diskettes gemaakt worden voor de
installatie.Er zijn minstens zoveel 1.44 MB of 1.2 MB
diskettes nodig als nodig zijn om alle bestanden die in de map
bin (binaire distributie) staan op te
slaan. Als de diskettes worden gemaakt vanuit DOS, dan
moeten ze geformatteerd worden met het
&ms-dos; commando FORMAT. Als &windows;
wordt gebruikt, formatteer de schijven dan via de verkenner
(rechtermuis-klik op A: en kies dan
Format).Vertrouw voorgeformatteerde schijven
niet. Formatteer ze voor de zekerheid
opnieuw. Veel door gebruikers gerapporteerde problemen kwamen
voort uit het gebruik van verkeerd geformatteerde media,
vandaar dat dit punt hier wordt benadrukt.Als de diskettes worden gemaakt op een andere &os; machine
is formatteren nog steeds geen slecht idee, hoewel niet op
elke diskette een DOS bestandssysteem nodig is. Met de
commando's disklabel en
newfs kan er een UFS bestandssysteem op
gezet worden, zoals met de volgende commando's wordt getoond
(voor een 3.5" 1.44 MB diskette):&prompt.root; fdformat -f 1440 fd0.1440
&prompt.root; disklabel -w -r fd0.1440 floppy3
&prompt.root; newfs -t 2 -u 18 -l 1 -i 65536 /dev/fd0Gebruik fd0.1200 en
floppy5 voor 5.25" 1.2 MB
diskettes.Daarna kunnen ze aangekoppeld en beschreven worden als elk
ander bestandssysteem.Nadat de diskettes zijn geformatteerd moeten de bestanden
op de diskettes gezet worden. De distributiebestanden zijn
opgedeeld in porties zodat vijf stuks gemakkelijk op een
ouderwetse 1.44 MB diskette passen. Ga door met alle
diskettes en zet zoveel bestanden als mogelijk op elke diskette
tot alle distributies op die manier gekopiëerd zijn. Elke
distributie moet in een submap op de diskette komen,
bijvoorbeeld: a:\bin\bin.aa,
a:\bin\bin.ab, enzovoorts.Als tijdens de installatie het scherm Media verschijnt kan
Floppy gekozen worden en het
installatiesysteem vraagt daarna om de overige
diskettes.Installeren vanaf een &ms-dos;-partitieinstallatievan &ms-dos;Om een installatie voor te bereiden vanaf een
&ms-dos;-partitie kunnen alle bestanden vanaf de distributie
in een map genaamd freebsd in de
hoofdmap van de partitie gezet worden, bijvoorbeeld
c:\freebsd. De mappenstructuur van de
cd-rom of FTP site moet gedeeltelijk worden gereproduceerd in
deze map, dus we raden aan het DOS commando
xcopy te gebruiken als de bron een cd-rom
is. Om bijvoorbeeld een minimale installatie van &os; voor te
bereiden:C:\>md c:\freebsdC:\>xcopy e:\bin c:\freebsd\bin\ /sC:\>xcopy e:\manpages c:\freebsd\manpages\ /sHierbij wordt aangenomen dat C: de
schijf is met voldoende vrije ruimte en dat
E: het cd-rom station is.Als er geen cd-rom station is, dan kan de distributie
gedownload worden van ftp.FreeBSD.org.
Elke distributie heeft zijn eigen map. De
base distributie staat bijvoorbeeld in de
map &rel.current;/base/.In &os; 4.X en oudere versies heet de base
distributie bin. Pas de voorbeeldcommando's
en URL's hierboven daarop aan als een oudere versie wordt
gebruikt.Kopiëer de vanaf een &ms-dos;-partitie te installeren
distributies (en waar schijfruimte voor is) en plaats ze elk
onder c:\freebsd. De distributie
BIN is de enige noodzakelijke voor een
minimale installatie.Installeren van tapeinstallatievan QIC/SCSI TapeHet installeren vanaf een tape is waarschijnlijk de
gemakktelijkste manier, sneller dan een online FTP installatie
of een cd-rom installatie. Het installatie-programma verwacht
dat de bestanden eenvoudigweg getarred zijn op een tape. Na
het ophalen van alle benodigde distributiebestanden moeten ze
op een tape getarred worden:&prompt.root; cd /freebsd/distdir
&prompt.root; tar cvf /dev/rwt0 dist1 ... dist2Bij het uitvoeren van de installatie moet ervoor gezorgd
worden dat er voldoende ruimte is in een tijdelijke map (die
gekozen kan worden) om de volledige inhoud
van de gemaakte tape te bevatten. Door de sequentiële
toegangsmethode van een tape heeft deze manier van installeren
nogal wat tijdelijke schijfruimte nodig.Bij het begin van de installatie moet de tape al in de
drive zitten voor het opstarten van de
opstartdiskette. Het installatieprogramma kan hem anders
niet vinden.Installeren over een netwerkinstallatienetwerkserieel (SLIP of PPP)installatienetwerkparallel (PLIP)installatienetwerkEthernetEr zijn drie soorten netwerkinstallaties beschikbaar:
Seriële poort (SLIP of PPP), Parallelle poort (PLIP of
laplink kabel) of Ethernet (een standaard ethernetkaart,
inclusief sommige PCMCIA-kaarten).De ondersteuning van SLIP is nogal primitief en
hoofdzakelijk beperkt tot hard-wired links,
zoals een seriële kabel tussen een laptop en een andere
computer. De link moet hard-wired zijn, omdat
de SLIP installatie geen inbelfaciliteiten biedt. Zo'n
faciliteit wordt wel geboden met het PPP-hulpprogramma, dat dan
ook gebruikt moet in worden in plaats van SLIP als maar
enigzins mogelijk.Als een modem wordt gebruikt is PPP hoogstwaarschijnlijk de
enige mogelijkheid. Er dient informatie over de provider
beschikbaar te zijn omdat die redelijk vroeg in het
installatieproces nodig is.Als PAP of CHAP wordt gebruikt om een verbinding te maken
met een ISP (met andere woorden als een verbinding gemaakt kan
worden met een ISP onder &windows; zonder een script te
gebruiken), dan is alles wat gedaan moet worden het ingeven van
het dial commando op de
ppp prompt. Anders moet bekend zijn
hoe de ISP gebeld moet worden met AT commando's
die specifiek zijn voor een modem, aangezien de PPP-dialer
slechts een erg eenvoudige terminal emulator bevat. In het
ppp-gebruikers handboek en de
FAQ staat meer
informatie. Bij problemen kan de log naar het scherm worden
gestuurd met het commando set log local
....Als een hard-wired verbinding naar een andere &os; (2.0-R
of later) machine beschikbaar is kan ook overwogen worden te
installeren via een laplink parallelle poort
kabel. De snelheid van een parallelle poort is veel hoger dan
wat normaal mogelijk is over een seriële kabel (tot
50 kbytes/sec), resulterend een veel snellere
installatie.Tenslotte, voor de snelst mogelijke netwerk-nstallatie is
een Ethernet adapter altijd een goede keuze! &os; ondersteunt
de meeste ethernetkaarten. Een overzicht van de ondersteunde
kaarten (en de benodigde instellingen) is beschikbaar in de
Hardware Notes voor elke versie van &os;. Als gebruik gemaakt
wordt van een ondersteunde PCMCIA kaart, stop deze dan in het
slot vóór de laptop wordt
aangezet. &os; ondersteunt momenteel helaas geen hot
insertion van PCMCIA-kaarten tijdens de
installatie.Een toe te wijzen IP-adres op het netwerk, het netmask van
de adresklasse en de naam voor de te installeren machine moeten
ook bekend zijn. Als wordt geïnstalleerd over een
PPP-verbinding en er is geen vast IP-adres, wanhoop dan niet.
Het IP-adres kan dynamisch toegekend worden door een ISP. Een
systeembeheerder kan aangeven welke waarden gebruikt moeten
worden voor netwerkinstellingen. Als andere hosts benaderd
moeten worden op naam en niet op IP-adres, dan moet ook een
nameserver en mogelijk het adres van een gateway opgegeven
worden (als PPP wordt gebruikt is dat het IP-adres van de
provider). Bij installatie met FTP via een HTTP-proxy moet ook
het adres van de proxy bekend zijn. Als het antwoord op
één of meerdere vragen niet bekend is, dan moet
echt gesproken worden met de systeembeheerder of ISP
vóóor dit soort installaties
worden uitgevoerd.Installeren via NFSinstallatienetwerkNFSDe installatie via NFS is redelijk rechttoe-rechtaan.
Kopiëer gewoon de &os; distributiebestanden die nodig
zijn naar een NFS server en geef die server dan aan in de
NFS-media selectie.Als de server alleen zogenaamde privileged
ports toestaat (zoals in z'n algemeenheid de
standaard voor Sun workstations), dan moet ook de optie
NFS Secure aangezet worden in het menu
Options voor de installatie verder kan
gaan.Bij het gebruik van een ethernetkaart van lage kwaliteit
die last heeft van erg lage overdrachtssnelheden kan ook de
vlag NFS Slow aangezet worden.Om de installatie van NFS te laten werken, moet de server
het aankoppelen van submappen ondersteunen. Als bijvoorbeeld
een &os; &rel.current; distributie op
ziggy:/usr/archive/stuff/FreeBSD staat,
dan moet ziggy toestaan dat
/usr/archive/stuff/FreeBSD rechtstreeks
wordt aangekoppeld en niet alleen /usr
of /usr/archive/stuff.Dit wordt vanuit het &os;-bestand
/etc/exports geregeld door de opties
. Andere NFS servers kunnen andere
gewoontes hebben. Bij een foutbericht permission
denied van de server is het waarschijnlijk dat
deze niet goed is ingesteld.
diff --git a/nl_NL.ISO8859-1/books/handbook/kernelconfig/chapter.sgml b/nl_NL.ISO8859-1/books/handbook/kernelconfig/chapter.sgml
index 9d9874c815..dc03103fa3 100644
--- a/nl_NL.ISO8859-1/books/handbook/kernelconfig/chapter.sgml
+++ b/nl_NL.ISO8859-1/books/handbook/kernelconfig/chapter.sgml
@@ -1,1922 +1,1834 @@
JimMockBijgewerkt en opnieuw gestructureerd door JakeHambyOorspronkelijk bijgedragen door RenéLadanVertaald door De &os;-kernel instellenSamenvattingkerneleen aangepaste kernel bouwenDe kernel is de kern van het &os;-besturingssysteem en is
verantwoordelijk voor het geheugenbeheer, het opleggen van
beveiligingsregels, het aansturen van het netwerk, de toegang tot
schijven en nog veel meer. Hoewel steeds meer in &os; dynamisch
instelbaar wordt, is het af en toe nodig om de kernel opnieuw in
te stellen en te compileren.Na het lezen van dit hoofdstuk weet de lezer:Waarom het nodig is om een aangepaste kernel te bouwen;
Hoe een nieuw kernelinstellingenbestand te schrijven of
een bestaand kernelinstellingenbestand aan te passen;Hoe het kernelinstellingenbestand te gebruiken om een
nieuwe kernel aan te maken en te bouwen;Hoe een nieuwe kernel te installeren;Hoe de ingangen in /dev die nodig
kunnen zijn aan te maken;Hoe problemen op te lossen als er iets verkeerd gaat.
Alle opdrachten die in dit hoofdstuk als voorbeeld zijn
gegeven moeten als root uitgevoerd worden om
te slagen.Redenen om een aangepaste kernel te bouwenTraditioneel heeft &os; zoals dat heet een
monolitische kernel gehad. Dit betekent dat de
kernel één groot programma was, een vaste lijst
van apparaten ondersteunde en als het gewenst was om het gedrag
van de kernel te veranderen, moest er een nieuwe kernel
gecompileerd worden en moest daarna de computer opnieuw gestart
worden met de nieuwe kernel.Vandaag de dag beweegt &os; zich snel naar een model waar
veel van de functionaliteit van de kernel in modules zit die
dynamisch in en uit de kernel kunnen worden geladen, naargelang
dat noodzakelijk is. Dit stelt de kernel in staat om zich aan
nieuwe hardware aan te passen die plotseling beschikbaar komt
(zoals PCMCIA-kaarten in een laptop) of om nieuwe functionaliteit
in zich op te nemen die niet noodzakelijk was toen de kernel
oorspronkelijk werd gecompileerd. Dit staat bekend als een
modulaire kernel.Desondanks is het nog steeds nodig om enkele dingen van de
kernel statisch in te stellen. In sommige gevallen komt dit
doordat de functionaliteit zo diep geworteld zit in de kernel dat
het niet dynamisch laadbaar gemaakt kan worden. In andere
gevallen kan het simpelweg komen doordat nog niemand de tijd
heeft genomen om een dynamisch laadbare kernelmodule voor die
functionaliteit te schrijven.Het bouwen van een aangepaste kernel is een van de meest
belangrijke beproevingen die bijna elke BSD-gebruiker moet
doorstaan. Hoewel dit proces veel tijd in beslag neemt, levert
het veel voordelen op voor een &os; systeem. In tegenstelling
tot de GENERIC-kernel, die vele typen
hardware moet ondersteunen, ondersteunt een aangepaste kernel
alleen de hardware van de computer waar hij voor gemaakt is. Dit
biedt een aantal voordelen, zoals:Een snellere opstarttijd. Aangezien de kernel alleen de
hardware zoekt die zich in het systeem bevindt, kan de tijd
die het systeem nodig heeft om op te starten aanzienlijk
korter worden;Minder geheugengebruik. Een aangepaste kernel gebruikt
vaak minder geheugen dan de
GENERIC-kernel, wat van belang is
aangezien de kernel zich altijd in het echte geheugen moet
bevinden. Om deze reden is een aangepaste kernel geknipt
voor een systeem met een kleine hoeveelheid RAM;Aanvullende hardware-ondersteuning. Een aangepaste
kernel kan ingebouwde ondersteuning bieden voor apparaten die
zich niet in de GENERIC-kernel bevinden,
zoals geluidskaarten.Bouwen en installeren van een aangepaste kernelkernelbouwen / installerenEerst wordt er een overzicht gegeven van de mappen waarin de
kernel gebouwd wordt. Alle genoemde mappen staan onder de map
/usr/src/sys, die ook toegankelijk is via
de padnaam /sys. Er zijn hier een aantal
mappen aanwezig die de verschillende delen van de kernel
representeren, maar de meest belangrijke hiervan zijn
arch/conf, waarin
de kernelinstellingen bewerkt worden en
compile, waarin de aangepaste kernel gebouwd
wordt. arch representeert hier
één van i386,
alpha, amd64,
ia64, powerpc,
sparc64 of pc98 (een
alternatieve ontwikkelingstak van PC-hardware die populair is in
Japan). Alles binnen de map van een bepaalde architectuur is er
alleen voor die architectuur. De rest van de code is
machine-onafhankelijk en hetzelfde op alle platformen waarnaar
&os; eventueel geport kan worden. De indeling van de
mapstructuur is logisch: alle ondersteunde apparaten,
bestandssystemen en opties staan in een eigen submap. Versies
van &os; beneden 5.X ondersteunen alleen de
i386-, alpha- en
pc98-architecturen.Dit hoofdstuk veronderstelt dat de i386-architectuur in de
voorbeelden gebruikt wordt. Als dit voor de lezer anders is,
moeten de juiste aanpassingen aan de padnamen worden gemaakt voor
de architectuur van zijn systeem.Als de map /usr/src/sysniet aanwezig is op een systeem, dan is de
kernelbroncode niet geïnstalleerd. De eenvoudigste manier
om dit te doen is door sysinstall (
/stand/sysinstall voor versies van &os;
ouder dan 5.2) te draaien als root en
Configure,
Distributions,
src, sys
te kiezen. Als sysinstall ongewenst
is en er toegang is tot een officiële
&os; cd-rom, is de broncode ook vanaf de opdrachtregel te
installeren:&prompt.root; mount /cdrom
&prompt.root; mkdir -p /usr/src/sys
&prompt.root; ln -s /usr/src/sys /sys
&prompt.root; cat /cdrom/src/sys.[a-d]* | tar -xzvf -Daarna kan vanuit de map
arch/conf het
instellingenbestand GENERIC naar de naam
voor de aangepaste kernel gekopieerd worden:&prompt.root; cd /usr/src/sys/i386/conf
&prompt.root; cp GENERIC MIJNKERNELTraditioneel bestaat deze naam geheel uit hoofdletters en als
er meerdere &os;-machines worden beheerd met verschillende
hardware is het een goed idee om het te vernoemen naar de
hostnaam van de machine. Omwille van dit voorbeeld wordt het
MIJNKERNEL genoemd.Het kernelinstellingenbestand direct onder
/usr/src opslaan kan een slecht idee zijn.
In geval van problemen kan het verleidelijk zijn om
/usr/src te verwijderen en opnieuw te
beginnen. Nadat dit gedaan is kost het vaak maar enkele
seconden om te realiseren dat het instellingenbestand voor de
aangepaste kernel verwijderd is. Ook moet
GENERIC niet gewijzigd worden, omdat het
tijdens de volgende keer dat de
broncodestructuur bijgewerkt wordt, overschreven kan
worden waarbij de wijzigingen in de kernelinstellingen verloren
gaan.Het kan gewenst zijn om het kernelinstellingenbestand
ergens anders op te slaan en een symbolische link naar het
bestand in de map
i386 aan te
maken:&prompt.root; cd /usr/src/sys/i386/conf
&prompt.root; mkdir /root/kernels
&prompt.root; cp GENERIC /root/kernels/MIJNKERNEL
&prompt.root; ln -s /root/kernels/MIJNKERNELNu moet MIJNKERNEL met de favoriete
tekstverwerker bewerkt worden. Voor beginners is waarschijnlijk
alleen de tekstverwerker vi
beschikbaar, die te ingewikkeld is om hier te beschrijven, maar
goed is beschreven in vele boeken in de bibliografie. &os; biedt ook de
eenvoudigere tekstverwerker ee, die
voor een beginner de keuze bij uitstek is. De commentaarregels
in het begin kunnen gewijzigd worden om de persoonlijke
instellingen of de veranderingen die gemaakt zijn ten opzichte
van GENERIC weer te geven.&sunos;Voor degenen die een kernel op &sunos; of een andere BSD
hebben gebouwd zal veel van dit bestand bekend voorkomen.
Echter, voor degenen die van een ander besturingssysteem zoals
DOS komen, kan het instellingenbestand
GENERIC overdonderend overkomen, dus moeten
de beschrijvingen in de sectie Het Instellingenbestand
zorgvuldig opgevolgd worden.Als de broncodestructuur
gesynchroniseerd is met de nieuwste broncode van het
&os;-project, moet altijd
/usr/src/UPDATING gelezen worden voordat
enige updatestappen worden genomen. Dit bestand beschrijft
alle belangrijke zaken en gebieden binnen de broncodestructuur
die speciale aandacht nodig hebben.
/usr/src/UPDATING komt altijd overeen met
de lokale versie van de &os;-broncode en is daarom meer
bijgewerkt met nieuwe informatie dan dit handboek.Nu moet de broncode voor de kernel gecompileerd worden.
Hiervoor zijn twee procedures beschikbaar en degene die gebruikt
wordt hangt af van de reden waarom de kernel opnieuw gebouwd
wordt en de gebruikte versie van &os;.Als alleen de kernelbroncode is
geïnstalleerd, moet procedure 1 gevolgd worden.Als een versie van &os; lager dan 4.0 wordt gedraaid, en
er niet wordt geupdate naar
&os; 4.0 of hoger door middel van de
make buildworld–procedure, moet
procedure 1 gebruikt worden.Als er een nieuwe kernel gebouwd wordt zonder dat de
broncode geupdate wordt (misschien om een nieuwe optie, zoals
IPFIREWALL, toe te voegen), kunnen beide
procedures gebruikt worden.Als de kernel opnieuw wordt gebouwd als onderdeel van een
make buildworld-proces, moet procedure 2
gebruikt worden.cvsupCTMCVSanoniemAls de broncodestructuur niet op enige
wijze bijgewerkt is sinds de laatste keer dat er met succes een
buildworld-installworld
cyclus werd uitgevoerd, CVSup noch
CTM werden gedraaid en
anoncvs werd niet gebruikt, dan is
het veilig om config,
make depend, make,
make install te gebruiken.Procedure 1: een kernel op traditionele
wijze bouwenDraai &man.config.8; om de kernelbroncode aan te
maken:&prompt.root; /usr/sbin/config MIJNKERNELGa naar de bouwmap. &man.config.8; geeft de naam van
deze map nadat het gedraaid is zoals boven is
aangegeven:&prompt.root; cd ../compile/MIJNKERNELVoor &os; versies lager dan 5.0 moet het volgende
gebruikt worden:&prompt.root; cd ../../compile/MIJNKERNELCompileer de kernel:&prompt.root; make depend
&prompt.root; makeInstalleer de nieuwe kernel:&prompt.root; make installProcedure 2: een kernel op de nieuwe wijze
bouwenGa naar de map /usr/src:&prompt.root; cd /usr/srcCompileer de kernel:&prompt.root; make buildkernel KERNCONF=MIJNKERNELInstalleer de nieuwe kernel:&prompt.user; make installkernel KERNCONF=MIJNKERNEL
+
+ Voor deze methode voor het bouwen van een kernel is de
+ volledige broncode nodig. Als alleen de kernelbroncode is
+ geïnstalleerd, gebruik dan de traditionele methode zoals
+ hiervoor beschreven.
+
+
In &os; 4.2 en eerder moet
KERNCONF= door KERNEL=
vervangen worden. Een 4.2-STABLE die voor 2 februari 2001 is
opgehaald herkent KERNCONF= niet./boot/kernel.oldDe nieuwe kernel wordt naar de map /boot/kernel gekopieerd als
/boot/kernel/kernel en de oude kernel wordt
verplaatst naar /boot/kernel.old/kernel. Nu
moet het systeem afgesloten worden en opnieuw worden opgestart om
gebruik te maken van de nieuwe kernel. Er zijn wat instructies
voor problemen
oplossen aan het einde van dit hoofdstuk, die erg nuttig
kunnen zijn als er iets misgaat. Vergeet niet om het gedeelte te
lezen waarin staat uitgelegd hoe te herstellen als de nieuwe
kernel niet
opstart.In &os; 4.X en eerder worden kernels in
/kernel en modules in /modules geïnstalleerd en
worden oude kernels gebackupt in
/kernel.old. Andere bestanden die te
maken hebben met het opstartproces, zoals de boot
&man.loader.8; en instellingen worden opgeslagen in
/boot. Modules van derde partijen of
eigen modules kunnen in /modules opgeslagen worden,
alhoewel gebruikers erop bedacht moeten zijn dat het erg
belangrijk is dat de modules synchroon worden gehouden met de
gecompileerde kernel. Modules die niet bedoeld zijn om met de
gecompileerde kernel te draaien kunnen voor instabiliteit of
onjuistheden zorgen.Als er nieuwe apparaten (zoals geluidskaarten) zijn
toegevoegd en &os; 4.X of eerder wordt gedraaid, kan het
zijn dat er enkele apparaatnodes aan de map /dev moeten worden toegevoegd,
voordat ze gebruikt kunnen worden. Er staat meer informatie
in het Apparaatnodes
maken later in dit hoofdstuk.JoelDahlBijgewerkt voor &os; 5.X door Het instellingenbestandkernelNOTESkernelLINTNOTESLINTkernelinstellingenbestandHet algemene formaat van een instellingenbestand is vrij
eenvoudig. Elke regel bevat een sleutelwoord en
één of meer argumenten. Omwille van de eenvoud
bevatten de meeste regels maar één argument. Alles
wat na een # komt, wordt als commentaar
beschouwd en genegeerd. De volgende gedeelten beschrijven elk
sleutelwoord, in het algemeen in dezelfde volgorde als
GENERIC, alhoewel sommige samenhangende
sleutelwoorden gegroepeerd zijn in een enkel gedeelte (zoals
Netwerken) zelfs al staan ze verspreid in het bestand
GENERIC.
Een uitputtende lijst van architectuurafhankelijke opties en
apparaten staat in het bestand NOTES, dat in
dezelfde map staat als GENERIC.
Architectuuronafhankelijke opties staan in
/usr/src/sys/conf/NOTES.NOTES bestaat niet in &os; 4.X.
In plaats daarvan bevat het bestand LINT
een uitgebreide uitleg over opties en apparaten in
GENERIC. LINT had
twee doelen in 4.X: een naslagwerk leveren om kernelopties te
kiezen voor het bouwen van een aangepaste kernel en een
kernelinstelling leveren met zoveel mogelijk instelbare opties
ingesteld op niet-standaardwaarden. De redenering hierachter
was dat zo'n instelling veel hielp (en nog steeds helpt) met
het testen van nieuwe code en veranderingen aan bestaande code
die conflicten met andere delen van de kernel kunnen
veroorzaken. Er zijn in 5.X echter een hoop veranderingen
gemaakt aan het raamwerk van kernelinstellingen. Een voorbeeld
hiervan is dat de instelopties van de stuurprogramma's zijn
verplaatst naar een bestand hints zodat ze
tijdens het opstarten dynamisch veranderd en geladen kunnen
worden, en LINT kon deze aanwijzingen niet
meer bevatten. Om deze en andere redenen is
LINT hernoemd tot
NOTES en heeft het hoofdzakelijk z'n
eerste bestaansreden gehouden: de beschikbare opties
documenteren voor gebruikersgemak.In &os; 5.X en latere versies is het nog steeds
mogelijk om een bouwbaar bestand LINT aan
te maken door middel van:&prompt.root; cd /usr/src/sys/i386/conf && make LINTkernelinstellingenbestandHet volgende is een voorbeeld van het
kernelinstellingenbestand GENERIC met
aanvullend commentaar omwille van de helderheid. Dit voorbeeld
is redelijk gelijk aan de versie in
/usr/src/sys/i386/conf/GENERIC.
- #
-# GENERIC -- Standaard kernelinstellingenbestand voor &os;/i386
-#
-# Meer informatie over dit bestand staat in het onderdeel Het Instellen
-# van de FreeBSD-kernel in het handboek:
-#
-# http://www.FreeBSD.org/doc/nl_NL.ISO8859-1/books/handbook/kernelconfig-config.html
-#
-# Het handboek is ook lokaal beschikbaar in /usr/share/doc/handbook
-# als de doc distributie is geïnstalleerd. Op de &os; World Wide Web
-# server (http://www.FreeBSD.org/) staat altijd de meest recente
-# informatie.
-#
-# Een uitputtende lijst met opties en meer gedetailleerde beschrijving
-# van de apparaatregels staat ook in de bestanden ../../conf/NOTES en
-# NOTES.
-# Bij twijfel over het doel en de noodzaak van een regel dient eerst in
-# NOTES gekeken te worden.
-#
-# $FreeBSD: /repoman/r/ncvs/src/sys/i386/conf/GENERIC,v 1.413 2004/08/11 01:34:18 rwatson Exp $
-
- De volgende sleutelwoorden zijn noodzakelijk in
- elke kernel die gebouwd wordt:
-
kerneloptiesmachinemachine i386Dit is de architectuur van de machine. Het moet
één van alpha,
amd64, i386,
ia64, pc98,
powerpc of sparc64
zijn.kerneloptiescpucpu I486_CPU
cpu I586_CPU
cpu I686_CPUBovenstaande optie geeft het type CPU aan dat in een systeem
zit. De CPU-regel kan meerdere keren voorkomen (als bijvoorbeeld
onbekend is of I586_CPU of
I686_CPU gebruikt moet worden), maar voor een
aangepaste kernel is het beter om alleen de aanwezige CPU aan te
geven. Als er twijfel bestaat over het type CPU, kan het bestand
/var/run/dmesg.boot worden bekeken voor de
opstartberichten.kerneloptiescputypeDe broncode van &os; bevat nog steeds ondersteuning voor
I386_CPU, maar staat standaard uit in zowel
-STABLE als -CURRENT. Dit betekent dat er nu de volgende
mogelijkheden zijn om &os; op een CPU van de 386-klasse te
installeren:Installeer een oudere versie van &os; en herbouw vanuit
de broncode zoals beschreven staat in .Bouw userland en de kernel op een nieuwere machine en
verricht de installatie op de 386 door gebruik te maken van
de voorgecompileerde bestanden in
/usr/obj (in
staan details).Maak een aangepaste versie van &os; die ondersteuning
voor I386_CPU bevat in de kernels van de
installatie-cd-rom.De eerste van deze opties is waarschijnlijk de
gemakkelijkste, maar deze heeft veel schijfruimte nodig wat een
probleem kan zijn voor 386-klasse machines.kerneloptiesidentident GENERICDit is de identificatie van de kernel. Dit moet veranderd
worden in de naam van de kernel, dus
MIJNKERNEL als de instructies van de
voorgaande voorbeelden gevolgd zijn. De waarde in de string
ident wordt afgebeeld wanneer de kernel
opstart, dus is het handig om de nieuwe kernel een andere naam te
geven als deze apart moet worden gehouden van de gebruikelijke
kernel (als er bijvoorbeeld een experimentele kernel gebouwd
wordt).
-
- kernelopties
-
- maxusers
-
-
- maxusers n
-
- De optie maxusers stelt de grootte van een
- aantal belangrijke systeemtabellen in. Dit aantal moet ruwweg
- gelijk zijn aan het aantal gebruikers dat verwacht wordt
- gelijktijdig van de machine gebruik te maken.
-
- Met ingang van &os; 4.5 stelt het systeem deze waarde
- zelf in als deze uitdrukkelijk op 0 is gezet.
-
-
- Het auto-tuning-algoritme stelt
- maxusers in afhankelijk van de hoeveelheid
- geheugen in het systeem, met een minimum van 32 en een
- maximum van 384.
-
-
- In &os; 5.X en hoger heeft maxusers een
- standaardwaarde van 0 als deze niet gespecificeerd is. Als er
- een versie van &os; lager dan 4.5 wordt gebruikt of het gewenst
- is om de waarde zelf te beheren, wordt aangeraden om
- maxusers minstens op 4 te zetten, met name als
- het X Window systeem in gebruik is of als er software
- gecompileerd wordt. De reden hiervoor is dat de belangrijkste
- tabel die door maxusers ingesteld wordt, het
- maximum aantal processen is, dat ingesteld wordt op 20 +
- 16 * maxusers, dus als maxusers op 1
- ingesteld wordt, zijn er maar 36 gelijktijdige processen
- mogelijk, inclusief de ongeveer achttien processen die door het
- systeem tijdens het opstarten start en de ongeveer vijftien
- processen die waarschijnlijk aangemaakt worden door het opstarten
- van het X Window systeem. Zelfs een eenvoudige taak als het
- afbeelden van een hulppagina start negen processen op om de
- pagina te filteren, te decomprimeren en af te beelden. Als
- maxusers op 64 ingesteld wordt, zijn er 1044
- gelijktijdige processen mogelijk, wat genoeg moet zijn voor bijna
- alle soorten gebruik. Als echter de gevreesde fout
- proc table full verschijnt als er
- geprobeerd wordt om een programma op te starten of als er een
- server gedraaid wordt met een groot aantal gelijktijdige
- gebruikers, zoals ftp.FreeBSD.org,
- kan het getal altijd verhoogd worden en kan de kernel opnieuw
- gebouwd worden.
-
-
- maxusers stelt geen
- grens aan het aantal gebruikers dat op de machine kan
- aanmelden. Het stelt gewoon verschillende tabelgroottes in op
- redelijke waardes, uitgaande van het maximum aantal gebruikers
- dat waarschijnlijk de machine gebruikt en van het aantal
- processen dat elk van deze gebruikers zal draaien. Een
- sleutelwoord dat wel het aantal
- gelijktijdige aanmeldingen op afstand en X-terminalvensters
- begrenst is pseudo-device pty
- 16. In &os; 5.X kan dit getal
- genegeerd worden omdat daar het stuurprogramma &man.pty.4;
- auto-cloning is. Er kan eenvoudig gebruik
- worden gemaakt van de regel device pty in
- het instellingenbestand.
-
-
- # Floating point ondersteuning - niet uitschakelen.
-device npx
-
- npx is de interface naar de wiskundige
- floating point-eenheid in &os;, die ofwel de hardware coprocessor
- is ofwel de softwarematige wiskundige emulator. Dit is
- niet optioneel.
-
- # Pseudo devices
-device loop # Netwerk loopback
-
- Dit is het generieke loopbackapparaat voor TCP/IP. Als
- telnet of FTP op localhost (ook bekend als
- 127.0.0.1) gebruikt wordt, loopt
- dat via dit apparaat. Dit is verplicht. Op
- &os; 4.X moet de volgende regel gebruikt worden:
-
- # Gebruiken in &os; 4.X
-pseudo-device loop
-
- Alles wat nu volgt is min of meer optioneel. Meer informatie
- over elke optie staat in de notities eronder of ernaast.
-
#Om statisch te compileren in device wiring in plaats van /boot/device.hints.
#hints "GENERIC.hints" # Standaardlocatie voor devices.In &os; 5.X en nieuwer wordt &man.device.hints.5;
gebruikt om opties van de programma's die de apparaten aansturen
in te stellen. De standaardplaats die &man.loader.8; controleert
tijdens het opstarten is /boot/device.hints.
Met de optie hints is het mogelijk om deze
aanwijzingen statisch in de kernel te compileren, waardoor er
geen noodzaak is om een bestand device.hints
in /boot aan te maken.#makeoptions DEBUG=-g # Bouw kernel met gdb(1) debug symbolen.Om ruimte te sparen in de installatieplaats voegt het normale
bouwproces van &os; geen debug-informatie toe tijdens het bouwen
van de kernel en stript de meeste symbolen nadat de resulterende
kernel is gelinkt. Voor het testen van kernels van de tak
-CURRENT of van zelfgemaakte veranderingen in de &os;-kernel kan
het gewenst zijn om deze regel uit te commentariëren. Dit
zet het gebruik van de optie aan die
debug-informatie aanzet als de broncode wordt doorgegeven aan
&man.gcc.1;. Hetzelfde kan bereikt worden met de optie
van &man.config.8; als de
traditionele manier wordt gebruikt om een kernel
te bouwen. Meer informatie staat in .options SCHED_4BSD # 4BSD taakplannerDe traditionele taakplanner voor &os;. Afhankelijk van de
systeembelasting kan de prestatie worden verhoogd door de nieuwe
scheduler ULE voor &os; te gebruiken, die speciaal voor SMP
ontworpen is, maar ook goed werkt op UP-systemen. Vervang
desgewenst, om deze uit te proberen,
SCHED_4BSD door SCHED_ULE
in het instellingenbestand.options INET # internetwerkenNetwerkondersteuning. Laat dit aanstaan, zelfs als een
verbinding met een netwerk niet gepland is. De meeste
programma's hebben tenminste een loopbacknetwerk nodig (dat wil
zeggen het maken van netwerkverbindingen binnen de PC), dus dit
is eigenlijk verplicht.options INET6 # IPv6 communicatieprotocollenDit zet de IPv6-communicatieprotocollen aan.options FFS # Berkeley Fast BestandssysteemDit is het basisbestandssysteem voor de harde schijf. Laat
dit erin staan als er vanaf de harde schijf wordt
opgestart.options SOFTUPDATES # Schakel FFS Softupdates ondersteuning inDeze optie zet softupdates in de kernel aan en helpt om de
schijftoegang voor schrijven te verhogen. Zelfs als deze
functionaliteit door de kernel geleverd wordt, moet die voor
specifieke schijven worden aangezet. Bekijk de uitvoer van
&man.mount.8; om te zien of softupdates aanstaat voor de
systeemschijven. Als de optie soft-updates
niet zichtbaar is, dient deze geactiveerd te worden met behulp
van &man.tunefs.8; voor bestaande bestandssystemen of
&man.newfs.8; voor nieuwe bestandssystemen.options UFS_ACL # Ondersteuning voor toeganscontrolelijstenMet deze optie, die alleen in &os; 5.X aanwezig is,
wordt de ondersteuning voor toegangscontrolelijsten aangezet.
Hiervoor zijn uitgebreide attributen en UFS2
nodig. Een en ander wordt in detail beschreven in . ACL's staan standaard
aan en moeten niet uitgezet worden in de kernel als ze al eerder
op een bestandssysteem zijn gebruikt, omdat dit de
toegangscontrolelijsten verwijdert en hierdoor de manier waarop
bestanden beschermd worden op onvoorspelbare wijze
verandert.options UFS_DIRHASH # Verbeter prestaties in grote mappenDeze optie bevat functionaliteit om schijfoperaties op grote
mappen te versnellen, ten koste van extra geheugen. Deze staat
normaalgesproken, zoals voor een grote server of interactief
werkstation, aan en wordt uitgezet als &os; op een kleiner
systeem wordt gebruikt waar geheugen het belangrijkste en
schijfsnelheid minder belangrijk is, zoals voor een
firewall.options MD_ROOT # MD is een potentieel rootapparaatDeze optie zet ondersteuning aan voor een virtuële
schijf die in het geheugen wordt geïmplementeerd en als
rootapparaat wordt gebruikt.kerneloptiesNFSkerneloptiesNFS_ROOToptions NFSCLIENT # Netwerk Bestandssysteem Client
options NFSSERVER # Netwerk Bestandssysteem Server
options NFS_ROOT # NFS bruikbaar als /, NFSCLIENT nodigHet netwerkbestandssysteem. Dit kan weggelaten worden tenzij
er gepland is om partities te mounten van een &unix;
bestandsserver over TCP/IP.kerneloptiesMSDOSFSoptions MSDOSFS # MSDOS BestandssysteemHet &ms-dos; bestandssysteem. Dit kan veilig weggelaten
worden, tenzij er gepland is om een DOS-geformatteerde partitie
van de harde schijf tijdens het opstarten te mounten. Het wordt
automatisch geladen als er voor de eerste keer een DOS-partitie
wordt gemount, zoals boven beschreven. Bovendien geeft de
uitstekende software emulators/mtools toegang tot
DOS-floppies zonder dat ze gemount en gedismount moeten worden en
heeft het MSDOSFS helemaal niet nodig.options CD9660 # ISO 9660 BestandssysteemHet ISO 9960-bestandssysteem voor cd-roms. Commentarieer dit
uit als er geen cd-rom drive aanwezig is of als er slechts af en
toe data-cd-roms gemount worden (aangezien het dynamisch geladen
wordt als er voor de eerste keer een data-cd-rom gemount wordt).
Audio-CD's hebben dit bestandssysteem niet nodig.options PROCFS # ProcesbestandssysteemHet procesbestandssysteem. Dit is een als-of
bestandssysteem, gemount in /proc, dat
programma's als &man.ps.1; in staat stelt om meer informatie over
de draaiende processen te geven. In &os; 5.X en hoger is
het onder de meeste omstandigheden niet nodig om
PROCFS te gebruiken, omdat de meeste debug- en
monitorgereedschappen zijn aangepast om zonder
PROCFS te draaien. In tegenstelling tot
&os; 4.X mounten nieuwe installaties op &os; 5.X
standaard het procesbestandssysteem niet. Bovendien moeten
6.X-CURRENT kernels die gebruik maken van
PROCFS, nu ook ondersteuning bevatten voor
PSEUDOFS:options PSEUDOFS # Pseudo-bestandssysteem frameworkPSEUDOFS is niet beschikbaar in
&os; 4.X.options GEOM_GPT # GUID Partitietabellen.Met deze optie kan een groot aantal partities op een enkele
schijf aanwezig zijn.options COMPAT_43 # Compatibel met BSD 4.3 [ERIN HOUDEN!]Compatibiliteit met 4.3BSD. Laat dit aanstaan. Sommige
programma's gedragen zich vreemd als dit uitgecommentarieerd
wordt.options COMPAT_FREEBSD4 # Compatibel met &os; 4Deze optie is nodig op &os; 5.X &i386; en Alpha systemen
om ondersteuning te bieden aan applicaties die gecompileerd zijn
op oudere versies van &os; en gebruik maken van oudere
systeemaanroep-interfaces. Het is aanbevolen dat deze optie
gebruikt wordt op alle &i386; en Alpha systemen die mogelijk
oudere applicaties draaien. Voor platformen die pas in 5.X
ondersteuning verwierven, zoals ia64 en &sparc64;, is deze optie
niet nodig.options SCSI_DELAY=15000 # Vertraging (in ms) voordat SCSI wordt afgezocht.Dit zorgt ervoor dat de kernel vijftien seconden wacht
voordat die elk SCSI-apparaat in het systeem afzoekt. Als er
alleen IDE harde schijven zijn, kan deze optie genegeerd worden,
anders is het misschien wenselijk om deze waarde te verlagen tot
vijf seconden, om het opstarten te versnellen. Uiteraard moet
deze waarde weer verhoogd worden als &os; problemen heeft om de
SCSI-apparaten te herkennen.options KTRACE # ktrace(1) ondersteuningDit schakelt kernelondersteuning voor het volgen processen
in, wat handig is tijdens debuggen.options SYSVSHM # SYSV-stijl gedeeld geheugenDeze optie biedt System V gedeeld geheugen. Meestal
wordt dit wegens de XSHM-uitbreiding in X gebruikt, waar door
vele grafische programma's automatisch gebruik van wordt gemaakt
voor extra snelheid. Als X gebruik wordt, is het raadzaam om dit
op te nemen.options SYSVMSG # SYSV-stijl berichtwachtrijenDit biedt ondersteuning voor System V berichten. Ook
deze optie voegt slechts een paar honderd bytes aan de kernel
toe.options SYSVSEM # SYSV-stijl semaforenDit biedt ondersteuning voor System V semaforen. Het
wordt minder vaak gebruikt, maar voegt slechts een paar honderd
bytes aan de kernel toe.De optie van het commando &man.ipcs.1;
geeft een lijst van alle processen die een van deze
System V faciliteiten gebruikt.options _KPOSIX_PRIORITY_SCHEDULING # POSIX P1003_1B real-time extensiesDit biedt real-time-uitbreidingen die in de 1993 &posix; zijn
toegevoegd. Bepaalde applicaties in de Portscollectie gebruiken
deze (zoals &staroffice;).options KBD_INSTALL_CDEV # installeer een CDEV-ingang in /devDeze optie is gerelateerd aan het toetsenbord. Het
installeert een CDEV-ingang in /dev.options AHC_REG_PRETTY_PRINT # Toon register bitveld in debuguitvoer.
# Voegt ~128k toe aan driver.
options AHD_REG_PRETTY_PRINT # Toon register bitveld in debuguitvoer.
# Voegt ~215k toe aan driver.Dit helpt bij het debuggen door makkelijker te lezen
registerdefinities af te beelden.options ADAPTIVE_GIANT # Giant mutex is adaptief.Giant is de naam van een wederzijds uitsluitingsmechanisme
(een sleep mutex) dat een grote verzameling kernelbronnen
beschermt. Vandaag de dag is dit een onaccaptabele
prestatie-bottleneck die actief door sloten wordt vervangen die
individuele bronnen beschermen. De optie
ADAPTIVE_GIANT zorgt ervoor dat Giant in de
verzamelingen van mutexen wordt opgenomen waar actief wordt
opgespind. Dit betekent dat wanneer een thread de Giant-mutex
wil nemen, maar die reeds door een thread op een andere CPU
genomen is, de eerste thread blijft draaien en wacht tot er een
slot vrijkomt. Normaalgesproken zou de thread weer gaan slapen
en wachten op de volgende kans om te draaien. Laat dit er in
geval van twijfel instaan.kerneloptiesSMPdevice apic # I/O APICHet apic-apparaat zet de ondersteuning voor I/O-APIC voor het
afleveren van interrupts aan. Het apic-apparaat kan zowel in UP-
als in SMP-kernels gebruikt worden, maar is noodzakelijk voor
SMP-kernels. Voeg options SMP toe om
ondersteuning voor meerdere processoren op te nemen.device isaAlle computers die door &os; ondersteund worden hebben
één van deze apparaten. Verwijder dit niet, zelfs
niet als er geen ISA-sloten aanwezig zijn. &os; biedt momenteel
slechts gedeeltelijke ondersteuning aan IBM PS/2 (Micro Channel
Architecture)-systemen. Meer informatie over de ondersteuning
voor MCA staat in
/usr/src/sys/i386/conf/notes.device eisaNeem dit op voor een EISA-moederbord. Dit zet ondersteuning
voor zelfdetectie en -instelling aan voor alle apparaten op de
EISA-bus.device pciNeem dit op voor een PCI-moederbord. Dit zet ondersteuning
voor zelfdetectie van PCI-kaarten en gatewaying van
PCI-naar-ISA-bus aan.# Floppy drives
device fdcDit is de controller voor de floppydrive.# ATA- en ATAPI-apparaten
device ataDit stuurprogramma biedt ondersteuning aan alle ATA- en
ATAPI-apparaten. Er is slechts één device
ata-regel nodig om de kernel alle PCI
ATA/ATAPI-apparaten te laten ontdekken op moderne
machines.device atadisk # ATA schijvenDit is samen met device ata nodig voor ATA
schijven.device ataraid # ATA RAID schijvenDit is samen met device ata nodig voor ATA
RAID-schijven.
device atapicd # ATAPI cd-rom drivesDit is samen met device ata nodig voor
ATAPI cd-rom drives.device atapifd # ATAPI floppy drivesDit is samen met device ata nodig voor
ATAPI floppydrives.device atapist # ATAPI tape drivesDit is samen met device ata nodig voor
ATAPI tapedrives.options ATA_STATIC_ID # Statische apparaatnummeringDit zorgt ervoor dat de controller statisch nummert. Zonder
deze optie worden nummers dynamisch toegewezen.# SCSI Controllers
device ahb # EISA AHA1742 familie
device ahc # AHA2940 en onboard AIC7xxx apparaten
device ahd # AHA39320/29320 en onboard AIC79xx apparaten
device amd # AMD 53C974 (Teckram DC-390(T))
device isp # Qlogic familie
device mpt # LSI-Logic MPT-Fusion
#device ncr # NCR/Symbios Logic
device sym # NCR/Symbios Logic (nieuwere chipsets)
device trm # Tekram DC395U/UW/F DC315U adapters
device adv # Advansys SCSI adapters
device adw # Advansys wide SCSI adapters
device aha # Adaptec 154x SCSI adapters
device aic # Adaptec 15[012]x SCSI adapters, AIC-6[23]60.
device bt # Buslogic/Mylex MultiMaster SCSI adapters
device ncv # NCR 53C500
device nsp # Workbit Ninja SCSI-3
device stg # TMC 18C30/18C50SCSI controllers. Commentarieer de regels uit voor apparaten
die niet in het systeem aanwezig zijn. Als het een systeem met
alleen IDE apparaten betreft, kunnen ze allemaal weggelaten
worden.# SCSI randapparaten
device scbus # SCSI bus (nodig voor SCSI)
device ch # SCSI media changers
device da # Direct Access (schijven)
device sa # Sequential Access (tape, enzovoort)
device cd # CD
device pass # Passthrough apparaat (directe SCSI-toegang)
device ses # SCSI Omgevingsdiensten (en SAF-TE)SCSI-aanhangels. Ook hier geldt dat apparaten die niet
aanwezig zijn uitgecommentarieerd kunnen worden, of als alleen
IDE-hardware aanwezig aanwezig is, ze allemaal weggelaten kunnen
worden.Het USB-stuurprogramma &man.umass.4; en enkele andere
stuurprogramma's gebruiken het SCSI-subsysteem, alhoewel ze
geen echte SCSI-apparaten zijn. Daarom mag SCSI-ondersteuning
niet verwijderd worden als dit soort stuurprogramma's in de
kernelinstellingen worden opgenomen.# RAID controllers met interfaces naar het SCSI subsysteem
device amr # AMI MegaRAID
device arcmsr # Areca SATA II RAID
device asr # DPT SmartRAID V, VI en Adaptec SCSI RAID
device ciss # Compaq Smart RAID 5*
device dpt # DPT Smartcache III, IV - Zie NOTES voor opties
device hptmv # Highpoint RocketRAID 182x
device iir # Intel Integrated RAID
device ips # IBM (Adaptec) ServeRAID
device mly # Mylex AcceleRAID/eXtremeRAID
device twa # 3ware 9000 series PATA/SATA RAID
# RAID controllers
device aac # Adaptec FSA RAID
device aacp # SCSI passthrough voor aac (CAM nodig)
device ida # Compaq Smart RAID
device mlx # Mylex DAC960 famile
device pst # Promise Supertrak SX6000
device twe # 3ware ATA RAIDOndersteunde RAID-controllers. Als een van deze niet
aanwezig is, kan deze uitgecommentarieerd of verwijderd
worden.# atkbdc0 bestuurt het toetsenbord en de PS/2 muis
device atkbdc # AT toetsenbordcontrollerDe toetsenbordcontroller (atkbdc) biedt
I/O-diensten aan voor het AT-toetsenbord en het PS/2-type van
aanwijsapparaten. Deze controller is noodzakelijk voor het
toetsenbordstuurprogramma (atkbd) en het
PS/2-aanwijsapparaatstuurprogramma
(psm).device atkbd # AT toetsenbordHet stuurprogramma atkbd biedt samen met
de controller atkbdc toegang tot het
AT84-toetsenbord of het uitgebreide AT-toetsenbord dat verbonden
is met de controller voor het AT-toetsenbord.device psm # PS/2 muisDit apparaat kan gebruikt worden als de muis in de
PS/2-muispoort wordt geplugd.device vga # VGA videokaart stuurprogrammaHet stuurprogramma voor de videokaart.# splash screen/screensaver
device splash # Splash screen en screensaver ondersteuningEen splash-scherm tijdens het opstarten! Screensavers hebben
deze optie ook nodig (voor &os; 4.X dient
pseudo-device splash gebruikt te
worden.# syscons is het standaard consolestuurprogramma, lijkt op een SCO console
device scsc is het standaard consolestuurprogramma
en lijkt op een SCO-console. Aangezien de meeste programma's die
met een volledig scherm werken de console via een
terminaldatabase zoals termcap benaderen,
moet het niet uitmaken of dit of vt, het
VT220-compatibele consolestuurprogramma,
gebruikt wordt. Wanneer er aangemeld wordt, dient de variabele
TERM op scoansi gezet worden
indien programma's die met een volledig scherm werken problemen
hebben om met dit console te draaien.# Schakel dit in voor het pcvt (VT220 compatibele) consolestuurprogramma
#device vt
#options XSERVER # ondersteuning voor X server op een vt console
#options FAT_CURSOR # begin met een blokcursorDit is een VT220-compatibel consolestuurprogramma,
achterwaarts compatibel met de VT100/102. Het werkt goed op
enkele laptops die hardware-incompatibiliteiten hebben met
sc. Ook dient de variabele
TERM op vt100 of
vt220 gezet te worden bij het aanmelden. Dit
stuurprogramma kan ook nuttig zijn wanneer er verbinding wordt
gemaakt met een groot aantal verschillende machines in een
netwerk, waarbij de ingangen termcap of
terminfo voor het apparaat
sc vaak niet beschikbaar zijn.
vt100 is op bijna elk platform
beschikbaar.device agpNeem dit op als er een AGP-kaart in het systeem aanwezig is.
Dit zet ondersteuning voor AGP aan, en ondersteuning voor AGP
GART voor borden die deze mogelijkheden hebben.
+ # Floating point ondersteuning - niet uitschakelen.
+device npx
+
+ npx is de interface naar de wiskundige
+ floating point-eenheid in &os;, die ofwel de hardware coprocessor
+ is ofwel de softwarematige wiskundige emulator. Dit is
+ niet optioneel.
+
APM# Ondersteuning voor energiebeheer (zie NOTES voor meer opties)
#device apmOndersteuning voor geavanceerd energiebeheer (Advanced Power
Management). Dit is nuttig voor laptops, alhoewel dit in
&os; 5.X en hoger standaard uitgeschakeld is in
GENERIC.# Schakel suspend/resume ondersteuning voor de i8254 in.
device pmtimerHet stuurprogramma voor het timerapparaat voor
energiebeheergebeurtenissen, zoals APM en ACPI.# PCCARD (PCMCIA) ondersteuning.
# PCMCIA en cardbus bridge ondersteuning.
device cbb # cardbus (yenta) bridge
device pccard # PC Card (16-bit) bus
device cardbus # CardBus (32-bit) busOndersteuning voor PCMCIA. Dit is wenselijk voor
laptopgebruikers.# Serial (COM) poorten
device sio # 8250, 16[45]50-gebaseerde seriële poortenDit zijn de seriële poorten waarnaar in de wereld van
&ms-dos;/&windows; verwezen wordt als
COM-poorten.Als er een intern modem op COM4 en
een seriële poort op COM2
aanwezig is, moet het IRQ van het modem in 2 worden veranderd
(om duistere technische redenen geldt dat IRQ2 = IRQ9) om er
vanuit &os; toegang toe te krijgen. Als er een multipoort
seriële kaart aanwezig is, staat in &man.sio.4; meer
informatie over de juiste waarden die aan
/boot/device.hints toegevoegd moeten
worden. Sommige videokaarten (vaak gebaseerd op S3 chips)
gebruiken IO-adressen van de vorm 0x*2e8, en
omdat vele goedkope serieële kaarten de 16-bits
IO-adresruimte niet volledig decoderen, botsen ze met deze
kaarten waardoor de COM4-poort
praktisch onbruikbaar is.Elke serieële poort moet een uniek IRQ hebben (tenzij
er gebruik wordt gemaakt van een van de multipoortkaarten
waarbij gedeelde interrupts ondersteund worden), dus kunnen de
standaard IRQ's voor COM3 en
COM4 niet gebruikt worden.# Parallelle poort
device ppcDit is de interface voor de parallelle poort op de
ISA-bus.device ppbus # Parallelle poortbus (verplicht)Biedt ondersteuning voor de parallelle poortbus.device lpt # PrinterOndersteuning voor parallelle poort-printers.Alle van de bovenstaande drie zijn noodzakelijk om
ondersteuning voor parallelle printers aan te zetten.device plip # TCP/IP over parallelDit is het stuurprogramma voor de parallelle
netwerkinterface.device ppi # Parallelle poort interface apparaatDe algemene I/O (geek-poort) + IEEE1284 I/O.#device vpo # scbus en da verplichtzipdriveDit is voor een Iomega Zipdrive. Hiervoor is ondersteuning
voor scbus en da nodig. De
beste prestaties worden gehaald met poorten in EPP
1.9-modus.#device pucDit dient uitgecommentarieerd te worden indien er een
domme seriële of parallelle PCI-kaart
aanwezig is die ondersteund wordt door het &man.puc.4;
verbindingsstuurprogramma.# PCI Ethernet NIC's.
device de # DEC/Intel DC21x4x (Tulip)
device em # Intel PRO/1000 adapter Gigabit Ethernet Card
device ixgb # Intel PRO/10GbE Ethernet Card
device txp # 3Com 3cR990 (Typhoon)
device vx # 3Com 3c590, 3c595 (Vortex)Verscheidene PCI-netwerkkaartstuurprogramma's. Degenen die
niet in het systeem aanwezig zijn kunnen uitgecommentarieerd of
verwijderd worden.# PCI Ethernet NIC's die de MII bus controller code gebruiken.
# NB: 'device miibus' moet behouden blijven om deze NIC's te kunnen gebruiken!
device miibus # MII bus ondersteuningOndersteuning voor MII-bus is noodzakelijk voor sommige PCI
10/100 Ethernet-NICs, namelijk voor diegenen die MII-geldige
transceivers gebruiken of interfaces voor transceiverbesturing
implementeren die als een MII werken. Door device
miibus aan de kernelinstellingen toe te voegen wordt
de ondersteuning voor de generieke miibus-API en voor alle
PHY-stuurprogramma's opgenomen, waaronder een generieke voor
PHYs die niet specifiek door een individueel stuurprogramma
worden behandeld.device bfe # Broadcom BCM440x 10/100 Ethernet
device bge # Broadcom BCM570xx Gigabit Ethernet
device dc # DEC/Intel 21143 en verschillende gelijkwerkenden
device fxp # Intel EtherExpress PRO/100B (82557, 82558)
device lge # Level 1 LXT1001 gigabit ethernet
device nge # NatSemi DP83820 gigabit ethernet
device pcn # AMD Am79C97x PCI 10/100 (voorrang boven 'lnc')
device re # RealTek 8139C+/8169/8169S/8110S
device rl # RealTek 8129/8139
device sf # Adaptec AIC-6915 (Starfire)
device sis # Silicon Integrated Systems SiS 900/SiS 7016
device sk # SysKonnect SK-984x & SK-982x gigabit Ethernet
device ste # Sundance ST201 (D-Link DFE-550TX)
device ti # Alteon Networks Tigon I/II gigabit Ethernet
device tl # Texas Instruments ThunderLAN
device tx # SMC EtherPower II (83c170 EPIC)
device ge # VIA VT612x gigabit ethernet
device vr # VIA Rhine, Rhine II
device wb # Winbond W89C840F
device xl # 3Com 3c90x (Boomerang, Cyclone)Stuurprogramma's die gebruik maken van de MII
bus-controllercode.# ISA Ethernet NIC's. Inclusief pccard NIC's.
device cs # Crystal Semiconductor CS89x0 NIC
# 'device ed' heeft 'device miibus' nodig
device ed # NE[12]000, SMC Ultra, 3c503, DS8390 kaarten
device ex # Intel EtherExpress Pro/10 en Pro/10+
device ep # Etherlink III-gebaseerde kaarten
device fe # Fujitsu MB8696x-gebaseerde kaarten
device ie # EtherExpress 8/16, 3C507, StarLAN 10, etc.
device lnc # NE2100, NE32-VL Lance Ethernet kaarten
device sn # SMC's 9000 serie Ethernet chips
device xe # Xircom pccard Ethernet
# ISA apparaten die de oude ISA shims gebruiken
#device leISA Ethernetstuurprogramma's. In
/usr/src/sys/i386/conf/NOTES
staan details over welke kaarten door welk stuurprogramma
ondersteund worden.# Draadloze NIC kaarten
device wlan # 802.11 ondersteuning
device an # Aironet 4500/4800 802.11 draadloze NIC's.
device awi # BayStack 660 en anderen
device wi # WaveLAN/Intersil/Symbol 802.11 draadloze NIC's.
#device wl # Oudere niet-802.11 Wavelan draadloze NIC.Ondersteuning voor verscheidene draadloze kaarten.
+ # Pseudo devices
+device loop # Netwerk loopback
+
+ Dit is het generieke loopbackapparaat voor TCP/IP. Als
+ telnet of FTP op localhost (ook bekend als
+ 127.0.0.1) gebruikt wordt, loopt
+ dat via dit apparaat. Dit is verplicht. Op
+ &os; 4.X moet de volgende regel gebruikt worden:
+
+ # Gebruiken in &os; 4.X
+pseudo-device loop
+
device mem # Geheugen- en kernelgeheugenapparatenDe geheugenapparaten van het systeem.device io # I/O apparaatDeze optie stelt een proces in staat om I/O-privileges te
verkrijgen. Dit is nuttig als er gebruikerprogramma's worden
geschreven die direct met hardware werken. Dit is nodig om het
X Window systeem te draaien.device random # Entropy apparaatCryptografisch veilige willekeurige getallengenerator.device ether # Ethernet ondersteuningether is allen noodzakelijk als er een
Ethernetkaart aanwezig is. Het bevat code voor het generieke
Ethernet protocol. Op &os; 4.X dient
pseudo-device ether gebruikt te worden.device sl # Kernel SLIPsl dient voor SLIP-ondersteuning. Dit is
bijna geheel overgenomen door PPP, wat eenvoudiger is op te
zetten, beter geschikt is voor modem-naar-modem-verbindingen en
krachtiger is. Met &os; 4.X dient
pseudo-device sl gebruikt te worden.device ppp # Kernel PPPDit dient voor PPP-ondersteuning van inbelverbindingen door
de kernel. Er is ook een versie van PPP als gebruikersapplicatie
geïmplementeerd die tun gebruikt en meer
flexibiliteit en mogelijkheden biedt zoals demand-bellen.
Met &os; 4.X dient pseudo-device ppp
gebruikt te worden.device tun # Packet tunnel.Dit wordt gebruikt door de gebruikers-PPP-software. In
PPP staat meer informatie. Met
&os; 4.X dient pseudo-device tun gebruikt
te worden.
device pty # Pseudo-ttys (telnet, etc.)Dit is een pseudo-terminal of gesimuleerde
aanmeldpoort. Die wordt gebruikt door binnenkomende sessies van
telnet en rlogin, door
xterm en voor sommige andere
applicaties zoals Emacs.Met &os; 4.X dient
pseudo-device ptynummer
gebruikt te worden. Het nummer na
pty geeft het aantal
pty's aan dat aangemaakt dient te worden.
Als er meer dan het standaard aantal van zestien gelijktijdige
xterm schermen en/of remote
aanmeldingen nodig zijn, dient dit nummer overeenkomstig
verhoogd te worden, tot maximaal 256.device md # GeheugenschijvenPseudo-apparaten die een schijf in het geheugen implementeren.
Met &os; 4.X dient pseudo-device md
gebruikt te worden.device gif # IPv6 en IPv4 tunnelenDit implementeert IPv6-over-IPv4-tunneling,
IPv4-over-IPv6-tunneling, IPv4-over-IPv4-tunneling en
IPv6-over-IPv6-tunneling. Met ingang van &os; 4.4 is het
apparaat gifzelfklonend en
dient de regel pseudo-device gif gebruikt te
worden. Eerdere versies van &os; 4.X vereisen een getal,
bijvoorbeeld pseudo-device gif 4.device faith # IPv6-naar-IPv4-relay (vertaling)Dit pseudo-apparaat onderschept pakketten die ernaar
verzonden worden en leidt ze om naar het IPv4/IPv6-vertaaldaemon.
Met &os; 4.X dient pseudo-device faith 1
gebruikt te worden.# Het `bpf' apparaat schakelt de Berkeley Pakketfilter in.
# Wees bewust van de administratieve consequenties die dit heeft!
# 'bpf' is nodig bij gebruik van DHCP.
device bpf # Berkeley pakketfilterDit is het Berkeley Pakketfilter. Dit pseudo-apparaat staat
netwerkinterfaces toe om in luistermodus gezet te worden, zodat
elk pakket op een uitzendnetwerk (bijvoorbeeld een Ethernet)
onderschept wordt. Deze pakketten kunnen naar schijf onderschept
en/of onderzocht worden met het programma &man.tcpdump.1;. Met
&os; 4.X dient pseudo-device bpf gebruikt
te worden.Het apparaat &man.bpf.4; wordt ook gebruikt door
&man.dhclient.8; om het IP-adres van de standaardrouter
(gateway) te verkrijgen, enzovoorts. Als DHCP gebruikt wordt,
dient dit ingeschakeld te blijven.# USB support
device uhci # UHCI PCI->USB interface
device ohci # OHCI PCI->USB interface
#device ehci # EHCI PCI->USB interface (USB 2.0)
device usb # USB Bus (verplicht)
#device udbp # USB Double Bulk Pipe apparaten
device ugen # Generic
device uhid # Human Interface Devices
device ukbd # Toetsenbord
device ulpt # Printer
device umass # Schijnven/Massaopslag - scbus en da nodig
device ums # Muis
device urio # Diamond Rio 500 MP3 speler
device uscanner # Scanners
# USB Ethernet, requires mii
device aue # ADMtek USB Ethernet
device axe # ASIX Electronics USB Ethernet
device cdce # Generic USB over Ethernet
device cue # CATC USB Ethernet
device kue # Kawasaki LSI USB Ethernet
device rue # RealTek RTL8150 USB EthernetOndersteuning voor verscheidene USB-apparaten.# FireWire ondersteuning
device firewire # FireWire bus code
device sbp # SCSI over FireWire (scbus en da nodig)
device fwe # Ethernet over FireWire (niet-standaard!)Ondersteuning voor verscheidene Firewire-apparaten.Meer informatie en aanvullende apparaten die door &os;
ondersteund worden staan in
/usr/src/sys/i386/conf/NOTES.Instellingen bij veel geheugen
(PAE)Physical Address Extensions
(PAE)veel geheugenSommige machines (PAE) hebben meer
geheugen nodig dan limiet van 4 gigabyte op User+Kernel Virtual
Adress (KVA) ruimte. Vanwege deze limiet
voegde Intel ondersteuning toe voor toegang tot 36-bits fysieke
adresruimte in de &pentium; Pro en nieuwere lijn van
CPU's.De Physical Address Extension (PAE)
mogelijkheden van de &intel; &pentium; Pro en nieuwere CPU's
staan geheugenhoeveelheden toe tot 64 gigabyte. &os; biedt
ondersteuning voor deze mogelijkheid via de kernelinsteloptie
, die beschikbaar is in de 4.X-serie van
&os; met ingang van 4.9-RELEASE en in de 5.X-serie van &os;
met ingang van 5.1-RELEASE. Vanwege de beperkingen van de
geheugenarchitectuur van Intel wordt er geen onderscheid
gemaakt tussen geheugen boven of beneden 4 gigabytes. Geheugen
dat boven de 4 gigabytes is toegewezen wordt gewoon bij het
beschikbare gevoegd.Om ondersteuning voor PAE in de kernel
aan te zetten, dient de volgende regel aan het
kernelinstellingenbestand te worden toegevoegd:options PAEDe ondersteuning voor PAE in &os; is
alleen beschikbaar voor &intel; IA-32-processoren. Ook dient
opgemerkt te worden dat ondersteuning voor
PAE nog niet wijdverbreid getest is en
als betakwaliteit beschouwd dient te worden vergeleken met
andere stabiele kenmerken van &os;.Ondersteuning voor PAE in &os; heeft
enige beperkingen:Een proces kan niet meer dan 4 gigabyte VM-ruimte
krijgen;KLD-modules kunnen niet in een
kernel worden geladen die PAE aan heeft
staan, vanwege de verschillen in het bouwraamwerk van een
module en de kernel;Apparaatstuurprogramma's die geen gebruik maken van de
&man.bus.dma.9;-interface zullen gegevenscorruptie
veroorzaken in een kernel die PAE aan
heeft staan en hun gebruik wordt afgeraden. Om deze reden
wordt er een kernelinstellingenbestand voor
PAE geleverd met &os; 5.X, die alle
stuurprogramma's uitsluit waarvan bekend is dat ze niet
werken in een kernel die PAE aan heeft
staan;Sommige systeeminstellingen bepalen het
geheugenbronverbruik aan de hand van de hoeveelheid
beschikbaar fysiek geheugen. Zulke instellingen kunnen
onnodig veel toewijzen vanwege de grote hoeveelheid
geheugen in een PAE systeem. Een
voorbeeld hiervan is de sysctl
, die het maximum aantal
vnodes dat in de kernel aanwezig mag zijn beheert. Het is
aan te raden om deze en andere van dit soort instellingen
aan te passen aan een redelijke waarde;Het kan nodig zijn om de virtuele kerneladresruimte
(KVA) te vergroten of om het aantal
kernelbronnen dat veel gebruikt wordt (zie boven) te
verminderen om zo uitputting van KVA te
voorkomen. De kerneloptie kan
gebruikt worden om de KVA-ruimte te
vergroten.Om prestatie- en stabiliteitsredenen is het aan te raden om
&man.tuning.7; te raadplegen. &man.pae.4; bevat bijgewerkte
informatie over de ondersteuning voor PAE in
&os;.Apparaatnodes makenapparaatnodesMAKEDEVAls &os; 5.0 of hoger gedraaid wordt, kan deze
sectie veilig worden overgeslagen. Deze versies gebruiken
&man.devfs.5; om transparant apparaatnodes voor de gebruiker toe
te wijzen.Bijna elk apparaat in de kernel heeft een overeenkomstige
node-ingang in de map /dev.
Deze nodes zien eruit als reguliere bestanden, maar zijn
eigenlijk speciale ingangen in de kernel die door programma's
gebruikt worden om toegang tot het apparaat te verkrijgen. Het
shellscript /dev/MAKEDEV, dat wordt
uitgevoerd als het besturingssysteem voor het eerst wordt
geïnstalleerd, maakt bijna alle ondersteunde apparaatnodes
aan. Het maakt echter niet alle nodes aan,
dus als ondersteuning voor een apparaat wordt toegevoegd, loont
het om te controleren of de geschikte ingangen in de map aanwezig
zijn en deze toe te voegen als ze ontbreken. Hier volgt een
eenvoudig voorbeeld:Stel dat ondersteuning voor de IDE cd-rom aan de kernel wordt
toegevoegd:device ad0Dit betekent dat de map /dev moet worden
onderzocht op ingangen die met acd0
beginnen, mogelijk gevolgd door een letter zoals
c of voorafgegaan door de letter
r, wat duidt op een raw
apparaat. Die bestanden zijn daar niet, dus moet in de map
/dev het volgende ingegeven worden:MAKEDEV&prompt.root; sh MAKEDEV acd0Als dit script geëindigd is, zijn de ingangen
acd0c en racd0c in de
map /dev aanwezig, wat duidt op een juiste
uitvoer.Voor geluidskaarten maakt het volgende commando de juiste
ingangen aan:&prompt.root; sh MAKEDEV snd0Als apparaatnodes voor apparaten als geluidskaarten worden
aangemaakt en andere mensen toegang tot de machine hebben, kan
het wenselijk zijn om de apparaten tegen toegang van buitenaf
te beschermen door deze aan /etc/fbtab toe
te voegen. In &man.fbtab.5; staat meer informatie.Deze eenvoudige procedure dient gevolgd te worden voor elk
ander apparaat dat niet in GENERIC staat en
geen ingangen heeft in /dev.Alle SCSI-controllers gebruiken dezelfde verzameling
ingangen in /dev, dus is het niet nodig om
deze aan te maken. Ook hebben netwerkkaarten en SLIP/PPP
pseudo-apparaten geen ingang in /dev, dus
is het niet nodig om hierover bezorgd te zijn.Problemen oplossenEr zijn vijf categoriën problemen die op kunnen treden
tijdens het bouwen van een aangepaste kernel:config faaltAls het commando &man.config.8; faalt bij het verwerken
van de kernelbeschrijving, is er waarschijnlijk ergens een
eenvoudige fout gemaakt. Gelukkig geeft &man.config.8; het
nummer van de regel weer waarmee het problemen had, dus kan
snel de regel gevonden worden waarin de fout zit.
In het onderstaande voorbeeld dient gecontroleerd te worden
of het sleutelwoord juist is ingevoerd door het met de
kernel GENERIC of een andere
referentie te vergelijken:config: line 17: syntax errormake faaltAls make faalt, duidt dit meestal op
een fout in de kernelbeschrijving die niet erg genoeg is om
door &man.config.8; opgemerkt te worden. De instellingen
dienen nogmaals nagekeken te worden. Als het probleem nog
steeds niet is op te lossen, stuur dan een mail naar de
&a.questions; met de kernelinstellingen. Dat leidt meestal
snel tot een diagnose.Het installeren van de nieuwe kernel misluktAls het compileren van de kernel goed ging, maar het
installeren mislukte (make install of
make installkernel faalde), dient als
eerste gecontroleerd te worden of het systeem op
beveiligingsniveau (securelevel) 1 of hoger draait (zie
&man.init.8;). De kernelinstallatie probeert namelijk om
de vlag immutable van de oude kernel te verwijderen en de
vlag immutable op de nieuwe kernel te zetten. Aangezien
beveiligingsniveau 1 of hoger verhindert om de vlag
immutable te verwijderen van enig bestand op het systeem,
dient de kernelinstallatie op beveiligingsniveau 0 of lager
uitgevoerd te worden.Bovenstaande geldt alleen voor &os; 4.X en eerdere
versies. &os; 5.X en hogere versies zetten de vlag
immutable niet op de kernel en een mislukte poging om de
kernel de kernel te installeren duidt meestal op een
fundamenteler probleem.De kernel start niet opAls de nieuwe kernel niet opstart of de apparaten
niet herkent is kalmte geboden. &os; heeft een uitstekend
mechanisme om van niet-compatibele kernels te herstellen.
De gewenste kernel om mee op te starten kan vanuit de &os;
boot loader gekozen worden. Als het systeem terugtelt
vanaf 10, kan deze vanuit het opstartmenu gekozen worden.
Sla een willekeurige toets, behalve de
Enter toets, aan, voer
unload in en daarna
boot
/boot/kernel.old/kernel
of de bestandsnaam van enige andere kernel die correct
opstart. Als de kernelinstellingen gewijzigd worden, is
het altijd aan te raden om een kernel bij de hand te houden
waarvan bekend is dat die juist werkt.Nadat er met een goede kernel is opgestart, kan het
instellingenbestand gecontroleerd worden en geprobeerd
worden om de kernel nogmaals te bouwen. Een behulpzame
bron is het bestand /var/log/messages,
dat onder andere alle kernelberichten van alle keren dat er
succesvol is opgestart vastlegt. Ook geeft &man.dmesg.8;
alle kernelberichten weer van de huidige
opstartprocedure.Als er problemen zijn met het bouwen van een kernel,
dient een GENERIC, of een andere
kernel waarvan bekend is dat die werkt, bewaard te worden
onder een andere naam die niet verwijderd wordt als de
volgende kernel gebouwd wordt. Er kan niet op
kernel.old vertrouwd worden omdat
bij de installatie van een nieuwe kernel
kernel.old overschreven wordt met de
laatst geïnstaleerde kernel, die niet hoeft te
werken. Ook dient de werkende kernel zo snel mogelijk
naar de juiste plaats /boot/kernel verplaatst te
worden, omdat anders commando's als &man.ps.1; eventueel
onjuist werken. Hiervoor dient simpelweg de map met de
goede kernel hernoemd te worden:&prompt.root; mv /boot/kernel /boot/kernel.slecht
&prompt.root; mv /boot/kernel.goed /boot/kernelVoor versies van &os; eerder dan 5.X luidt het juiste
commando om het kernelbestand dat make
installeert te ontgrendelen (om een andere
kernel definitief terug te zetten):&prompt.root; chflags noschg /kernelAls dit niet mogelijk is, wordt er waarschijnlijk op
een beveiligingsniveau groter dan nul gedraaid. Wijzig
kern_securelevel in
/etc/rc.conf naar
–1 en start het systeem opnieuw.
Deze instelling kan op het vorige niveau worden
teruggezet als de nieuwe kernel naar behoren
werkt.Als het wenselijk is om de nieuwe kernel
vast te zetten op zijn plaats, of enig
ander bestand, zodat het niet verplaatst of verknoeid kan
worden:&prompt.root; chflags schg /kernelDe kernel werkt, maar &man.ps.1; werkt niet meerAls er een andere versie van de kernel is
geïnstalleerd dan degene waarmee de
systeemgereedschappen gebouwd zijn, bijvoorbeeld een kernel
voor 5.X op een 4.X-systeem, werken vele
systeemstatuscommando's als &man.ps.1; en &man.vmstat.8;
niet langer. De wereld moet opnieuw gecompileerd en
geïnstalleerd worden en met dezelfde broncodestructuur
als de kernel zijn gebouwd. Dit is een van de redenen
waarom het normaliter geen goed idee is om een afwijkende
versie van de kernel ten opzichte van de rest van de wereld
te gebruiken.
diff --git a/nl_NL.ISO8859-1/books/handbook/pgpkeys/chapter.sgml b/nl_NL.ISO8859-1/books/handbook/pgpkeys/chapter.sgml
index 1dcfcdf484..4f41434bb6 100644
--- a/nl_NL.ISO8859-1/books/handbook/pgpkeys/chapter.sgml
+++ b/nl_NL.ISO8859-1/books/handbook/pgpkeys/chapter.sgml
@@ -1,1001 +1,1006 @@
PGP sleutelspgp sleutelsIn het geval een handtekening van een van de beambten of
ontwikkelaars gecontroleerd moet worden of er een versleutelde
e-mail aan ze gezonden moet worden, worden hier voor het gemak een
aantal sleutels weergegeven. Een complete sleutelring van FreeBSD.org gebruikers kan op de
volgende link gedownload worden: http://www.FreeBSD.org/doc/pgpkeyring.txt.Beambten&a.security-officer;
&pgpkey.security-officer;
&a.core-secretary;
&pgpkey.core-secretary;
Leden Kernteam&a.jhb;
&pgpkey.jhb;
&a.kuriyama;
&pgpkey.kuriyama;
&a.scottl;
&pgpkey.scottl;
&a.imp;
&pgpkey.imp;
&a.wes;
&pgpkey.wes;
&a.murray;
&pgpkey.murray;
&a.peter;
&pgpkey.peter;
Ontwikkelaars&a.will;
&pgpkey.will;
&a.anholt;
&pgpkey.anholt;
&a.mat;
&pgpkey.mat;
&a.asami;
&pgpkey.asami;
&a.barner;
&pgpkey.barner;
&a.dougb;
&pgpkey.dougb;
&a.tobez;
&pgpkey.tobez;
&a.damien;
&pgpkey.damien;
&a.mbr;
&pgpkey.mbr;
&a.novel;
&pgpkey.novel;
&a.harti;
&pgpkey.harti;
&a.obraun;
&pgpkey.obraun;
&a.jmb;
&pgpkey.jmb;
&a.brueffer;
&pgpkey.brueffer;
&a.markus;
&pgpkey.markus;
&a.wilko;
&pgpkey.wilko;
&a.jcamou;
&pgpkey.jcamou;
&a.perky;
&pgpkey.perky;
&a.jon;
&pgpkey.jon;
&a.luoqi;
&pgpkey.luoqi;
&a.ache;
&pgpkey.ache;
&a.seanc;
&pgpkey.seanc;
&a.cjh;
&pgpkey.cjh;
&a.cjc;
&pgpkey.cjc;
&a.marcus;
&pgpkey.marcus;
&a.nik;
&pgpkey.nik;
&a.ceri;
&pgpkey.ceri;
&a.brd;
&pgpkey.brd;
&a.brooks;
&pgpkey.brooks;
&a.gnn;
&pgpkey.gnn;
&a.pjd;
&pgpkey.pjd;
&a.bsd;
&pgpkey.bsd;
&a.danfe;
&pgpkey.danfe;
&a.dd;
&pgpkey.dd;
&a.bruno;
&pgpkey.bruno;
&a.ale;
&pgpkey.ale;
&a.peadar;
&pgpkey.peadar;
&a.josef;
&pgpkey.josef;
&a.ue;
&pgpkey.ue;
&a.ru;
&pgpkey.ru;
&a.le;
&pgpkey.le;
&a.stefanf;
&pgpkey.stefanf;
&a.jedgar;
&pgpkey.jedgar;
&a.green;
&pgpkey.green;
&a.lioux;
&pgpkey.lioux;
&a.fanf;
&pgpkey.fanf;
&a.blackend;
&pgpkey.blackend;
&a.petef;
&pgpkey.petef;
&a.billf;
&pgpkey.billf;
&a.patrick;
&pgpkey.patrick;
&a.gioria;
&pgpkey.gioria;
&a.jmg;
&pgpkey.jmg;
&a.dannyboy;
&pgpkey.dannyboy;
&a.dhartmei;
&pgpkey.dhartmei;
&a.jhay;
&pgpkey.jhay;
&a.sheldonh;
&pgpkey.sheldonh;
&a.mikeh;
&pgpkey.mikeh;
&a.mheinen;
&pgpkey.mheinen;
&a.niels;
&pgpkey.niels;
&a.ghelmer;
&pgpkey.ghelmer;
&a.mux;
&pgpkey.mux;
&a.mich;
&pgpkey.mich;
&a.foxfair;
&pgpkey.foxfair;
&a.jkh;
&pgpkey.jkh;
&a.ahze;
&pgpkey.ahze;
&a.trevor;
&pgpkey.trevor;
&a.phk;
&pgpkey.phk;
&a.joe;
&pgpkey.joe;
&a.vkashyap;
&pgpkey.vkashyap;
&a.kris;
&pgpkey.kris;
&a.keramida;
&pgpkey.keramida;
&a.fjoe;
&pgpkey.fjoe;
&a.jkim;
&pgpkey.jkim;
&a.andreas;
&pgpkey.andreas;
&a.jkois;
&pgpkey.jkois;
&a.sergei;
&pgpkey.sergei;
&a.maxim;
&pgpkey.maxim;
&a.jkoshy;
&pgpkey.jkoshy;
&a.rik;
&pgpkey.rik;
&a.rushani;
&pgpkey.rushani;
&a.clement;
&pgpkey.clement;
&a.mlaier;
&pgpkey.mlaier;
&a.alex;
&pgpkey.alex;
&a.erwin;
&pgpkey.erwin;
&a.lawrance;
&pgpkey.lawrance;
&a.leeym;
&pgpkey.leeym;
&a.sam;
&pgpkey.sam;
&a.jylefort;
&pgpkey.jylefort;
&a.netchild;
&pgpkey.netchild;
&a.lesi;
&pgpkey.lesi;
&a.glewis;
&pgpkey.glewis;
&a.delphij;
&pgpkey.delphij;
&a.avatar;
&pgpkey.avatar;
&a.ijliao;
&pgpkey.ijliao;
&a.clive;
&pgpkey.clive;
&a.clsung;
&pgpkey.clsung;
&a.arved;
&pgpkey.arved;
&a.remko;
&pgpkey.remko;
&a.pav;
&pgpkey.pav;
&a.bmah;
&pgpkey.bmah;
&a.mtm;
&pgpkey.mtm;
&a.dwmalone;
&pgpkey.dwmalone;
&a.kwm;
&pgpkey.kwm;
&a.matusita;
&pgpkey.matusita;
&a.ken;
&pgpkey.ken;
&a.dinoex;
&pgpkey.dinoex;
&a.sanpei;
&pgpkey.sanpei;
&a.jim;
&pgpkey.jim;
&a.marcel;
&pgpkey.marcel;
&a.marck;
&pgpkey.marck;
&a.tmm;
&pgpkey.tmm;
&a.rich;
&pgpkey.rich;
&a.knu;
&pgpkey.knu;
&a.max;
&pgpkey.max;
&a.yoichi;
&pgpkey.yoichi;
&a.bland;
&pgpkey.bland;
&a.simon;
&pgpkey.simon;
&a.anders;
&pgpkey.anders;
&a.obrien;
&pgpkey.obrien;
&a.philip;
&pgpkey.philip;
&a.hmp;
&pgpkey.hmp;
&a.mp;
&pgpkey.mp;
&a.roam;
&pgpkey.roam;
&a.den;
&pgpkey.den;
&a.pirzyk;
&pgpkey.pirzyk;
&a.jdp;
&pgpkey.jdp;
&a.krion;
&pgpkey.krion;
&a.markp;
&pgpkey.markp;
&a.thomas;
&pgpkey.thomas;
&a.hq;
&pgpkey.hq;
&a.dfr;
&pgpkey.dfr;
&a.trhodes;
&pgpkey.trhodes;
&a.benno;
&pgpkey.benno;
&a.paul;
&pgpkey.paul;
&a.roberto;
&pgpkey.roberto;
&a.rodrigc;
&pgpkey.rodrigc;
&a.guido;
&pgpkey.guido;
&a.niklas;
&pgpkey.niklas;
&a.marks;
&pgpkey.marks;
&a.hrs;
&pgpkey.hrs;
&a.wosch;
&pgpkey.wosch;
&a.das;
&pgpkey.das;
&a.schweikh;
&pgpkey.schweikh;
&a.gshapiro;
&pgpkey.gshapiro;
&a.arun;
&pgpkey.arun;
&a.nork;
&pgpkey.nork;
&a.vanilla;
&pgpkey.vanilla;
&a.cshumway;
&pgpkey.cshumway;
&a.demon;
&pgpkey.demon;
&a.jesper;
&pgpkey.jesper;
&a.scop;
&pgpkey.scop;
&a.glebius;
&pgpkey.glebius;
&a.kensmith;
&pgpkey.kensmith;
&a.ben;
&pgpkey.ben;
&a.des;
&pgpkey.des;
&a.sobomax;
&pgpkey.sobomax;
&a.dcs;
&pgpkey.dcs;
&a.brian;
&pgpkey.brian;
&a.nsouch;
&pgpkey.nsouch;
&a.ssouhlal;
&pgpkey.ssouhlal;
&a.vsevolod;
&pgpkey.vsevolod;
&a.vs;
&pgpkey.vs;
&a.gsutter;
&pgpkey.gsutter;
&a.metal;
&pgpkey.metal;
+
+ &a.garys;
+ &pgpkey.garys;
+
+
&a.nyan;
&pgpkey.nyan;
&a.mi;
&pgpkey.mi;
&a.gordon;
&pgpkey.gordon;
&a.lth;
&pgpkey.lth;
&a.thierry;
&pgpkey.thierry;
&a.thompsa;
&pgpkey.thompsa;
&a.flz;
&pgpkey.flz;
&a.viny;
&pgpkey.viny;
&a.ume;
&pgpkey.ume;
&a.ups;
&pgpkey.ups;
&a.nectar;
&pgpkey.nectar;
&a.adamw;
&pgpkey.adamw;
&a.nate;
&pgpkey.nate;
&a.wollman;
&pgpkey.wollman;
&a.joerg;
&pgpkey.joerg;
&a.bz;
&pgpkey.bz;
&a.phantom;
&pgpkey.phantom;
diff --git a/nl_NL.ISO8859-1/share/sgml/mailing-lists.ent b/nl_NL.ISO8859-1/share/sgml/mailing-lists.ent
index 308df954e7..8ce4c3b39c 100644
--- a/nl_NL.ISO8859-1/share/sgml/mailing-lists.ent
+++ b/nl_NL.ISO8859-1/share/sgml/mailing-lists.ent
@@ -1,421 +1,426 @@
FreeBSD lijstserver">
&a.mailman.listinfo;">
FreeBSD ACPI mailinglijst">
freebsd-acpi">
FreeBSD steun mailinglijst">
freebsd-advocacy">
FreeBSD AFS porting mailinglijst">
freebsd-afs">
FreeBSD Adaptec AIC7xxx discussies mailinglijst">
freebsd-aic7xxx">
FreeBSD Alpha porting mailinglijst">
freebsd-alpha">
FreeBSD porten naar AMD64 systemen">
freebsd-amd64">
FreeBSD aankondigingen mailinglijst">
freebsd-announce">
FreeBSD Apache mailinglijst">
freebsd-apache">
FreeBSD architectuur en ontwerp mailinglijst">
freebsd-arch">
FreeBSD ARM porting mailinglijst">
freebsd-arm">
FreeBSD ATM netwerken mailinglijst">
freebsd-atm">
FreeBSD broncode audit mailinglijst">
freebsd-audit">
FreeBSD binair updatesysteem systeem mailinglijst">
freebsd-binup">
FreeBSD Bluetooth mailinglijst">
freebsd-bluetooth">
FreeBSD bugbusters mailinglijst">
freebsd-bugbusters">
FreeBSD problem reports mailinglijst">
freebsd-bugs">
FreeBSD babbel mailinglijst">
freebsd-chat">
FreeBSD clustering mailinglijst">
freebsd-cluster">
&os.current; mailinglijst">
freebsd-current">
CTM aankondigingen">
ctm-announce">
CTM distributie van CVS bestanden">
ctm-cvs-cur">
CTM 4-STABLE src tak distributie mailinglijst">
ctm-src-4">
CTM -CURRENT src tak distributie mailinglijst">
ctm-src-cur">
CTM gebruikersdiscussie mailinglijst">
ctm-users">
FreeBSD CVS commitberichten mailinglijst">
cvs-all">
FreeBSD CVS doc commitlijst">
cvs-doc">
FreeBSD CVS ports commitlijst">
cvs-ports">
FreeBSD CVS projecten commitlijst">
cvs-projects">
FreeBSD CVS src commitlijst">
cvs-src">
FreeBSD CVSweb beheer mailinglijst">
freebsd-cvsweb">
FreeBSD gebaseerde Databases mailinglijst">
freebsd-database">
FreeBSD documentatieproject mailinglijst">
freebsd-doc">
Apparaatstuurprogramma's schrijven voor FreeBSD">
freebsd-drivers">
+
+FreeBSD gebruikers van Eclipse EDI, hulpprogramma's, clientapplicaties en ports">
+freebsd-eclipse">
+
FreeBSD-emulatie mailinglijst">
freebsd-emulatie">
FreeBSD FireWire (IEEE 1394) discussion mailinglijst">
freebsd-firewire">
FreeBSD bestandssysteem project mailinglijst">
freebsd-fs">
FreeBSD GEOM mailinglijst">
freebsd-geom">
FreeBSD GNOME and GNOME applications mailinglijst">
freebsd-gnome">
FreeBSD technische discussie mailinglijst">
freebsd-hackers">
FreeBSD hardware and apparatuur mailinglijst">
freebsd-hardware">
FreeBSD mirror sites mailinglijsts">
freebsd-hubs">
FreeBSD internationalisatie mailinglijst">
freebsd-i18n">
FreeBSD i386-specifieke onderwerpen mailinglijst">
freebsd-i386">
FreeBSD IA32 porting mailinglijst">
freebsd-ia32">
FreeBSD IA64 porting mailinglijst">
freebsd-ia64">
FreeBSD IPFW code mailinglijst">
freebsd-ipfw">
FreeBSD ISDN mailinglijst">
freebsd-isdn">
FreeBSD Internet service provider mailinglijst">
freebsd-isp">
FreeBSD Java Language mailinglijst">
freebsd-java">
FreeBSD gerelateerd werk mailinglijst">
freebsd-jobs">
FreeBSD KDE/Qt en KDE applicaties mailinglijst">
freebsd-kde">
FreeBSD LFS porting mailinglijst">
freebsd-lfs">
FreeBSD libh installatie and packagingsysteem mailinglijst">
freebsd-libh">
FreeBSD MIPS porting mailinglijst">
freebsd-mips">
FreeBSD mirrorsite beheerders">
mirror-announce">
FreeBSD laptop computer mailinglijst">
freebsd-mobile">
FreeBSD port van de Mozilla browser mailinglijst">
freebsd-mozilla">
FreeBSD multimedia mailinglijst">
freebsd-multimedia">
FreeBSD netwerken mailinglijst">
freebsd-net">
FreeBSD nieuwe gebruikers mailinglijst">
freebsd-newbies">
FreeBSD new-bus mailinglijst">
freebsd-new-bus">
FreeBSD OpenOffice mailinglijst">
freebsd-openoffice">
FreeBSD prestaties mailinglijst">
freebsd-performance">
FreeBSD Perl mailinglijst">
freebsd-perl">
FreeBSD pakketfilter mailinglijst">
freebsd-pf">
FreeBSD niet-Intel platformen porting mailinglijst">
freebsd-platforms">
FreeBSD core team beleidsbeslissingen mailinglijst">
freebsd-policy">
FreeBSD ports mailinglijst">
freebsd-ports">
FreeBSD ports bugs mailinglijst">
freebsd-ports-bugs">
FreeBSD PowerPC porting mailinglijst">
freebsd-ppc">
Technische discussie over FreeBSD op HP ProLiant serverplatforms">
freebsd-proliant">
FreeBSD Python mailinglijst">
freebsd-python">
FreeBSD Quality Assurance mailinglijst">
freebsd-qa">
FreeBSD algemene vragen mailinglijst">
freebsd-questions">
FreeBSD boot script system mailing list">
freebsd-rc">
FreeBSD realtime extensions mailinglijst">
freebsd-realtime">
FreeBSD SCSI subsysteem mailinglijst">
freebsd-scsi">
FreeBSD beveiliging mailinglijst">
freebsd-security">
FreeBSD beveiligingswaarschuwingen mailinglijst">
freebsd-security-notifications">
FreeBSD-small mailinglijst">
freebsd-small">
FreeBSD symmetric multiprocessing mailinglijst">
freebsd-smp">
FreeBSD SPARC porting mailinglijst">
freebsd-sparc64">
&os.stable; mailinglijst">
freebsd-stable">
FreeBSD C99 en POSIX compliance mailinglijst">
freebsd-standards">
FreeBSD test mailinglijst">
freebsd-test">
FreeBSD prestaties en stabiliteit test mailinglijst">
freebsd-testing">
FreeBSD threads mailinglijst">
freebsd-threads">
FreeBSD tokenring mailinglijst">
freebsd-tokenring">
FreeBSD USB mailinglijst">
freebsd-usb">
FreeBSD gebruikersgroep coördinatie mailinglijst">
freebsd-user-groups">
FreeBSD wederverkopers pre-release coördinatie mailinglijst">
freebsd-vendors">
Discussis over de VuXML infrastructuur">
freebsd-vuxml">
FreeBSD Webmaster mailinglijst">
freebsd-www">
FreeBSD X11 mailinglijst">
freebsd-x11">
bug-followup@FreeBSD.org">
majordomo@FreeBSD.org">